ECLI:NL:TNORSHE:2016:36 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2016/27

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2016:36
Datum uitspraak: 17-10-2016
Datum publicatie: 25-10-2016
Zaaknummer(s): SHE/2016/27
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Bewindvoerder tevens mentor wordt in het onderhavige geval aangemerkt als belanghebbende. Schending geheimhoudingsplicht. Zie ook SHE 2016 26. Klacht gegrond. Waarschuwing

Klachtnummer:      SHE/2016/27

Datum uitspraak:    17 oktober 2016

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’S-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

de heer […] (hierna: [A])

in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van en mentor van

mevrouw […] (hierna: mevrouw [B]),

wonende te […],

tegen

notaris mr. […] (hierna: notaris [Y])

gevestigd te […].

1.          De procedure

1.1.       [A] heeft in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van en mentor van mevrouw [B] bij e-mailbericht van 4 april 2016 een klacht geformuleerd tegen notaris [Y].

1.2.       Notaris [Y] heeft op de klacht geantwoord.

1.3.       De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft de behandeling van de zaak verwezen

naar de volle kamer.  

1.4.       De kamer heeft de klacht behandeld op 19 september 2016. Gelet op de onderlinge samenhang is deze klacht alstoen gevoegd behandeld met de klacht SHE 2016/26. Verschenen is

[A]. Voorts zijn verschenen notaris [Y] en notaris mr. [X] (hierna: notaris [X]), beiden bijgestaan door mr. […], advocaat te […]. Zij hebben hun standpunten toegelicht.

2.          De feiten

2.1.       Notaris [Y] en notaris [X] zijn als notarissen verbonden aan het notariskantoor “[…]” te […] (hierna: het notariskantoor).

2.2.       De heer [C] en mevrouw [B] hadden een winkel/woonhuis met bakkerij en grond aan de […] te […]. Zij hebben dit registergoed in 1998 in eigendom overgedragen aan hun dochter mevrouw [D] en haar toenmalige echtgenoot de heer […] (hierna: [E]) onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning van het voormalige bakkerij-gedeelte van het registergoed. Het recht van gebruik en bewoning is voor de heer [C] geëindigd door zijn overlijden. Mevrouw [B] is in 2014 verhuisd, omdat zij niet langer zelfstandig kon wonen in het registergoed. Eind 2014 hebben mevrouw [D] en de heer [E] het registergoed verkocht aan een derde.

2.3.       Bij beschikkingen van 16 januari 2015 heeft de kantonrechter te […] het vermogen van mevrouw [B] onder bewind gesteld en een mentorschap over haar ingesteld. [A] is daarbij benoemd tot bewindvoerder en mentor. [A] is de kleinzoon van mevrouw [B].

2.4.       [A] heeft bij e-mailbericht van 18 januari 2015 een verzoek tot het verkrijgen van een rechterlijke machtiging tot het doen van afstand van het zakelijk recht van gebruik en bewoning om niet naar het zakelijk e-mailadres van de heer [E] gezonden. De heer [E] was destijds werkzaam als notarisklerk op het notariskantoor en is tevens de vader van [A]. De heer [E] heeft uit naam van notaris [Y] die het verzoek aan de kantonrechter ook heeft ondertekend, het verzoek tot het verkrijgen van de rechterlijke machtiging bij de kantonrechter ingediend. Bij beschikking van 26 januari 2015 heeft de kantonrechter de machtiging verleend met de bepaling dat daarbij een financiële tegenprestatie moet worden toegekend.

Op 30 januari 2015 is de akte houdende afstand van het zakelijk recht van gebruik en bewoning

voor een plaatsvervanger van notaris [X] verleden.

[A] heeft tegen voormelde beschikking van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.

Bij het beroepschrift zijn als producties bijgevoegd een medische verklaring over de gezondheidstoestand van mevrouw [B] en de stakingsbalans van de onderneming van mevrouw [B] en haar overleden echtgenoot.

2.5.       Medio augustus 2015 heeft het notariskantoor de kantonrechter te […] verzocht

de arbeidsovereenkomst met [E] te ontbinden als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van de heer [E]. Het notariskantoor heeft daartoe - onder meer - gesteld dat [E] zonder overleg met notaris [Y] het verzoek tot het verkrijgen van een rechterlijke machtiging heeft ingediend. Bij het verzoekschrift in de ontslagprocedure zijn als bijlagen overgelegd de medische verklaring van mevrouw [B] en de stakingsbalans van de onderneming van mevrouw [B] en haar overleden echtgenoot.

3.          De klacht en het verweer

3.1.     [A] verwijt notaris [Y] dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden dan wel onzorgvuldig heeft gehandeld. [A] stelt in dit verband dat notaris [Y] zonder zijn toestemming de medische verklaring van mevrouw [B] en de stakingsbalans van de onderneming van mevrouw [B] en haar overleden echtgenoot in de ontslagprocedure van [E] heeft overgelegd. Deze medische verklaring bevat zeer persoonlijke informatie over de gezondheidstoestand van mevrouw [B] en ook de stakingsbalans bevat persoonlijke en vertrouwelijke informatie. [A] wijst op artikel 22 van de Wet op het Notarisambt (hierna: Wna) en de website van de KNB waarop staat vermeld dat de notaris zelfs in een gerechtelijke procedure de aan hem vertrouwde informatie niet mag prijsgeven.

Tot slot verwijt [A] notaris [Y] dat zij zich hevig heeft verzet tegen het feit dat zij in de hoger beroep-procedure over het zakelijk recht als belanghebbende is aangemerkt. [A] voert in dit verband aan dat het gebruikelijk is dat een notaris als belanghebbende wordt aangemerkt indien de rechterlijke machtiging is verkregen door tussenkomst van betreffende notaris.

3.2.    Notaris [Y] voert hiertegen verweer. Notaris [Y] stelt zich allereerst op het standpunt dat [A] niet ontvankelijk is in zijn klacht. Notaris [Y] betwist in dat verband dat [A] bevoegd is om een klacht in te dienen en dat hij een redelijk belang heeft bij de klacht.

Voorts betwist notaris [Y] dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden dan wel onzorgvuldig heeft gehandeld. Zij voert in dit verband aan dat de personen die kennis hebben genomen van de medische verklaring van mevrouw [B] en de stakingsbalans van de onderneming van mevrouw [B] en haar overleden echtgenoot al van deze stukken op de hoogte waren (de heer [E], zijn ex-echtgenote en [A]), terwijl de overige personen een geheimhoudingsplicht hebben (de advocaten, de notarissen en de rechter/raadsheren). De schriftelijke stukken in de ontslagprocedure voor de kantonrechter en later in hoger beroep voor het gerechtshof zijn niet openbaar en bij de mondelinge behandeling zijn deze stukken niet besproken, aldus notaris [Y]. De kans dat deze stukken zouden worden besproken was minimaal en als deze stukken ter sprake zouden zijn gekomen, dan zou de advocaat van notaris [X] en notaris [Y] hebben verzocht om dat te doen buiten de aanwezigheid van eventueel publiek. Daarbij komt dat deze stukken al bij de kantonrechter en het gerechtshof bekend waren, omdat [A] deze stukken heeft ingebracht in de verzoekschriftprocedure tot afstand van het zakelijk recht.    

4.        De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.    Ingevolge artikel 99 lid 1 Wna kan een ieder met enig redelijk belang een klacht tegen een notaris indienen. Er geldt een ruim belanghebbendenbegrip: een rechtstreeks belang bij de klacht is niet zonder meer vereist. Ook een indirect of afgeleid belang van de klager kan grond zijn voor ontvankelijkheid. Hiermee is een ruime toegang tot de tuchtrechtelijke klachtprocedure beoogd ter ondersteuning van de corrigerende functie van het tuchtrecht en het zelfreinigend vermogen van de beroepsgroep. De kamer wijst in dit verband op de uitspraak van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag van 26 maart 2014 (ECLI:NL:TNORDHA:2014:9).

Van een voldoende belang bij de klacht is gebleken uit het volgende. [A] heeft de onderhavige klacht ingediend in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van en tevens mentor van mevrouw [B]. De klacht ziet op de schending van de geheimhoudingsplicht ten aanzien van gegevens van mevrouw [B] die [A] in voormelde hoedanigheid in het kader van de afstand van het zakelijk recht heeft overgelegd of waarover notaris [Y] op andere wijze beschikte en [A] heeft de klacht ter bescherming van de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van mevrouw [B] ingediend.

Gelet op het voorgaande faalt het betoog van notaris [Y] dat [A] niet bevoegd is een klacht in te dienen en dat hij geen redelijk belang heeft bij de klacht. De kamer acht [A] dan ook ontvankelijk in zijn klacht.

4.2.       Op grond van artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van notaris [Y] te toetsen aan de in dat artikel omschreven tuchtnorm.

4.3.       Ingevolge artikel 22 lid 1 Wna is de notaris, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Voor het overige kan de geheimhoudingsplicht alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden doorbroken. Vast staat dat notaris [Y] zonder toestemming van [A] de medische verklaring van mevrouw [B] en de stakingsbalans van de onderneming van [B] in de ontslagprocedure van [E] heeft overgelegd. In geschil tussen partijen is of deze gegevens onder de geheimhoudingsplicht vallen. Voorts is in geschil of notaris [Y] haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

De kamer zal hierop hierna puntsgewijs ingaan.

4.4.       [A] stelt zich op het standpunt dat deze gegevens onder de geheimhoudingsplicht vallen. Hij stelt in dat verband dat hij deze gegevens reeds bij het verstrekken van de opdracht tot het bewerkstelligen van de afstand van het recht van gebruik en bewoning - om niet - aan het notariskantoor heeft gezonden. Hij stelt in dat verband voorts dat hij een kopie van het dossier bij notaris [Y] heeft opgevraagd en dat deze gegevens zich in dat dossier bevonden.

Notaris [Y] stelt zich op het standpunt dat deze gegevens niet onder de geheimhoudingsplicht vallen. Zij stelt in dat verband dat zij pas kennis heeft genomen van deze gegevens toen zij van het gerechtshof het beroepschrift van [A] had ontvangen. Het gerechtshof heeft haar deze gegevens toegezonden, omdat het gerechtshof haar als procesgemachtigde beschouwde. Zij heeft deze gegevens dan ook niet in haar hoedanigheid van notaris ontvangen, aldus notaris [Y].

De kamer overweegt dat het ambtsgeheim toeziet op al hetgeen waarvan een notaris uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt. De geheimhoudingsplicht houdt verband met de aard van de maatschappelijke functie. Anders dan notaris [Y] heeft betoogd, is de kamer van oordeel dat zij het beroepschrift in haar hoedanigheid van notaris heeft ontvangen. Het indienen van een verzoek tot het verkrijgen van een rechterlijke machtiging tot afstand van een zakelijk recht valt naar het oordeel van de kamer binnen het werkterrein van een notaris. Dat notaris […], naar zij heeft gesteld, normaliter niet namens cliënten procedeert, doet daaraan niet af.

Haar betoog dat zij deze gegevens niet in haar hoedanigheid van notaris heeft ontvangen valt bovendien ook moeilijk te rijmen met het feit dat deze gegevens zich wel in het dossier van mevrouw [B] bevonden. De kamer komt dan ook tot de conclusie dat deze gegevens onder de geheimhoudingsplicht vallen. Of deze gegevens al in eerder stadium aan het notariskantoor zijn toegezonden, zoals [A] heeft gesteld, kan derhalve in het midden blijven.

4.5.       Vervolgens rijst de vraag of notaris [Y] haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door deze gegevens in de ontslagprocedure over te leggen.

In artikel 94 lid 2 Wna wordt een uitzondering gemaakt op de geheimhoudingsplicht:

“Ten behoeve van de uitoefening van de tuchtrechtspraak door de kamers voor het notariaat en het gerechtshof Amsterdam zijn de notaris en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen ten opzichte van de kamers en het gerechtshof niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 22.”

Achterliggende gedachte is dat een notaris zich moet kunnen verdedigen in een tegen hem aangespannen tuchtrechtelijke procedure. Deze uitzondering geldt evenwel niet in het geval een notaris zelf een ontslagprocedure start. De kamer komt dan ook tot de conclusie dat notaris [Y] haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door deze gegevens in de ontslagprocedure over te leggen. Hetgeen door notaris [Y] overigens is gesteld doet daaraan niet af. De kamer acht deze schending van de geheimhoudingsplicht tuchtrechtelijk laakbaar en zal de klacht in zoverre gegrond verklaren.

4.6.       [A] heeft notaris [Y] nog verweten dat zij zich hevig heeft verzet tegen het feit dat zij als belanghebbende in de procedure over het zakelijk recht is aangemerkt. Dit gedeelte van de klacht is ongegrond. Het staat notaris [Y] vrij om bezwaar te maken tegen het feit dat zij in een procedure als belanghebbende is aangemerkt.

Conclusie

4.7.       Gelet op het voorgaande zal de kamer de klacht voor wat betreft het schenden van de geheimhoudingsplicht gegrond verklaren. De kamer acht de maatregel van waarschuwing passend en geboden. De kamer zal de klacht voor het overige ongegrond verklaren.

5.          De beslissing

verklaart de klacht gegrond voor wat betreft het schenden van de geheimhoudingsplicht

en legt notaris [Y] ter zake hiervan de maatregel van waarschuwing op;

verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.A.W. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. R.L.G.M. Steegmans, plaatsvervangend notarislid, mr. M.A.M. Kessels, plaatsvervangend notarislid en mr. G.A.M. van Lith, plaatsvervangend belastinglid.

Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2016 door mr. T. Zuidema, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.