ECLI:NL:TAHVD:2017:14 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160201

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:14
Datum uitspraak: 27-01-2017
Datum publicatie: 30-01-2017
Zaaknummer(s): 160201
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Kwaliteitsklacht eigen advocaat. Verweerder is in hoge mate tekortgeschoten in de zorg voor zijn cliënt door de concepten van de processtukken niet te bespreken, geen conclusie van dupliek in te dienen, onvoldoende met klager te communiceren, klager niet behoorlijk te adviseren over zijn procespositie en een inadequate opdrachtbevestiging te gebruiken. Klacht is ook in appel gegrond. Berisping. Kostenveroordeling.

Beslissing

van 27 januari 2017

in de zaak 160201

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 20 juni 2016, gewezen onder nummer 16-230/A/A, aan partijen toegezonden op 20 juni 2016, waarbij de klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van berisping is opgelegd. Verweerder is veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klager, de proceskosten van € 25,00 aan klager en de proceskosten van           € 1.000,00 aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2016:132.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 juli 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klager;

-    het e-mailbericht van verweerder van 1 december 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 december 2016, waar klager met mr. Z, advocaat te A, is verschenen. Verweerder was met kennisgeving afwezig.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in de namens klager gevoerde procedure tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van klager.

3.2    Klager stelt ter toelichting op de klacht dat verweerder in de gevoerde procedure namens klager uiterst summier verweer heeft gevoerd en dat hij heeft nagelaten een conclusie van dupliek in te dienen terwijl hij klager van dat laatste niet op de hoogte heeft gesteld. Tussen klager en verweerder heeft slechts een enkel kort telefoongesprek en geen inhoudelijke bespreking plaatsgevonden. Klager stelt verder dat hij geen concept van de conclusie van antwoord heeft ontvangen.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

5.3    Nu de klacht gegrond is verklaard en een maatregel is opgelegd zal het hof overeenkomstig artikel 48 lid 6 Advocatenwet bepalen dat de kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken door verweerder aan klager worden vergoed. Deze kosten worden vastgesteld op een bedrag van € 50,- aan reiskosten.

5.4    Bovenstaande brengt met zich mee dat het hof overeenkomstig artikel 48 lid 6 Advocatenwet zal bepalen dat de kosten die ten laste komen van de Nederlandse orde van advocaten in verband met de behandeling van de zaak door verweerder aan de Nederlandse orde van advocaten worden vergoed. Deze kosten moeten binnen vier weken na heden worden betaald.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 juni 2016, onder nummer 16-230/A/A.

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 50,- aan klager.

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten in hoger beroep van € 1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten te betalen binnen vier weken na deze uitspraak door overmaking op rekeningnummer IBAN:NL85 INGB 0000 079000, BIC:INGBNL2A, t.n.v. Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling hoger beroep zaaknummer HvD 160201”.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, L. Ritzema, H. van Loo en G.J. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2017.

griffier    voorzitter    

De beslissing is verzonden op 27 januari 2017.