ECLI:NL:TADRAMS:2017:189 Raad van Discipline Amsterdam 17-535/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:189
Datum uitspraak: 29-08-2017
Datum publicatie: 05-09-2017
Zaaknummer(s): 17-535/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster mag afgaan op de juistheid van het door haar cliënte verstrekte feitenmateriaal en is slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Dat van een dergelijk uitzonderingsgeval sprake is, is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 29 augustus 2017

in de zaak 17-535/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 17 juli 2017 met kenmerk 4016-0806, door de raad ontvangen op 18 juli 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Tussen klager en zijn ex-echtgenote (hierna ‘de ex-echtgenote’) is een procedure aanhangig. Verweerster staat de ex-echtgenote in die procedure bij.

1.2 Verweerster heeft namens de ex-echtgenote een verklaring ingebracht van de vader van de ex-echtgenote van 11 augustus 2015. Daarin verklaart de vader onder meer dat hij aan zijn dochter de aanbouw van het woonhuis en industriehal te Lelydorp, Suriname, heeft voorgeschoten en dat hij het restant van de hypotheek van de woning in Zoetermeer heeft afbetaald en dat hij nimmer gelden heeft ontvangen van klager voor de voorgeschoten bedragen.

1.3 In hoger beroep heeft verweerster beschermingsbevelen in het geding gebracht, waaruit blijkt dat aan klager jegens zijn ex-echtgenote straat- en contactverboden zijn opgelegd door de kantonrechter te Paramaribo.

1.4 Bij brief van 21 november 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij stukken in het geding heeft gebracht waarvan zij wist, althans behoorde te weten, dat die stukken onjuist waren.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van een wederpartij. Uitgangspunt is dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2 Klager verwijt verweerster dat zij in eerste aanleg een verklaring van de vader van de ex-echtgenote in het geding heeft gebracht die volgens klager is gebaseerd op onwaarheden en niet is onderbouwd. Tevens verwijt klager verweerster dat zij in hoger beroep beschermingsbevelen in het geding heeft gebracht, welke volgens klager zonder hoor en wederhoor zijn verkregen. Volgens klager heeft verweerster verzuimd de stukken te controleren en maakt zij zich derhalve schuldig aan het schenden van het zorgvuldigheids-beginsel.

4.3 Verweerster heeft aangevoerd dat zij geen enkele aanwijzing heeft dat de verklaring van de vader van de ex-echtgenote is gebaseerd op onwaarheden, dan wel in zichzelf onwaarheden zou bevatten. Nog afgezien van het feit dat een verklaring een getuigenis van een persoon is, en derhalve bewijskracht heeft los van de vraag of deze nader onderbouwd is, ging de verklaring vergezeld van een groot aantal bonnen. Het is aan de rechter om de waarde van de door partijen ingebrachte bewijsmiddelen te beoordelen. Wat betreft de beschermingsbevelen heeft verweerster aangevoerd dat het niet aan haar is om te onderzoeken of een (buitenlandse) rechter bij de totstandkoming van een beslissing zorgvuldig te werk is gegaan; zij heeft die beslissingen te respecteren, aldus nog steeds verweerster.

4.4 De voorzitter overweegt als volgt. Zoals hiervoor reeds is overwogen mag een advocaat afgaan op het feitenmateriaal dat een cliënt hem verschaft en is hij slechts in uitzonderingsgevallen gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. Dat ten aanzien van de verklaring van de vader van de ex-echtgenote van een dergelijk uitzonderingsgeval sprake is, is niet gebleken. Verweerster heeft voorts terecht aangevoerd dat het aan de rechter is om de waarde van de betreffende verklaring te beoordelen. De voorzitter vermag verder niet in te zien waarom verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar zou hebben gehandeld door beschermingsbevelen, afgegeven door een kantonrechter in Suriname, in het geding te brengen. Uit de bevelen blijkt overigens dat klager deugdelijk is opgeroepen om aldaar ter zitting te verschijnen. Er is geen enkele aanwijzing dat deze bevelen niet op een regelmatige wijze tot stand zijn gekomen. Verweerster heeft de bevelen overgelegd in het belang van haar cliënte ter onderbouwing van haar standpunt. Dat is ook de taak van verweerster. Dat verweerster haar cliënte (en/of haar vader) zou hebben aangespoord tot vervalsing en leugenachtige verklaringen is voorts op geen enkele manier gebleken.

4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 29 augustus 2017.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 29 augustus 2017 verzonden.