ECLI:NL:TAHVD:2017:251 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170203
ECLI: | ECLI:NL:TAHVD:2017:251 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-12-2017 |
Datum publicatie: | 18-12-2017 |
Zaaknummer(s): | 170203 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Bekrachtiging van de beslissing van de raad. Hierbij merkt het hof op dat de omstandigheid dat verweerder aan klager heeft medegedeeld dat zijn dochter niet in dezelfde sectie zat als de advocaat van de wederpartij, terwijl op de website van het kantoor dat wel zo stond vermeld, een ongelukkige gang van zaken is geweest. Het hof heeft echter geen enkele aanleiding te veronderstellen dat verweerder dit zo tegen beter weten in aan klager heeft gezegd; de website is kennelijk daarna ook aangepast. Ook hieruit valt in elk geval in redelijkheid geen schijn van belangenverstrengeling af te leiden. |
Beslissing
van 15 december 2017
in de zaak 170203
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 26 juni 2017, gewezen onder nummer 17-179/DB/ZWB, aan partijen toegezonden op 26 juni 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2017:127.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De appelmemorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 juli 2017 per post ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de nadere aanvulling op de appelmemorie, ontvangen per post ter griffie op 25 juli 2017;
- een tweede aanvulling op de appelmemorie, ontvangen per post ter griffie op 3 augustus 2017; en
- de reactie op de appelmemorie van verweerder, ontvangen per post ter griffie op 5 september 2017.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 november 2017, waar klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en verweerder zijn verschenen.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich heeft schuldig gemaakt aan (de schijn van) belangenverstrengeling.
4 FEITEN
In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die zijn vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Hierbij merkt het hof op dat de omstandigheid dat verweerder aan klager heeft medegedeeld dat zijn dochter niet in dezelfde sectie zat als de advocaat van de wederpartij, terwijl op de website van het kantoor dat wel zo stond vermeld, een ongelukkige gang van zaken is geweest. Het hof heeft echter geen enkele aanleiding te veronderstellen dat verweerder dit zo tegen beter weten in aan klager heeft gezegd; de website is kennelijk daarna ook aangepast. Ook hieruit valt in elk geval in redelijkheid geen schijn van belangenverstrengeling af te leiden.
5.2 De overige grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad wordt derhalve bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 26 juni 2017, onder nummer 17-179/DB/ZWB.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. M.M.H.P. Houben, J. Italianer, J.R. Krol en V. Wolting, in tegenwoordigheid van mr. B.P.L. de Vries, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2017.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 15 december 2017.