ECLI:NL:TADRSHE:2017:59 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 17-146/DB/ZWB

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:59
Datum uitspraak: 17-03-2017
Datum publicatie: 22-03-2017
Zaaknummer(s): 17-146/DB/ZWB
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet-ontvankelijk wegens verstrijken van de in art. 46g lid 1 sub a genoemde termijn.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 17 maart 2017

in de zaak 17-146/DB/ZWB

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 20 februari 2017 met kenmerk K16-124, door de raad ontvangen op 21 februari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, van de volgende feiten uitgegaan:

1.1 Verweerder heeft klager in april 2013 bijgestaan in een vreemdelingenzaak. In dat verband heeft verweerder namens klager onder meer op 4 en 5 april 2013 twee spoedprocedures voor voorlopige voorzieningen gevoerd.

1.2 Klager is op 6 april 2013 uitgezet naar Georgië.

1.3 Verweerder heeft de bij hem in behandeling zijnde dossiers van klager op 7 en 8 mei 2013 overgedragen aan klagers opvolgend advocaat mr. B.

1.4 Klager heeft op 20 oktober 2016 een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

klager niet naar behoren heeft bijgestaan in diens vreemdelingenzaak doordat hij niet heeft verhinderd dat klager, die in Armenië is geboren, op basis van valse documenten is uitgezet naar Georgië.

2.2 Toelichting:

In de documenten stond ten onrechte vermeld dat klager in Georgië was geboren. Klager is echter in Armenië geboren en had dus niet naar Georgië uitgezet mogen worden. Verweerder wist dat de documenten vals waren en heeft dit voor klager verborgen. Verweerder heeft samengewerkt met de IND, de Dienst Terugkeer en Vertrek en met criminelen.

3 VERWEER

3.1 Verweerder stelt dat hij klager zeer geruime tijd geleden (3,5 jaar) heeft bijgestaan en daarnaast dat de klacht niet concreet is. Verweerder betwist voorts tuchtrechtelijk verwijtbaar te hebben gehandeld en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de klacht althans tot afwijzing daarvan.

4 BEOORDELING

4.1 Gelet op artikel 46g lid 1 sub a van de Advocatenwet wordt een klacht die wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft, niet-ontvankelijk verklaard.

4.2 De voorzitter stelt op basis van de overgelegde stukken vast dat klager op 4 en 5 april 2013 in twee spoedprocedures is bijgestaan door verweerder. Klager klaagt erover dat hij door toedoen van verweerder op 6 april 2013 ten onrechte is uitgezet naar Georgië. De in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn van drie jaar is dan ook in ieder geval op 6 april 2013 aangevangen. Voor zover verweerder al een tuchtrechtelijk verwijt zou kunnen worden gemaakt van de wijze waarop hij klager heeft bijgestaan, is met de indiening van de klacht op 20 oktober 2016 de in artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet genoemde termijn overschreden.

4.3 Gelet op het voorgaande zal de voorzitter de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, met bijstand van mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier op 17 maart 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 21 maart 2017

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

a. Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

c. Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl