ECLI:NL:TADRAMS:2017:255 Raad van Discipline Amsterdam 17-386/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:255
Datum uitspraak: 20-11-2017
Datum publicatie: 04-12-2017
Zaaknummer(s): 17-386/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 20 november 2017

in de zaak 17-386/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 juni 2017 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Klagers hebben de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) in maart 2016 gevraagd om te bemiddelen tussen hen en verweerster. Dit verzoek is doorgestuurd naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland alwaar verweerster praktijk hield. De bemiddeling heeft geen resultaat gehad, waarna klagers de kwestie als klacht behandeld wensten te zien. De deken Midden-Nederland heeft de zaak op 10 juni overgedragen aan de Amsterdamse deken, in verband met de verhuizing van verweerster als advocaat van Almere naar Amsterdam.

1.2 Bij brief aan de raad van 11 mei 2017 met kenmerk 4016-0216, door de raad ontvangen op 12 mei 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 23 juni 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 23 juni 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij ongedateerde brief, door de raad ontvangen op 6 juli 2017, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 september 2017 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers, door de raad ontvangen op 6 juli 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 Klagers voeren aan dat de stellingen van verweerster zoals in de beslissing van de voorzitter weergegeven niet juist zijn. De voorzitter is ten onrechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van verweerster, aldus klagers.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 november 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 20 november 2017 verzonden.