ECLI:NL:TGDKG:2017:127 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 176.2016
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2017:127 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-08-2017 |
Datum publicatie: | 05-07-2017 |
Zaaknummer(s): | 176.2016 |
Onderwerp: | Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw) |
Beslissingen: | Berisping |
Inhoudsindicatie: | De gerechtsdeurwaarder heeft niet gereageerd op twee verzoeken van klaagster om een overzicht van de stand van zaken. Klacht op dit onderdeel gegrond, voor het overige ongegrond. Maatregel van berisping. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 augustus 2017 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/603615 / DW RK 16/176 ingesteld door:
[ ],
gevestigd te [ ],
klaagster,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 10 februari 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 28 juni 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klaagster heeft de klacht aangevuld bij e-mail van 2 augustus 2016. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 4 juli 2017 alwaar de gemachtigden van klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting een termijn van twee weken gekregen om op de aanvulling van klaagster van 2 augustus 2016 te reageren, hetgeen hij bij e-mail van 26 juli 2017 heeft gedaan. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 augustus 2017.
1. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Klaagster is - veelvuldig - opdrachtgeefster van de gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder heeft op dit moment drie zaken van klaagster in behandeling.
- Bij e-mail van 23 oktober 2015 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om de stand van zaken van de dossiers die in behandeling zijn. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder niet gereageerd.
- Bij e-mail van 13 januari 2016 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder bericht dat nog geen reactie is gekomen op de e-mail van 23 oktober 2015. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder evenmin gereageerd.
2. De klacht
Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder:
a: dossiers niet adequaat behandelt;
b: geen stand van zaken geeft als daarom gevraagd wordt;
c: willekeurig beslag legt om extra kosten te maken;
d: klanten adviseert om geen klacht in te dienen;
e: niet handelt zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a en c verschilt klaagster met de gerechtsdeurwaarder van mening of de werkzaamheden wel op de juiste wijze zijn uitgevoerd, in het bijzonder of de dossiers wel adequaat behandeld worden en of geen willekeurig beslag wordt gelegd om extra kosten te maken. Zo stelt klaagster dat zij de gerechtsdeurwaarder in één van de lopende zaken een bankrekening-nummer van de [x] heeft doorgegeven en niet van de [y], de bank waaronder de gerechtsdeurwaarder beslag heeft gelegd. Tevens is klaagster er niet mee bekend dat de betreffende debiteur een tegoed bij de belastingdienst heeft, terwijl de gerechtsdeurwaarder wel beslag heeft gelegd onder de belastingdienst. De kamer overweegt dat op de gerechtsdeurwaarder op grond van de onderhavige overeenkomst een inspanningsverplichting rust, die hij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Uit de overgelegde producties noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest. Tevens is niet gebleken dat de gerechtsdeurwaarder onnodige kosten heeft gemaakt. Dat klaagster een bankrekeningnummer heeft doorgegeven betekent nog niet dat de gerechtsdeurwaarder zich daartoe bij zijn executiewerkzaamheden moet beperken. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.
4.3 Bij de beoordeling van klachtonderdeel b dient tot uitgangspunt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat deze cliënten op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden. Door klaagster is tweemaal, te weten bij e-mailbericht van
23 oktober 2015 en bij e-mailbericht van 13 januari 2016, een verzoek gedaan om een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de dossiers die in behandeling zijn. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij op beide
e-mailberichten niet heeft gereageerd. Nadat klaagster op 25 januari 2016 telefonisch heeft aangegeven een klacht te zullen indienen, is toegezegd dat de stand van zaken van alle dossiers per post zou worden verzonden. Ook dit is niet gebeurd. Dit klachtonderdeel is daarom terecht voorgesteld.
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel d stelt klaagster dat ze op 25 januari 2016 heeft gebeld met de gerechtsdeurwaarder om aan te geven dat zij voornemens was een klacht in te dienen. Hierbij werden door een medewerkster van het kantoor excuses aangeboden voor het niet reageren op de verzonden e-mailberichten en zou zijn verzocht om geen klacht in te dienen, aldus klaagster. De stelling van klaagster dat de medewerkster heeft geadviseerd om geen klacht in te dienen wordt door de gerechtsdeurwaarder uitdrukkelijk ontkend en is door klaagster niet nader onderbouwd. De gerechtsdeurwaarder stelt dat enkel is verzocht om geen klacht in te dienen, omdat dat nogal prematuur zou zijn. De verhoudingen komen hierdoor op scherp te staan, hetgeen niet wenselijk is in de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. De gerechtsdeurwaarder had gehoopt dat klaagster eerst een minder formele weg zou bewandelen. De kamer acht dat standpunt van de gerechtsdeurwaarder begrijpelijk en niet tuchtrechtelijk laakbaar.
4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de kamer dat blijkens het vorenstaande niet is komen vast te staan dat de gerechtsdeurwaarder niet handelt zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Klaagster heeft de vorderingen uit handen gegeven. Op de gerechtsdeurwaarder rust niet de plicht alle executieopdrachten vooraf met klaagster te bespreken, zoals klaagster ter zitting heeft bepleit.
4.6 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klachtonderdeel b gegrond;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder voor het gegronde deel de maatregel van berisping op.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M. Colijn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 augustus 2017, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.