ECLI:NL:TAHVD:2017:2 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160181

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:2
Datum uitspraak: 09-01-2017
Datum publicatie: 10-01-2017
Zaaknummer(s): 160181
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verklaarde klacht over advocaat in zijn hoedanigheid van executeur testamentair.

Beslissing

van 9 januari 2017

in de zaak 160181

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 6 juni 2016, gewezen onder nummer 16-005/A/A, aan partijen toegezonden op 6 juni 2016, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder de klachtonderdelen a, b, c, d, e, f, g en h ongegrond zijn verklaard en klager niet-ontvankelijk is verklaard in klachtonderdeel i.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2016:120.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 juli 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 november 2016, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a)    nauwelijks informatie of verkeerde informatie over de winkel aan klager heeft verschaft;

b)    een vonnis van de kantonrechter naast zich heeft neergelegd en pas na drie jaar, rekening en verantwoording heeft afgelegd;

c)    zonder enige onderbouwing heeft geroepen dat de winkel failliet was en op die manier enkel voor zichzelf en zijn vrienden heeft gezorgd;

d)    aanbiedingen van derden om de winkel over te nemen, heeft geblokkeerd;

e)    de winkel heeft gesloten om op die manier zijn vrienden in de winkel te krijgen;

f)    zich schandalig heeft gedragen door klager de gehele periode na het overlijden van zijn vader te beledigen en zwart te maken;

g)    misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat hij van klager heeft gekregen;

h)    een frauduleuze constructie aan klager heeft voorgesteld;

i)    zonder medeweten van een kantoorgenoot de naam van die kantoorgenoot heeft genoemd in een processtuk.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 6 juni 2016, nummer 16-005/A/A.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. J.C. van Oven, M.L.J.C. van Emden-Geenen, L. Ritzema en F.A.M. Knüppe, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 9 januari 2017.