ECLI:NL:TADRARL:2017:2 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-575

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:2
Datum uitspraak: 09-01-2017
Datum publicatie: 12-01-2017
Zaaknummer(s): 16-575
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Motivering maatregel. Kennelijke verschrijving. Herstelbeslissing.

Herstelbeslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 9 januari 2017

in de zaak 16-575

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerder

Met betrekking tot de beslissing van de raad van 5 december 2016 op bovengenoemde klacht heeft de raad ambtshalve geconstateerd dat in de motivering van de maatregel onder randnummer 6.1 is overwogen:

“(…) en een voorwaardelijke schorsing gelijk aan de periode van zijn laatste voorwaardelijke veroordeling door de raad van 22 juni 2015 (kenmerk 14-138), zijnde vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar.”

terwijl in het dictum is bepaald:

“legt aan verweerder op de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee maanden.”

De raad overweegt dat sprake is van  een kennelijke fout die zich leent voor herstel, nu abusievelijk in de overweging onder randnummer 6.1 een termijn van vier maanden van (deels) voorwaardelijke schorsing is genoemd, daar waar bedoeld was om aan verweerder een voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden op te leggen, met een proeftijd van één jaar.

Nu dit herstel van de onjuiste termijn in de motivering geen gevolgen heeft voor het juiste dictum, is de raad van oordeel dat het herstel ambtshalve kan plaatsvinden, zodat aan hoor- en wederhoor van partijen niet wordt toegekomen.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    herstelt voornoemde beslissing van 5 december 2016 in die zin, dat randnummer 6.1 dient te worden gelezen als volgt:

Aan verweerder wordt een geldboete opgelegd en een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van één jaar ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker en M.W. Veldhuijsen, leden en - wegens ontstentenis van mr. A.M. van Rossum - bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn en uitgesproken ter openbare zitting van 9 januari 2017.

Griffier    Voorzitter