ECLI:NL:TADRSHE:2017:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-541/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2017:16
Datum uitspraak: 23-01-2017
Datum publicatie: 25-01-2017
Zaaknummer(s): 16-541/DB/LI
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen nieuwe gezichtspunten. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van   23 januari 2017

in de zaak 16-541/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van  1 augustus 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief d.d. 11 januari 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Limburg  (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2      Bij brief aan de raad van 9 juni 2016 met kenmerk K16-008, door de raad ontvangen op 13 juni 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      Bij beslissing van 1 augustus 2016 heeft de voorzitter met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 augustus 2016 is verzonden aan klager.

1.4      Bij brief d.d. 17 augustus 2016, door de raad ontvangen op 18 augustus 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 december 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 augustus 2016.

2          FEITEN

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

3          KLACHT EN VERZET

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

zich kort na de ontvangst van het dossier en zonder behoorlijke dossierbestudering als advocaat heeft teruggetrokken terwijl verweerder door de deken was benaderd om de zaak te behandelen en hij hiermee had ingestemd.

3.2      De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

verweerder het dossier niet serieus bestudeerd kan hebben, gezien de korte tijdspanne, immers verweerder heeft slechts 25 werkdagen de tijd gehad.

4          BEOORDELING

4.1      Verweerder heeft klagers stelling, dat verweerder klagers dossier niet serieus heeft bestudeerd, uitdrukkelijk weersproken. De raad is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geenszins is gebleken dat verweerder klagers dossier niet serieus heeft bestudeerd. Klagers stelling dat verweerder 25 werkdagen de tijd heeft gehad voor de bestudering van het dossier vormt naar het oordeel van de raad evenmin een aanwijzing voor de juistheid van klager stelling dat verweerder het dossier niet serieus heeft bestudeerd. De raad volgt klager derhalve niet in zijn stelling dat verweerder het dossier niet behoorlijk heeft bestudeerd, alvorens tot zijn conclusies te komen.

4.2      Toen klager op niet mis te verstane wijze aan verweerder te kennen gaf de conclusies van verweerder niet te delen en bovendien geen antwoord gaf op de in de achtste zaak gestelde vragen noch enig bewijsstuk in die zaak aan verweerder toestuurde, stond het verweerder naar het oordeel van de raad vrij om de behandeling van de zaak neer te leggen. Het feit dat verweerder de behandeling van de zaak na een verzoek van de deken ex artikel 13 Advocatenwet op zich had genomen maakt dit niet anders. Ook dan is het de taak van de advocaat om zijn cliënt naar behoren voor te lichten over de kansen, risico’s en (on)mogelijkheden in diens zaak, hetgeen verweerder heeft gedaan, en ook dan staat het een advocaat vrij om zich als advocaat terug te trekken.

4.3      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling het juiste beoordelingscriterium heeft gehanteerd en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

-       verklaart het verzet ongegrond

Griffier                                                                        Voorzitter

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. W.H.N.C. van Beek en N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 januari 2017.

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 23 januari 2017

verzonden aan:

-  klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet staat tegen deze beslissing, voor zover het verzet on gegrond is  verklaard, geen rechtsmiddel open.