ECLI:NL:TADRAMS:2017:54 Raad van Discipline Amsterdam 17-068/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:54
Datum uitspraak: 06-03-2017
Datum publicatie: 13-03-2017
Zaaknummer(s): 17-068/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij in zijn pleitnota mededelingen heeft gedaan over de inhoud van de met klager gevoerde schikkingsonderhandelingen dan wel een beroep heeft gedaan op confraternele correspondentie. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 6 maart 2017

in de zaak 17-068/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 19 januari 2017 met kenmerk 4016-0697, door de raad ontvangen op 23 januari 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Op 11 juli 2016 heeft verweerder namens zijn cliënte de cliënte van klager in kort geding gedagvaard om op 26 juli 2016 te verschijnen voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem wegens, kort gezegd, het gebruik van de handelsnaam van de cliënte van verweerder als domeinnaam door de cliënte van klager, welke domeinnaam bovendien op een koppelteken na gelijk is aan de domeinnaam van de cliënte van verweerder.

1.2 Voorafgaand aan de zitting hebben partijen per e-mail overleg met elkaar gehad. Bij e-mail van 25 juli 2016 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

“DAS Rechtsbijstand verzocht mij de belangen van haar verzekerde (…) te behartigen.

Ik las uw schrijven aan DAS (…) Ik maak daaruit op dat u tot op heden niet genegen bent geweest om de dagvaarding in te trekken.

U stelt dat cliënte slechts gedeeltelijk zou willen meewerken aan uw (twee) sommaties (…) Dat begrijp ik niet. Immers uit de brief van DAS (…) blijkt toch duidelijk dat cliënte volledig wenst te voldoen aan uw voornoemde sommaties. Dat DAS daartoe de voorwaarde stelt dat u de reeds ingezette procedures stopzet, lijkt mij niet meer dan redelijk. Op dat moment had u het in de hand om daadwerkelijk tot een minnelijke oplossing te komen, dit middels kennisgeving van stopzetting, waarna de tokens aan u hadden kunnen worden overhandigd. (…)

Voornoemde maakt dat ik thans een laatste poging waag om u van het voort-procederen af te houden, en wel middels het volgende:

• Bijgaand de (kosteloze) tokens van de (enige) twee door cliënte gehouden domeinnamen: juniverselmediums.nl (…) en juniversel.nl (…);

• Cliënte heeft reeds (ieder) gebruik van die domeinnamen, zo ook het gebruik van de handelsnaam ‘Juniversel’’ gestaakt en zal dat gebruik gestaakt houden;

• Voor cliënte dient tevens te worden gelezen ‘enige aan haar gelieerde ondernemingen c.q. haar bestuurders’;

• Cliënte zal geen domeinnamen met de handelsnaam ‘Juniversel’ of daarmee overeenstemmende domein- en handelsnamen, registreren;

• De door u genoemde website was reeds dit weekend ‘uit de lucht’. U en ik weten dat er enige tijd overheen gaat eer de ‘website’ daadwerkelijk niet meer openbaar is.

Ik meen dat cliënte hiermee ruimschoots tegemoet komt aan de wensen van uw cliënte.”

1.3 Verweerder heeft klager bij e-mail van diezelfde dag, voor zover van belang, geschreven:

“Allereerst merk ik op dat uw toonzetting jegens mij – op zijn zachtst gezegd – onnodig oncollegiaal is geformuleerd. (…)

Dat nadrukkelijk opgemerkt te hebben, is het “vrijgeven” van een domeinnaam iets anders dan het ‘kosteloos verstrekken van de verhuistokens’. (…)

in aanvulling op uw voorstel:

1. betaling van de volgende kosten:

- griffierecht € 619,=

- exploot € 82,54

- advocaatkosten € 4.500,= (ipv de gevorderde € 6.000,=)

2. op de door u namens uw cliënte toegezegde beloftes, staat een dwangsom bij niet nakoming van € 2.000,= (…)

3. een en ander vast te leggen in een proces-verbaal ex artikel 87 lid 3 Rv;

Pas als de finesses van dit voorstel zijn vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, hebben partijen een schikking bereikt, die morgenochtend kan worden aangeboden aan de voorzieningenrechter (…) Tot die tijd zal het kort geding dus gewoon doorgang vinden.”

1.4 Hierop heeft klager verweerder meegedeeld dat hij geen substantiële toenadering van zijn zijde ziet en dat hij de voorzieningenrechter zal laten beslissen.

1.5 Tijdens de zitting op 26 juli 2016 heeft verweerder het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota. In de pleitnota van verweerder staat, voor zover hier relevant:

“4. Ook ten overvloede wordt nog opgemerkt dat het “vrijgeven” van een domeinnaam iets anders is dan het “kosteloos verstrekken van de verhuistokens”.

5. Het is Juniversel inmiddels bekend dat Microbel naast de litigieuze domeinnaam www.juniverselmediums.nl ten minste ook één andere domeinnaam met de handelsnaam Juniversel exploiteert. Microbel heeft namelijk ook www.juniversel.nl geregistreerd bij SIDN.

(…)

10. Feit is dat Microbel onrechtmatig jegens Juniversel heeft gehandeld en 3 weken lang heeft stil gezeten waardoor mijn cliënte schade heeft geleden bestaande uit:

(a) (…);

(b) diverse kosten in het kader van het kort geding;

- salaris advocaat (€ 6.000,=);

- griffierecht (€ 619,=);

- explootkosten (82,54);

(c) (…)”

1.6 Bij brief van 7 oktober 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij primair zonder klager daartoe om toestemming te vragen mededelingen aan de rechtbank heeft gedaan over de inhoud van de tussen partijen gevoerde schikkingsonderhandelingen en subsidiair dat hij zonder dat het belang van zijn cliënte hem daartoe noopte en zonder voorafgaand overleg met klager in rechte een beroep heeft gedaan op confraternele correspondentie.

2.2 Klager heeft aan zijn klacht ten grondslag gelegd dat verweerder in zijn pleitnota mededelingen heeft gedaan over tussen partijen gevoerde schikkingsonderhandelingen dan wel heeft geciteerd uit confraternele correspondentie. Het gaat volgens klager om de hiervoor in 1.5 geciteerde passages uit de pleitnota van verweerder. Volgens klager is de passage over dat het “vrijgeven” van een domeinnaam iets anders is dan het “kosteloos verstrekken van de verhuistokens” identiek aan de mededeling van verweerder in zijn e-mailbericht aan klager van 25 juli 2016, terwijl die opmerking niet eerder door hem is gemaakt. De bekendheid van verweerder met de domeinnaam www.juniversel.nl kan voorts uit niets anders voortvloeien dan uit het e-mailbericht van klager aan verweerder van 25 juli 2016. De precisering van de proceskosten in de pleitnota is verder zo goed als gelijk aan die zoals door verweerder vervat in zijn e-mailbericht van 25 juli 2016 en door hem op geen enkel moment eerder kenbaar gemaakt. De (volledige) teneur van de pleitnota van verweerder is in feite niet meer dan een weergave van de correspondentie tussen partijen van 25 juli 2016, aldus klager.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert aan dat hij in zijn pleitnota de stellingen van zijn cliënte heeft verwoord ter onderbouwing van diens vorderingen. Dat is geen schending van de gedragsregels 12 en of 13. In zijn sommatiebrief van 1 juli 2016 en in de inleidende dagvaarding van 11 juli 2016 heeft verweerder verzocht om kosteloze overdracht van de domeinnaam. Bij brief van 21 juli 2016 heeft DAS uitsluitend aangeboden de domeinnaam vrij te geven. Dat is iets anders, reden waarom hij in zijn pleitaantekeningen heeft opgenomen dat het “vrijgeven” van een domeinnaam iets anders is dan het “kosteloos verstrekken van de verhuistokens”. Toen klager verweerder vervolgens verweet dat toch duidelijk zou blijken dat zijn cliënte volledig wenste te voldoen aan zijn sommaties, heeft verweerder hem inderdaad op – onder meer – het verschil tussen kosteloze overdracht en het vrijgeven van een domeinnaam gewezen. Voorts is via de website van Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) eenvoudig te controleren op wiens naam een “.nl” domeinnaam staat geregistreerd. Dat verweerders bekendheid met de domeinnaam www.juniversel.nl uit niets anders kan voortvloeien dan uit de mededeling van klager is dan ook onjuist. De proceskosten, die verweerder in zijn pleitnota heeft gespecificeerd, blijken reeds uit de inleidende dagvaarding en besluiten/regelingen van overheidswege. Bovendien wijkt de specificatie in de pleitnota af van de specificatie in zijn e-mail aan klager van 25 juli 2016. aldus nog steeds verweerder.

4 BEOORDELING

4.1 Het is een advocaat in beginsel verboden om zonder toestemming van de wederpartij mededelingen te doen omtrent de inhoud van de tussen advocaten gevoerde schikkingsonderhandelingen aan de rechter aan wiens oordeel de zaak is onderworpen (Gedragsregel 13). Voorts heeft te gelden dat in rechte geen beroep mag worden gedaan op confraternele correspondentie, tenzij het belang van de cliënt dit bepaaldelijk vordert, maar dan niet zonder voorafgaand overleg met de advocaat van de wederpartij (Gedragsregel 12). De ratio hiervan is dat daarmee onderling overleg tussen advocaten, onderhandelingen en het zoeken naar oplossingen buiten rechte wordt vergemakkelijkt.

4.2 De voorzitter overweegt als volgt. Verweerder heeft gemotiveerd betwist dat hij in zijn pleitnota mededelingen heeft gedaan over de inhoud van met klager gevoerde schikkingsonderhandelingen dan wel een beroep heeft gedaan op confraternele correspondentie. Hiertegenover heeft klager zijn klacht niet onderbouwd. Niet is gebleken dat verweerder wat betreft de gestelde schikkingsonderhandeling uit de school heeft geklapt. Derhalve is niet komen vast te staan dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de hiervoor in 4.1 genoemde verboden. De voorzitter overweegt hierbij ten overvloede dat, anders dan klager kennelijk meent, het een advocaat is toegestaan een bepaald argument dat hij ook in correspondentie met de advocaat van de wederpartij heeft gebruikt in rechte te herhalen. 

4.3 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 6 maart 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 6 maart 2017.