ECLI:NL:TADRAMS:2017:178 Raad van Discipline Amsterdam 17-260/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:178
Datum uitspraak: 01-08-2017
Datum publicatie: 08-08-2017
Zaaknummer(s): 17-260/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Welwillendheid in het algemeen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht advocaat tegen oud-kantoorgenoot. Verweerder heeft bij vertrek (toevoegings)zaken meegenomen en met betrekking tot andere zaken diende nog verrekening plaats te vinden. Verweerder heeft voldoende informatie verstrekt om te kunnen verrekenen.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 1 augustus 2017

in de zaak 17-260/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 25 juli 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 30 maart 2017 met kenmerk 4016-0502, door de raad ontvangen op 31 maart 2017, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 juni 2017 in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.2 genoemde brief van de deken met 18 bijlagen.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1 Verweerder is als advocaat-stagiair in dienst geweest van klager in de periode van 1 december 2014 tot 1 januari 2016.

2.2 De arbeidsovereenkomst is geëindigd door opzegging van verweerder, die vervolgens voor zichzelf is begonnen. Verweerder heeft op 28 november 2015 de arbeidsovereenkomst opgezegd en heeft in de maand december 2015 vakantie opgenomen.

2.3 Op 26 januari 2016 heeft klager verweerder per e-mail een lijst gezonden met zaken waarover informatie nodig is om te kunnen declareren als ook een lijst met zaken die verweerder zou moeten declareren waarna vervolgens verrekening zou moeten plaatsvinden. Het betreft toevoegingszaken. Op 13 februari 2016 stuurt verweerder een e-mail aan klager en verstrekt daarin een deel van de gevraagde informatie.

2.4 Bij e-mail van 21 februari 2016 vraagt klager verweerder wederom om informatie. Bij e-mailberichten van 24 februari en 2 maart 2016 verstrekt verweerder verdere informatie. In het laatste e-mailbericht vermeldt hij eveneens dat de Raad voor de Rechtsbijstand hem een bedrag van EUR16.647,70 heeft uitgekeerd en dat hij dat bedrag aan klager zal betalen.

2.5 Partijen zijn daarna blijven corresponderen over de (financiële) afwikkeling van zowel de zaken die bij klager zijn achtergebleven als van de zaken die verweerder heeft meegenomen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich onvoldoende heeft ingespannen om de zaken die hij in behandeling heeft gehad ten tijde van het dienstverband met klager financieel af te wikkelen.

4 VERWEER

4.1 Het meest verstrekkende verweer van verweerder luidt dat klager niet ontvankelijk is in zijn klacht nu op basis van de Landelijke Richtlijn arbeidsvoorwaarden stagiaires (hierna: de Landelijke Richtlijn) bindend advies aan de Raad van Toezicht had moeten worden gevraagd. De Landelijke Richtlijn is immers in de arbeidsovereenkomst van toepassing verklaard.

4.2 Verweerder voert voor het overige verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

5 BEOORDELING

5.1 De raad is van oordeel dat de klacht ontvankelijk is. De wijze waarop advocaten zich jegens elkaar gedragen wordt bestreken door het terrein van het tuchtrecht. Het overeengekomen bindend advies over arbeidsrechtelijke geschillen doet daaraan niet af. De klacht is dan ook ontvankelijk.

5.2 Uit het klachtdossier blijkt dat verweerder, nadat klager daarom heeft verzocht en na bemoeienis van de deken, overzichten heeft verstrekt over de door hem behandelde zaken en de financiële afwikkeling daarvan. Aan klager kan worden toegegeven dat de verstrekking van informatie overzichtelijker had gekund, maar verweerder heeft de informatie wel verstrekt en daarbij de grenzen van het tuchtrechtelijk toelaatbare niet overschreden.

5.3 Het is niet aan de raad om te beoordelen of de afwikkeling en verrekening juist is geweest of dat daarin onrechtmatigheden hebben plaatsgehad. Dat is voorbehouden aan de civiele rechter. De raad merkt nog op dat, zoals ook de deken al heeft aanbevolen, het geschil tussen partijen zich veeleer leent voor bemiddeling.

5.4 De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond;

Aldus beslist door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. E.M.J. van Nieuwenhuizen en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. J.H. Bennaars als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 augustus 2017.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 1 augustus 2017 verzonden.