ECLI:NL:TADRARL:2017:136 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-780

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2017:136
Datum uitspraak: 10-07-2017
Datum publicatie: 23-08-2017
Zaaknummer(s): 16-780
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over voorlichting aan cliënt. De advocaat is daarin niet tekort geschoten maar heeft de cliënt voldoende geïnformeerd over het procesverloop, de kansen en de risico's van de procedure. Ook heeft de advocaat gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtsbijstand en vooraf een inschatting gemaakt van de verwachte tijdsbesteding en de cliënt hierover gedurende de procedure op de hoogte gehouden. Verder mocht de advocaat aankondigen dat de rechtsbijstand zou worden opgeschort als betaling van de declaraties uitbleef.  De klacht is ongegrond.

Beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 10 juli 2017

in de zaak 16-780

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 5 januari 2016 heeft klager bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 15 augustus 2016 met kenmerk 2016 KNN009, door de raad ontvangen op 17 augustus 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 mei 2017 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Klager heeft zich vanaf januari 2015 laten bijstaan door verweerster in verband met een echtscheidingsprocedure.

2.2    Bij brief van 12 januari 2015 heeft verweerster klager een opdrachtbevestiging gestuurd en daarin aangegeven dat haar uurtarief € 195,00 bedraagt exclusief BTW en eventuele verschotten. In deze brief heeft verweerster ook een inschatting gemaakt van het aantal uren dat de werkzaamheden in beslag zullen nemen: ca. 10 tot 12 uur en bij complicaties ongeveer 15 tot 20 uur.

2.3    Naast de echtscheidingsprocedure heeft de wederpartij ook een verzoek voorlopige voorzieningen ingediend. Tevens is er een aparte procedure verrekening en verdeling van de gemeenschappelijke boedel gevoerd. Uiteindelijk heeft verweerster klager 30 uren in rekening gebracht voor haar werkzaamheden in deze drie procedures.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster klager niet duidelijk genoeg heeft geïnformeerd over zijn rechtspositie, de duur van het proces, de kosten en  de risico’s, terwijl zij klager evenmin een stappenplan heeft voorgelegd;

b)    verweerster niet het belang van klager voorop heeft gesteld, maar haar eigen financiële belang, terwijl volgens gedragsregel 5 het belang van de cliënt bepalend moet zijn voor de wijze waarop een advocaat de zaken dient te behandelen. Door haar eigen belang voorop te stellen heeft verweerster klager op cruciale momenten in de steek gelaten, dan wel gedreigd hem in de steek te zullen laten;

c)    verweerster gedragsregel 8 heeft geschonden door niet, althans niet duidelijk genoeg, de kernpunten van klagers zaak met hem te bespreken. Zo heeft verweerster klager niet op de hoogte gesteld van de uitspraak van de rechtbank [plaats] van 9 december 2015. Verder heeft zij klagers berichten niet gelezen, terwijl dit voor klagers zaak wel van belang was. Bovendien heeft verweerster aan het toesturen van genoemde uitspraak de voorwaarde verbonden dat klager eerst haar factuur moest betalen;

d)    verweerster klager niet heeft geïnformeerd over zijn rechtspositie, de globale tijdsduur van het proces, de processtrategie, de afloopscenario’s en de prijsrange. Verweerster heeft verzuimd het heffingsvrije vermogen van klager te toetsen;

e)    verweerster klager heeft aangegeven dat hij in het uiterste geval 20 uur x € 195,00 (€ 3.900,00) kwijt zou zijn. In totaal heeft zij echter € 10.015,00 in rekening gebracht. Dat is bijna het drievoudige van wat klager hoefde te verwachten. Verweerster had klager van tevoren moeten inlichten over het financieel uitlopen van de zaak, zodat hij dan constructief had kunnen meedenken om de kosten beperkt te houden;

f)    verweerster geen redelijk salaris aan klager in rekening heeft gebracht, gelet op de financiële en persoonlijke omstandigheden van klager. Klager heeft € 8.115,00 betaald voor zijn echtscheidingszaak, welk bedrag erg onredelijk is;

g)    verweerster zich niet heeft gehouden aan de afspraak dat klager haar declaraties in termijnen van € 250,00 per maand mocht betalen. Ondanks het feit dat klager alle facturen heeft betaald, heeft verweerster haar werkzaamheden steeds opgeschort en daarmee de zaak onnodig vertraagd;

h)    verweerster haar werkzaamheden op een cruciaal moment heeft opgeschort door geen akte van berusting en verzoek tot inschrijving van de echtscheiding te willen opstellen, terwijl de echtscheidingsbeschikking binnen 6 maanden dient te zijn ingeschreven;

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft klager voortdurend, tijdig, regelmatig en naar behoren geïnformeerd. Zij heeft haar werkzaamheden in overleg en met instemming van klager verricht. Zij heeft klager op zijn rechtspositie gewezen. Ook heeft zij klager meegedeeld dat de twee extra procedures meer kosten met zich mee zouden brengen, omdat daar meer tijd mee zou zijn gemoeid. Verweerster heeft klager een betalingsregeling aangeboden die hij heeft geaccepteerd, maar niet is nagekomen. Zij heeft de belangen van klager naar behoren behartigd en geen gedragsregel geschonden.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a), c) en d)

5.1    De raad ziet aanleiding om de klachtonderdelen a, c en d gezamenlijk te behandelen. Deze betreffen in hoofdzaak de vraag of verweerster klager voldoende heeft geïnformeerd over de gang van zaken tijdens de echtscheidingsprocedure en de positie van klager alsmede de kosten die met een dergelijke procedure samenhangen.

De raad dient te beoordelen of verweerster heeft gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Daarbij stelt de raad voorop dat het de taak van de advocaat is om de cliënt bij de aanvang van een zaak gedegen voorlichting te geven over de mogelijke scenario’s en het verwachte verloop van de procedure. Gebleken is dat verweerster klager in haar opdrachtbevestiging van 12 januari 2015 duidelijk heeft geïnformeerd over het verloop van de procedure, de onderwerpen die geregeld moesten worden, de kosten van rechtsbijstand, inclusief de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp, alsmede de te verwachten tijdsbesteding. In genoemde brief heeft verweerster ook schattenderwijs aangegeven hoeveel tijd met een eenvoudige echtscheiding gemoeid zou zijn en hoeveel met een meer gecompliceerde procedure. Verweerster heeft naar het oordeel van de raad, klager correct geïnformeerd over de gang van zaken in de echtscheidingsprocedure, de positie van klager en de met de echtscheiding samenhangende onderwerpen.

5.2    Voor zover klager verweerster verwijt dat het heffingsvrije vermogen niet is getoetst, stelt de raad vast dat verweerster in haar opdrachtbevestiging klager uitdrukkelijk heeft gewezen op de mogelijkheid van gefinancierde rechtshulp. Daarbij is kennelijk besproken dat een eventuele toevoeging achteraf naar verwachting zou worden ingetrokken wegens de financiële positie van klager na verdeling van de gemeenschap. Zoals uit de opdrachtbevestiging blijkt, is vervolgens met klager afgesproken dat de rechtsbijstand op betalende basis zal plaatsvinden. Klager heeft daarmee ingestemd althans niet gebleken is dat klager daartegen bezwaar heeft gemaakt. Derhalve was er geen noodzaak voor verweerster om het heffingsvrije vermogen van klager te toetsen. Ook overigens is niet gebleken is dat verweerster tekort is geschoten in de informatievoorziening aan klager.

5.3    Voorts is niet komen vast te staan dat verweerster heeft verzuimd klager de beschikking van de rechtbank [plaats] van 9 december 2015 (tijdig) toe te sturen. Verweerster heeft gemotiveerd aangevoerd dat de rechtbank [plaats] haar de rechtbankpost één keer per week, op donderdag, toestuurt en dat zij genoemde beschikking op vrijdag 11 december 2015, conform de geldende regeling, van de rechtbank heeft ontvangen. Deze gang van zaken is, zo is de raad bekend, gebruikelijk binnen de rechtbank [plaats]. Vaststaat voorts dat verweerster genoemde beschikking op 11 december 2015 per mail aan klager heeft gestuurd, zodat niet is komen vast te staan dat verweerster genoemde beschikking niet, dan wel te laat aan klager heeft doen toekomen. Van het stellen van enigerlei voorwaarde aan het sturen van de beschikking is evenmin gebleken. Dat betekent, naar het oordeel van de raad, dat verweerster in dezen geen verwijt treft.

Ad klachtonderdeel b) en h)

5.4    Deze beide onderdelen betreffen het verwijt dat verweerster haar eigen financiële belang voorop heeft gesteld door op cruciale momenten met opschorting van haar werkzaamheden te “dreigen”. De raad stelt vast dat verweerster enige malen, onder meer in een brief van 17 november 2015, heeft aangegeven dat zij haar werkzaamheden heeft opgeschort, dan wel zal opschorten, omdat haar declaraties niet werden betaald. Verweerster heeft echter aangevoerd dat zij niet daadwerkelijk haar werkzaamheden heeft opgeschort, hetgeen ook niet gebleken is, nog afgezien van de vraag of daar wellicht aanleiding toe was omdat betaling van haar declaraties niet tijdig plaatsvond. Van een weigering tijdig voor inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te zorgen, is evenmin gebleken.

Ad klachtonderdeel e), f) en g)

5.5    De raad ziet aanleiding ook deze klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen nu deze betrekking hebben op de declaraties van verweerster en de gestelde betalingsregeling. De raad is van oordeel dat verweerster duidelijk vooraf een inschatting van haar tijdsbesteding heeft gegeven en klager ook steeds tijdens de procedure op de hoogte heeft gehouden van de tijd die zij aan klagers zaak redelijkerwijs moest besteden. Het feit dat het aantal uren iets hoger is uitgevallen dan geschat kan verweerster niet kwalijk worden genomen. Het is immers niet van tevoren exact te voorspellen hoeveel tijd een procedure in beslag zal nemen. Bovendien heeft verweerster klager tussentijds herhaalde malen aangegeven dat de zaak meer tijd kostte dan aanvankelijk verwacht, onder meer in e-mails van 13 maart 2015, van 27 maart 2015 en 6 juli 2015. Evenmin is gebleken dat verweerster klager geen redelijk salaris in rekening heeft gebracht. Een uurtarief van € 195,00 exclusief BTW is een normaal tarief en klager heeft daartegen ook geen bezwaar gemaakt. Verder is niet gebleken  dat verweerster een betalingsregeling niet is nagekomen en haar werkzaamheden heeft opgeschort.

De klacht is dan ook in al haar onderdelen ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. M.A. Pasma, A.H. van der Wal, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juli 2017.

Griffier                                                      Voorzitter

Verzonden d.d. 10 juli 2017.