ECLI:NL:TAHVD:2017:8 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160297

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:8
Datum uitspraak: 16-01-2017
Datum publicatie: 17-01-2017
Zaaknummer(s): 160297
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad van 5 december 2016 waarbij zijn verzoek tot opheffing van een aan hem opgelegde schorsing is afgewezen. Nu verweerder om hem moverende redenen er voor gekozen heeft zich per 16 september 2016 te laten uitschrijven van het tableau en dus niet meer de praktijk als advocaat sedertdien wenst uit te oefenen, heeft hij thans geen rechtens te respecteren belang bij opheffing van de ordemaatregel die de raad hem op 3 oktober 2016 heeft opgelegd. Verweerder wordt, gelijk als in de zaak onder nummer 160266, in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Beslissing                                   

van 16 januari 2017

in de zaak 160297

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

de deken

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 5 december 2016, gewezen onder nummer 16-917/DH/DH, aan partijen toegezonden op 5 december 2016, waarbij het verzoek van verweerder van 5 oktober 2016 strekkende tot opheffing van de bij beslissing van de raad van 3 oktober 2016 aan hem opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor onbepaalde tijd, is afgewezen. De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2016:213.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Verweerder heeft per e-mail, ontvangen op 12 december 2016, beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad van 5 december 2016 waarbij zijn verzoek tot opheffing van een aan hem opgelegde schorsing is afgewezen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    een e-mail bericht van verweerder met 2 bijlagen van 18 december 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 december 2016, waar verweerder met zijn gemachtigde mr. G en de deken vergezeld van mr. H, staflid van de Orde in Den Haag, zijn verschenen.

3    BEOORDELING

3.1    Nu verweerder om hem moverende redenen er voor gekozen heeft zich per 16 september 2016 te laten uitschrijven van het tableau en dus niet meer de praktijk als advocaat sedertdien wenst uit te oefenen, heeft hij thans geen rechtens te respecteren belang bij opheffing van de ordemaatregel die de raad hem op 3 oktober 2016 heeft opgelegd. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de behandeling van het bezwaar van de deken door de raad [op korte termijn] is gepland op de zitting.

3.2    Verweerder dient, gelijk als in de zaak onder nummer 160266 waarin ook heden de uitspraak plaatsvindt, in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard. Zijn grieven tegen de beslissing van de raad blijven daarom buiten bespreking.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart verweerder niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 5 december 2016, gewezen onder nummer 16-917/DH/DH.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. M.M.H.P. Houben, H.J. de Groot, M.L.J.C. van Emden-Geenen, R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.E. Oorburg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 16 januari 2017.