ECLI:NL:TAHVD:2017:1 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 160094

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2017:1
Datum uitspraak: 09-01-2017
Datum publicatie: 10-01-2017
Zaaknummer(s): 160094
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Advocaat heeft ten onrechte beslag laten leggen. Waarschuwing. Overige klachtonderdelen zijn ook in hoger beroep ongegrond. Bekrachtiging.

Beslissing

in de zaak 160094

naar aanleiding van het wederzijds hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 21 maart 2016, gewezen onder nummer R.4772/15.82, aan partijen toegezonden op 22 maart 2016, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster klachtonderdelen a t/m d ongegrond zijn verklaard en klachtonderdeel e gegrond is verklaard en aan verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2016:64.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 april 2016 ter griffie van het hof ontvangen. De memorie waarbij verweerster in hoger beroep is gekomen, is op 22 april 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klager;

-    het e-mailbericht met bijlage van klager aan het hof van 3 november 2016.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 november 2016, waar verweerster verschenen. Klager was met kennisgeving afwezig. Verweerster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Klager verwijt verweerster onder meer dat zij:

a)    geheime overleggen heeft gevoerd met de IND;

b)    meer de belangen van de wederpartij heeft gediend dan de belangen van klager;

c)    negatieve uitspraken over klager en diens echtgenote heeft gedaan;

d)    heeft ontkend dat klager betalingen aan verweerster heeft verricht;

e)    ten onrechte beslag heeft laten leggen.

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager en de grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 21 maart 2016, nummer R.4772/15.82.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. J.C. van Oven, M.L.J.C. van Emden-Geenen, L. Ritzema en F.A.M. Knüppe, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2017.

griffier    voorzitter          

De beslissing is verzonden op 9 januari 2017.