ECLI:NL:TDIVBC:2017:10 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 16/15

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2017:10
Datum uitspraak: 05-09-2017
Datum publicatie: 11-06-2018
Zaaknummer(s): VB 16/15
Onderwerp: Katten
Beslissingen: Verwerpt het beroep
Inhoudsindicatie: Kat. Van de juistheid en volledigheid van een operatieverslag moet in beginsel worden uitgegaan.

Veterinair Beroepscollege

Uitspraak van 5 september 2017

in de zaak VB 16/15 van

X, dierenarts te A,                              

beklaagde in eerste aanleg, appellante van een uitspraak

van 27 oktober 2016 van het Veterinair Tuchtcollege (2015/94),

hierna te noemen: de dierenarts.

tegen

Y, wonend te A,

klager in eerste aanleg, geïntimeerde in hoger beroep,

hierna te noemen: klager.

1      Het verloop van het geding

Het Veterinair Tuchtcollege heeft bij uitspraak van 27 oktober 2016 (ECLI:NL:TDIVTC:2016:57) de klacht van klager gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de dierenarts een waarschuwing gegeven als bedoeld in artikel 8:31, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet dieren .

De dierenarts heeft bij brief van 1 december 2016 tegen deze uitspraak bij het Veterinair Beroepscollege beroep ingesteld.

Klager heeft bij brief van 19 februari 2017 een verweerschrift ingediend.

De behandeling ter openbare zitting van het Veterinair Beroepscollege heeft plaatsgevonden op 9 juni 2017, waar de dierenarts, bijgestaan door Z, en klager, vergezeld van U, hun standpunten hebben toegelicht.

2        De uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege

2.1        Het Veterinair Tuchtcollege heeft de voorgeschiedenis van de zaak als volgt weergegeven, waarbij de dierenarts is aangeduid als beklaagde :

“3.1. De zaak heeft betrekking op de kat van klager, een Europese Korthaar geslacht vrouwelijk, geboren op 31 mei 2012.

3.2. Op 20 juli 2015 heeft klager beklaagde geconsulteerd omdat de kat urine met daarin bloed plaste. Een collega dierenarts van beklaagde heeft in dat kader een antibioticumkuur en een pijnstillende medicatie voorgeschreven. Er werd een controle consult afgesproken voor 10 dagen later en geadviseerd om alsdan urine in te leveren voor nader onderzoek.

3.3. Op 30 juli 2015 heeft een afgesproken urineonderzoek plaatsgevonden. Daaruit bleek dat er veel rode bloedcellen in de urine van de kat aanwezig waren. Omdat er werd gedacht aan blaassteentjes, is geadviseerd om een röntgenfoto en eventueel een echo van de blaas / nieren te maken. Hiernaast werd de reeds ingestelde antibioticumkuur verlengd.

3.4. Blijkens de patiëntenkaart heeft een collega van beklaagde op 18 augustus 2015 een röntgenfoto gemaakt, waarop meerdere steentjes in de blaas te zien waren en is in overleg met klager besloten om de steentjes operatief te verwijderen.

3.5. Op 21 augustus 2015 is de operatie door beklaagde uitgevoerd. Blijkens de patiëntenkaart bleek dat er ook in de urethra kleine steentjes aanwezig waren. Beklaagde heeft met een blaaskatheter de blaas gespoeld en daarbij ook geprobeerd de in de urethra aanwezige steentjes vanuit de blaas te verwijderen. Die steentjes leken echter vast te zitten en de katheter vanuit de blaas schoof ook niet op door de urethra naar buiten.

3.6. Beklaagde heeft aangegeven dat er bij de laatste keer spoelen veel minder spoelvocht uit de vagina kwam dan verwacht. Er was blijkens de patiëntenkaart op de na de ingreep gemaakte röntgenfoto overigens geen vocht of urine in de buikholte te zien; wel leek op of naast de blaas, onder het vetweefsel, enig vocht aanwezig. Er heeft telefonisch contact met klager plaatsgevonden, waarbij van de zijde van beklaagde is aangegeven dat het verwijderen van de steentjes uit de blaas goed was verlopen, maar dat er in de urethra mogelijk nog een steentje vast zat of sprake kon zijn van een lekkage. Om die reden en om te bezien of de kat zelfstandig kon plassen, is het dier die dag op de kliniek langer in opname gehouden. Later op de dag is de kat aan klager mee naar huis gegeven, met de instructie om in de thuissituatie te controleren of het dier zelfstandig kon plassen en om bij twijfel direct weer contact op te nemen.

3.7. De volgende ochtend, op 22 augustus 2015, bleek de kat niet te hebben geplast en niet te hebben gegeten. Klager is die ochtend op consult bij de praktijk geweest, waarbij een collega van beklaagde de kat heeft onderzocht. Bij palpatie bleek de buik gevoelig ter hoogte van de blaas. Er is door deze collega een buikpunctie verricht, waaruit op dat moment geen afwijkingen naar voren kwamen. De kat is aan klager mee naar huis gegeven maar diezelfde avond, omstreeks 21:00 uur, wederom op de praktijk onderzocht omdat ze nog steeds niet plaste, sloom was en gebraakt had. Een buikpunctie leverde ditmaal 0,1 mm hemorragisch vocht op. Er is bloedonderzoek uitgevoerd waaruit verhoogde nierwaarden bleken en er werd gedacht aan een lekkage in de urethra. De kat is opgenomen en aan een infuus met fysiologisch zout gelegd. Er is geadviseerd om de kat de volgende dag door te sturen naar een gespecialiseerde kliniek, indien het dier dan nog steeds niet geplast had of er sprake zou zijn van urine in de buik.

3.8. De volgende dag, op 23 augustus 2015, is de kat naar een gespecialiseerde kliniek over gebracht, vanwege urine in de vrije buikholte. Aldaar heeft klinisch onderzoek plaatsgevonden, zijn er bloedonderzoeken uitgevoerd en zijn er röntgenfoto’s van de blaas gemaakt. Uit de bloedonderzoeken bleek dat de nierwaarden verhoogd waren en dat er sprake was van te weinig rode bloedcellen. Op de röntgenfoto’s was te zien dat er een lekkage in de urethra zat en dat er nog een steentje in de blaas zat. De kat heeft een urinekatheter gekregen, waarna de nierwaarden naar normale waarden daalden. Er is besloten om de geconstateerde scheur in de urethra met gebruikmaking van de katheter te laten genezen en er is medicatie voorgeschreven, waarna er voor is gekozen om herstel in de thuissituatie te laten plaatsvinden. De kat is op 28 augustus 2015 uit deze kliniek ontslagen en aan klager is het advies gegeven om 14  dagen nadien voor controle en het maken van een röntgenfoto langs te komen.

3.9. Op 2 september 2015 heeft er telefonisch contact plaatsgevonden tussen klager en de praktijk van beklaagde, waarbij de uitslag van een onderzoek naar de samenstelling van de blaassteentjes is doorgegeven (calciumoxalaat) en is geadviseerd om de kat speciaal voer te geven. Omdat uit de op de gespecialiseerde kliniek gemaakte röntgenfoto’s was gebleken dat er nog een steentje in de blaas zat, is dit steentje op 11 september 2015 operatief verwijderd. Uit de stukken heeft het college begrepen dat hierna nog enkele keren op de praktijk van beklaagde een urineonderzoek is uitgevoerd, waaruit geen bijzonderheden meer naar voren kwamen en waarmee de situatie onder controle was.”

2.2        De uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege, voor zover thans van belang, berust op de volgende overwegingen, waarbij de dierenarts wordt aangeduid als beklaagde :

“5.4 Naar oordeel van het college is genoegzaam gebleken dat operatief ingrijpen in casu geïndiceerd was. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de urine van de kat ondanks de ingestelde antibioticumkuur bloed bleef bevatten en dat uit de gemaakte röntgenfoto naar voren kwam dat er sprake was van blaassteentjes en nadien, op de dag van de operatie, blijkens de patiëntenkaart ook van steentjes in de urethra. 

5.5. Hoewel niet onomstotelijk vast staat hoe en wanneer de op de gespecialiseerde kliniek geconstateerde lekkage in de urethra is veroorzaakt, deelt het college de kritiek van klager over de wijze waarop er door beklaagde is gespoeld, te weten vanuit de blaas richting de urethra. In aanmerking genomen dat rekening moest worden gehouden met steentjes in de urethra, had het naar het oordeel van het college in de rede gelegen dat eerst was getracht om  retrograad te spoelen via de urethra richting de blaas, in verband met het feit dat de urethra steeds nauwer wordt richting de uitgang, waardoor bij het spoelen vanuit de blaas een verhoogde kans bestaat op het vast komen te zitten van de steentjes. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting heeft het college niet de overtuiging gekregen dat het retrograad spoelen is overwogen en daartoe een poging is ondernomen. Naar het oordeel van het college treft beklaagde in zoverre een verwijt.

5.6. Het college ziet onvoldoende aanleiding om te oordelen dat beklaagde voor het overige in de zorgverlening tekort is geschoten. Beklaagde heeft klager na de ingreep verteld dat niet uitgesloten was dat er zich nog een steentje of een lekkage in de urinebuis bevond en dat het om die reden van belang was dat de kat zelfstandig zou kunnen urineren, reden waarom kat die dag nog in opname op de praktijk heeft verbleven. Dat het vocht dat tijdens de opname op de praktijk in de kattenbak werd gesignaleerd als urine is geduid, acht het college niet onbegrijpelijk, naast dat niet vast staat, zoals klager suggereert, dat het braakvocht was of had kunnen zijn, reden waarom te weinig aanleiding wordt gezien om tuchtrechtelijk verwijtbaar te achten dat kat later die dag mee naar huis is gegeven. Daarbij geldt dat uitdrukkelijk is geïnstrueerd dat erop toegezien moest worden dat kat thuis zou urineren en dat direct contact moest worden opgenomen indien dit niet het geval was.

5.7. Resumerend wordt de klacht gegrond geacht, doch uitsluitend voor zover met betrekking tot de steentjes in de urethra niet is overwogen en gepoogd retrograad te spoelen, waarbij overigens geldt dat niet vast staat dat de werkwijze van beklaagde aan het ontstaan van de lekkage in de urethra debet is geweest. Naar het oordeel van het college kan qua maatregel worden volstaan met een waarschuwing.”

3        De beoordeling van het beroep

3.1     Het beroep van de dierenarts richt zich tegen rechtsoverweging 5.5 van de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege. De dierenarts meent dat het Veterinair Tuchtcollege zijn oordeel ten onrechte heeft gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat de dierenarts niet heeft overwogen en getracht om eerst retrograad te spoelen, via de urethra richting de blaas. Zij heeft dat feitelijk wel geprobeerd. Toen het retrograad spoelen niet lukte, heeft zij via de blaas gespoeld, met de bedoeling het steentje toch los te krijgen en weg te spoelen. In de eerste beschrijving van de operatie heeft zij niet beschreven dat er eerst is getracht om retrograad te spoelen, omdat dat spoelen niet was gelukt. Zij heeft zich niet gerealiseerd dat het in het kader van een tuchtrechtelijke procedure van belang kon zijn om hier melding van te maken. Zij heeft zich tijdens de mondelinge behandeling ter zitting van het Veterinair Tuchtcollege noodgedwongen moeten laten vertegenwoordigen door een collega-dierenarts omdat zij zelf een operatieve ingreep moest ondergaan. Die collega was er blijkbaar niet van op de hoogte dat zij wel degelijk heeft geprobeerd om eerst retrograad te spoelen.

3.2     Klager heeft het betoog van de dierenarts gemotiveerd bestreden.

3.3     In het verslag van de operatie staat vermeld dat de dierenarts vanuit de blaas heeft geprobeerd de steentjes weg te spoelen met een katheter, dus dat zij normograad heeft gespoeld. Daarin is niet vermeld dat zij retrograad, dus via de urethra richting de blaas, heeft gespoeld, een poging daartoe heeft ondernomen of deze wijze van spoelen heeft overwogen. De door de dierenarts overgelegde schriftelijke verklaring van de paraveterinair die de dierenarts heeft geassisteerd bij de blaasoperatie van de kat Fleur, dat door de dierenarts wel degelijk een poging is ondernomen om retrograad te spoelen, is van onvoldoende gewicht om aan het verslag van de operatie voorbij te gaan. Het Veterinair Tuchtcollege heeft derhalve terecht geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat het retrograad spoelen is overwogen en daartoe een poging is ondernomen. Voor zover de dierenarts de poging om retrograad te spoelen niet heeft vermeld omdat haar dat destijds niet relevant leek, moet dat onvermeld laten voor haar rekening en risico blijven. Van de juistheid en volledigheid van een operatieverslag moet in beginsel worden uitgegaan; een dergelijk cruciale handeling mag niet buiten een operatieverslag blijven en het moet er dan ook voor gehouden worden dat die handeling niet heeft plaatsgevonden. Voorts dient te worden opgemerkt dat zelfs al zou de dierenarts een niet-gedocumenteerde poging hebben ondernomen om retrograad te spoelen, zij daarmee niet had kunnen volstaan. Het normograad spoelen van de urethra resulteerde er immers niet ondubbelzinnig in dat de blokkade was opgeheven – in tegendeel: de hoeveelheid uitstromende spoelvloeistof bleef ver achter bij de hoeveelheid die verwacht mocht worden –, zodat onmiddellijke doorverwijzing van de kat Fleur na de operatie naar een gespecialiseerde kliniek was aangewezen.

3.4     Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is het Veterinair Beroepscollege van oordeel dat het Veterinair Tuchtcollege terecht heeft geoordeeld dat de dierenarts veterinair verwijtbaar heeft gehandeld. Het beroep dient te worden verworpen.

4         De beslissing

Het Veterinair Beroepscollege

- verwerpt het beroep.

Aldus gewezen door mr. W. Sorgdrager, voorzitter en de leden mr. G. van der Wiel, mr. G. Tangenberg, drs. H.W. Wagenaar (dierenarts) en drs. M.A. van Zuijlen (dierenarts), in tegenwoordigheid van mr. drs. M. Rijsdijk, plaatsvervangend secretaris, en in het openbaar uitgesproken door de voorzitter te Den Haag op 5 september 2017 in tegenwoordigheid van de plaatsvervangend secretaris.

w.g. plaatsvervangend secretaris                                             w.g. voorzitter

Voor eensluidend afschrift,

plaatsvervangend secretaris