ECLI:NL:TNORDHA:2016:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-92
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2016:8 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-02-2016 |
Datum publicatie: | 02-03-2016 |
Zaaknummer(s): | 15-92 |
Onderwerp: | Registergoed |
Beslissingen: | Klacht ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de akte van levering. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 17 februari 2016 inzake de klacht onder nummer 15-92 van:
[klaagster],
hierna ook te noemen: klaagster,
tegen
[notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 9 november 2015,
· het antwoord van de notaris, met bijlage,
· aanvullende reactie van klaagster op verzoek van de Kamer.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 januari 2016. Daarbij waren aanwezig klaagster en de notaris. Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt met daaraan de door klaagster overgelegde pleitnotities gehecht.
De feiten
Op 1 oktober 2015 heeft de notaris een akte van levering gepasseerd, waarbij klaagster de eigendom van haar appartement aan de [adres en woonplaats] heeft verkocht aan twee kopers. Klaagster was bij het passeren van de akte aanwezig.
De klacht en het verweer van de notaris
Klaagster verwijt de notaris dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het passeren van de akte van levering. Op 1 oktober 2015 werd klaagster samen met haar makelaar en één van de kopers rond 14.00 uur door de notaris op zijn kantoor binnengeroepen. Bij het voorlezen van de akte was maar één van de twee kopers aanwezig. Na het voorlezen van de akte hebben klaagster en de ene koper de akte ondertekend. De notaris heeft vervolgens de andere koper, die in een andere kamer zat in verband met een andere zaak, binnengeroepen en die koper heeft daarna de akte getekend. Daarna vertrok deze koper direct weer. Om iets voor half drie stond klaagster weer buiten.
De notaris heeft aangevoerd dat de klacht hem verbaasd heeft. De akte van levering is in het bijzijn van beide kopers, klaagster en haar makelaar gedeeltelijk voorgelezen en gepasseerd conform de wettelijke voorschriften. De notaris heeft een ondertekende verklaring overgelegd van de beide kopers, waarin zij verklaren dat zij beiden aanwezig waren bij het voorlezen van de akte. De notaris heeft aangevoerd dat hij de ene koper heeft belehrt, alvorens hij in bespreking ging in de andere ruimte op het kantoor. Vóór het passeren/beperkt voorlezen heeft de notaris de andere koper erbij gehaald. Aangezien deze persoon al in het pand aanwezig was, kan de notaris ook geen reden bedenken waarom hij hem juist net na het beperkt voorlezen erbij zou hebben gehaald. Pas na het gedeeltelijk voorlezen hebben eerst partijen en daarna de notaris de akte ondertekend.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
De Kamer overweegt het volgende. De in de klacht en het verweer verwoorde feiten staan lijnrecht tegenover elkaar. Op grond van de schriftelijke stukken en de mondelinge toelichting ter zitting heeft de Kamer niet kunnen vaststellen hoe de feitelijke gang van zaken precies is geweest. Daardoor is het door klaagster aan de notaris gemaakte verwijt niet vast komen te staan. De klacht is derhalve ongegrond.
Ten overvloede merkt de Kamer nog op dat de belehrung op hetzelfde moment aan alle partijen dient plaats te vinden, zodat alle partijen op gelijke wijze over de inhoud van de akte en de gevolgen daarvan voor partijen door de notaris zijn geïnformeerd.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, J.P. van Loon en R.B. van der Horst en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2016.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.