ECLI:NL:TAHVD:2017:67 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160333

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:67
Datum uitspraak: 21-04-2017
Datum publicatie: 24-04-2017
Zaaknummer(s): 160333
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzoek aanwijzing van een advocaat. Het beklag is ongegrond, nu het hof in 2014 een beklag van klager tot aanwijzing van een advocaat ongegrond heeft verklaard en het onderhavige verzoek geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat die thans tot een andere beslissing leiden.

Beslissing

van 21 april 2017

in de zaak 160333

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 20 december 2016 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 27 december 2016 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 27 december 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Klager heeft in zijn brief van 25 januari 2017 alle leden van het hof gewraakt, waaronder de behandelend kamer van de bodemzaak. Het hof heeft het wrakingverzoek behandeld ter openbare zitting van 6 maart 2017. Klager heeft ter zitting de voltallige kamer  nogmaals gewraakt. Bij beslissing van 20 maart 2017, gewezen onder nummer 160333-W, heeft het hof klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking gericht tegen alle leden van het hof en de behandeld kamer van de bodemzaak en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

2.3    Ter zitting van 10 april 2017 heeft klager het hof opnieuw gewraakt. Het hof heeft dit verzoek gelet op de beslissing van 20 maart 2017 buiten behandeling gesteld.

2.4    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de e-mailcorrespondentie in de periode 27 december 2016 tot en met 13 januari 2017 tussen klager en het hof;

-    de reactie van de deken op het beklagschrift;

-    het e-mailbericht van klager van 25 januari 2017;

-    de brief van het hof aan klager van 2 februari 2017;

-    het e-mailbericht van klager van 6 februari 2017;

-    het e-mailbericht van klager van 22 maart 2017;

2.5    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 10 april 2017, waar klager en mevrouw mr. B, namens de deken zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1    Bij e-mail van 19 december 2016 heeft klager de deken verzocht om toewijzing van een advocaat  op grond van artikel 13 lid 1 van de Advocatenwet.

3.2    De deken heeft dit verzoek afgewezen omdat het verzoek onvoldoende informatie bevatte met verwijzing naar eerdere correspondentie waarin melding wordt gemaakt van eerdere afwijzingen.

3.3    Bij e-mailberichten van 25 januari 2017, 6 februari 2017 en 22 maart 2017 heeft klager zijn verzoek nader toegelicht. 

4    BEOORDELING

4.1    Bij beslissing van 3 februari 2014 heeft het hof een beklag tegen de afwijzing van een verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat ongegrond verklaard.

4.2    Het onderhavige verzoek bevat geen nieuwe feiten of omstandigheden die  thans tot een andere beslissing leiden.

4.3    Voor zover uit de toelichting van klager moet  worden afgeleid dat hij thans (ook)  rechtsbijstand  wenst wegens een door hem gestelde  poging tot afpersing van een (voormalige) deken in het arrondissement Den Haag kan zijn verzoek evenmin worden toegewezen nu elke onderbouwing van deze stelling ontbreekt en voor een aangifte van een verondersteld strafbaar geen rechtsbijstand door een advocaat nodig is.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 20 december 2016 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, J. Italianer, J.A. Schaap en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 21 april 2017.