ECLI:NL:TADRARL:2017:227 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-570

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:227
Datum uitspraak: 27-09-2017
Datum publicatie: 23-04-2018
Zaaknummer(s): 17-570
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing: advocaat wederpartij in echtscheidingsgeschil. Verweerder heeft als partijdig advocaat binnen de hem, als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid, gehandeld. Het stond verweerder vrij om in opdracht van zijn cliënte, op basis van de door haar verstrekte informatie, maritaal beslag onder klager te leggen. Toen de informatie van zijn cliënte over het huwelijksgoederenregime later niet juist bleek te zijn, heeft verweerder het beslag onder klager meteen laten opheffen. Gang van zaken met overleggen van pleitnotities tijdens zitting niet ongebruikelijk. Kennelijk ongegrond. 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 27 september 2017

in de zaak 17-570

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 25 juli 2017 met kenmerk 2017 KNN057, door de raad ontvangen op 27 juli 2017.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure waarbij zijn voormalige echtgenote  wordt bijgestaan door verweerder (als opvolgend advocaat).

1.2    Op 2 januari 2017 heeft verweerder in opdracht van zijn cliënte maritaal beslag gelegd op de betaalrekening van klager. Nadat de advocaat van klager een kortgedingprocedure had aangekondigd tot opheffing van dat beslag (op de grond dat tussen de echtgenoten niet van een huwelijksgoederengemeenschap sprake was, waarvan die betaalrekening deel uitmaakte), heeft verweerder op 20 januari 2017 het beslag opgeheven.

1.3    In de periode tussen 25 januari 2017 en 22 februari 2017 hebben de advocaat van klager en verweerder over de tussen partijen bestaande geschilpunten, waaronder de draagkracht voor eventuele alimentatie, gecorrespondeerd.

1.4    Op 22 februari 2017 heeft de advocaat van klager in verband met de op 24 februari 2017 geplande mondelinge behandeling voorlopige voorzieningen aan de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een gewijzigde draagkrachtberekening gestuurd, onder gelijktijdige toezending daarvan aan verweerder.

1.5    Tijdens de mondelinge behandeling voorlopige voorzieningen op 24 februari 2017 heeft verweerder pleitnotities overgelegd.

1.6    Bij brief van 3 april 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    op basis van onjuiste informatie van zijn cliënte en zonder eigen onderzoek ten onrechte maritaal beslag te leggen op de betaalrekening van klager, waardoor klager kosten heeft moeten maken en in zijn goede naam en eer is aangetast;

b)    voorafgaand aan de mondelinge behandeling voorlopige voorzieningen van de advocaat van klager te eisen dat hij nog stukken indient, terwijl verweerder zijn pleidooi pas tijdens de mondelinge behandeling aan (de advocaat van) klager en de rechter heeft overhandigd, waardoor klager is benadeeld in zijn voorbereiding op een verweer daartegen;

c)    kennelijk emotioneel te betrokken te zijn bij zijn cliënte, gelet op de kosten en de tijdsinvestering die met de kantoorplaats van verweerder, [plaats], en de woonplaats van zijn cliënte, [plaats], zijn gemoeid.

3    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

3.1    Verweerder is afgegaan, en mocht ook afgaan, op de informatie van zijn cliënte dat zij in gemeenschap van goederen met klager was gehuwd. Omdat van enige twijfel daarover van haar zijde geen sprake was en verweerder op basis van de hem bekende stukken ook geen reden voor twijfel had, bestond er voor hem dus ook geen reden om het huwelijksgoederenregister te raadplegen alvorens hij tot beslaglegging onder klager overging. Meteen nadat hij via de advocaat van klager op de hoogte was gesteld van feit dat partijen onder huwelijkse voorwaarden waren gehuwd, heeft hij het beslag laten opheffen.

Ad klachtonderdeel b)

3.2    In de periode vanaf 25 januari 2017 tot en met 22 februari 2017 hebben verweerder en de advocaat van klager contact met elkaar gehad over de geschilpunten van partijen, waarbij draagkrachtberekeningen en onderbouwende stukken zijn meegezonden. Verweerder betwist dat hij daarbij nadere stukken van de advocaat van klager zou hebben geëist. De pogingen om in onderling overleg tot overeenstemming te komen zijn mislukt, volgens verweerder onder meer door het ontbreken van noodzakelijke (bewijs)stukken van klager. Pas op 22 februari 2017, twee dagen voor de mondelinge behandeling, heeft de advocaat van klager een gewijzigde draagkrachtberekening aan de rechtbank en aan verweerder toegestuurd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder daar tegen verweer gevoerd. In dat kader heeft verweerder, conform de eisen van het procesreglement, zijn korte  pleitaantekeningen aan de rechter en aan de advocaat van klager overgelegd. Daarin heeft hij tevens gesteld dat klager zijn standpunten onvoldoende met de onderliggende bewijsstukken had onderbouwd, zoals hij ook al voor de mondelinge behandeling aan de advocaat van klager had laten weten. Dat was geen nieuwe informatie.

Ad klachtonderdeel c)

3.3    Verweerder verwerpt de suggestie van klager dat er een andere relatie tot zijn cliënte bestaat dan een (onafhankelijke) advocaat-cliënte verhouding.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2    Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.3    De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

4.4    De voorzitter is van oordeel dat niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Volgens verweerder deelde zijn cliënte hem tijdens hun bespreking mee dat zij in gemeenschap van goederen met klager was gehuwd en vertoonde zij op dat punt geen twijfel. Verweerder mocht in beginsel op de juistheid van die mededeling afgaan. Dat zich hier een uitzonderingssituatie voordoet, als hiervoor onder 4.2 genoemd, kan de voorzitter, bij gebreke van concrete feiten of omstandigheden die dat onderbouwen, niet vaststellen.

4.5    Het stond verweerder aldus vrij om in opdracht van zijn cliënte, op basis van de door haar verstrekte informatie, maritaal beslag onder klager te leggen. Toen de informatie van zijn cliënte over het huwelijksgoederenregime later niet juist bleek te zijn, heeft verweerder het beslag onder klager meteen laten opheffen. Dat klager als gevolg daarvan kosten heeft moeten maken en in zijn naam en eer is aangetast, kan verweerder op grond van het voorgaande echter niet tuchtrechtelijk worden verweten. Daarmee oordeelt de voorzitter dit klachtonderdeel dan ook kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.6    De voorzitter volgt klager niet in dit verwijt. Naar het oordeel van de voorzitter diende verweerder, als partijdige belangenbehartiger van zijn cliënte, tijdens de mondelinge behandeling op  24 februari 2017 alsnog inhoudelijk verweer te voeren tegen de kort tevoren - op 22 februari 2017- ontvangen stukken van de advocaat van klager. Het is een gebruikelijke gang van zaken dat een advocaat pas tijdens een mondelinge behandeling de door hem opgestelde en maximaal toegestane pagina’s pleitaantekeningen aan de rechter en aan de wederpartij overhandigt; vooraf toezenden daarvan is niet vereist. Het is de voorzitter op basis van de stukken niet  gebleken dat verweerder strijdig heeft gehandeld met deze procesregels door tijdens de mondelinge behandeling aan de hand van zijn pleitnotities verweer te voeren; daartoe is onvoldoende gesteld. Bovendien had het op de weg van de advocaat van klager gelegen om daartegen tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank te ageren. Bedoeld verwijt is niet ter beoordeling aan de tuchtrechter.

4.7    Nu verweerder op grond van het voorgaande geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, wordt dit klachtonderdeel eveneens kennelijk ongegrond geoordeeld.

Ad klachtonderdeel c)

4.8    Het verwijt van klager dat verweerder mogelijk emotioneel te betrokken is bij zijn cliënte, is onvoldoende onderbouwd. Nu de feitelijke grondslag aan dit klachtonderdeel ontbreekt, wordt ook dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond geoordeeld.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. R.A. Steenbergen, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 27 september 2017.

griffier                                                                  voorzitter

Verzonden d.d. 28 september 2017.