ECLI:NL:TADRARL:2017:67 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-449

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:67
Datum uitspraak: 27-03-2017
Datum publicatie: 13-04-2017
Zaaknummer(s): 16-449
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond. Belang klager bij alsnog voeren (van volgens klager door verzekeraar toegezegde) procedure, leidt niet tot een ander oordeel. Verzoek behandeling gesloten deuren afgewezen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 27 maart 2017

in de zaak 16-449

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 juli 2016 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1  Bij brief van 17 december 2015 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel beklaagd over verweerster.

1.2  Bij brief aan de raad van 10 mei 2016 met kenmerk 51/15/093, door de raad ontvangen op 11 mei 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3  Bij beslissing van 25 juli 2016 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 juli 2016 is verzonden aan klager.

1.4  Bij brief van 22 augustus 2016 door de raad ontvangen op 24 augustus 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5  Bij brief van 4 januari 2017, door de raad ontvangen op 6 januari 2017, heeft klager verzocht om behandeling ter zitting achter gesloten deuren. Klager heeft toegelicht daarmee te willen voorkomen dat derden, die geen direct belang hebben bij de zaak, met hetgeen ter zitting aan de orde komt aan de haal kunnen gaan.

1.6  Ter zitting van de raad van 30 januari 2017 is in aanwezigheid van klager en verweerster het verzet behandeld, nadat het verzoek om behandeling achter gesloten deuren door de raad is afgewezen, op de grond dat de raad geen klemmende redenen aanwezig heeft geacht om een uitzondering te maken op de hoofdregel dat zittingen openbaar zijn.

1.7  De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 augustus 2016.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1  Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET EN VERWEER

3.1  De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    De beslissing van de voorzitter was juist geweest als (de jurist van) de verzekeraar meteen van mening was geweest dat er geen gronden waren voor het voeren van een procedure uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag. In plaats daarvan is klager een half jaar lang voorgehouden dat deze procedure gevoerd zou gaan worden. De verzekeraar is deze belofte niet nagekomen terwijl zij zelfs de werkgeverspartijen schriftelijk had gemeld dat er geprocedeerd zou gaan worden teneinde een schikking te bereiken.

b)    Inhoudelijk is door de voorzitter niet echt ingegaan op de bezwaren van klager.

3.2  Het gemotiveerde verweer van verweerster ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

4.    BEOORDELING

4.1  De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2  Wat betreft het verwijt dat het advies van verweerster ondeugdelijk is omdat de werkgeverspartijen bewust onder een hoedje hebben gespeeld in het nadeel van klager, heeft verweerster ter zitting toegelicht dat zij de werkgeversverhoudingen heeft meegewogen in haar advies en dat dit haar advies inhoudelijk niet anders maakte. Tegenover dit verweer heeft klager niet voldoende gesteld om de slotsom te rechtvaardigen dat verweersters advies ondeugdelijk is, laat staan dat zij zich door die opstelling klachtwaardig heeft gedragen.

4.3  Daartoe is nog van belang dat klager ter zitting heeft toegelicht dat het hem niet gaat om een aan verweerster gericht tuchtrechtelijk verwijt of een daarmee uit te lokken tuchtrechtelijke maatregel jegens verweerster. Het gaat klager er om dat de procedure uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag alsnog gevoerd wordt, zoals dat destijds door de verzekeraar is beloofd. Dat belang heeft voor de beoordeling van de klacht echter geen gewicht en leidt daarom niet tot een ander oordeel.

4.4  Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf en M.W. Veldhuijsen, leden, bijgestaan door mr. L.M. Roorda als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2017.

griffier    voorzitter