ECLI:NL:TNORDHA:2016:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-65
ECLI: | ECLI:NL:TNORDHA:2016:7 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-02-2016 |
Datum publicatie: | 02-03-2016 |
Zaaknummer(s): | 15-65 |
Onderwerp: | Personen- en Familierecht |
Beslissingen: | Klacht gegrond zonder maatregel |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de notaris dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het vereffenen van de nalatenschappen. De notaris is incompetent en heeft zich subsidiair schuldig gemaakt aan plichtsverzuim. Er zit geen voortgang in de vereffening van beide nalatenschappen. |
Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag
Beslissing d.d. 17 februari 2016 inzake de klacht onder nummer 15-65 van:
[klager],
hierna ook te noemen: klaagster,
gemachtigde: mr. G.J. Gelpke,
tegen
[notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
· de klacht, met bijlagen, ingekomen op 26 augustus 2015,
· brief van de notaris van 9 september 2015,
· het antwoord van de notaris.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 januari 2016. Daarbij was de notaris aanwezig. De gemachtigde van klaagster had voor aanvang van de zitting kenbaar gemaakt niet te zullen verschijnen. Van het verhandelde is procesverbaal opgemaakt.
De feiten
De moeder van klaagster is op 6 april 2010 overleden en de vader op 20 oktober 2010. De nalatenschappen zijn door de erfgenamen, zes kinderen onder wie klaagster, aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Op verzoek van vier erfgenamen is bij beschikking van [datum] van de rechtbank Rotterdam de ambtsvoorganger van de notaris, mr. [X], benoemd tot vereffenaar van de nalatenschappen van de ouders van klaagster. De notaris heeft na het defungeren van notaris [X] deze vereffeningen voortgezet.
De klacht en het verweer van de notaris
Klaagster verwijt de notaris dat hij niet zorgvuldig heeft gehandeld bij het vereffenen van de nalatenschappen. De notaris is incompetent en heeft zich subsidiair schuldig gemaakt aan plichtsverzuim. Er zit geen voortgang in de vereffening van beide nalatenschappen.
De notaris heeft erkend dat de klacht terecht is. Hij heeft de afwikkeling van beide boedels als ingewikkeld ervaren, omdat er veel gesteld en/of ontkend werd door de erfgenamen terwijl zij inhoudelijk niet voldoende reageerden. De notaris was daardoor niet in staat boedelbeschrijvingen op te stellen. Ter zitting heeft de notaris aangevoerd dat hij het lastig vond hoe hij het dossier moest behandelen. Uiteindelijk heeft de notaris recent de rechter om een aanwijzing gevraagd, omdat het onmogelijk was om partijen op één lijn te krijgen. Zodra die aanwijzing is ontvangen, kan de notaris verder met de afwikkeling van beide boedels. De zitting is bepaald op 2 februari 2016.
De beoordeling van de klacht
Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.
Vast is komen te staan dat de notaris te weinig zelf de regie heeft gehouden in voornoemde nalatenschapsdossiers. Hij heeft tussentijds te weinig gecommuniceerd richting erfgenamen en heeft te veel een afwachtende houding aangenomen bij de beantwoording van de brieven. Dit erkent de notaris ook. Door zijn handelwijze heeft de notaris tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. De klacht is derhalve gegrond.
Geen maatregel
De notaris heeft erkend dat hij te traag heeft gereageerd. Ook is hij ter zitting verschenen, omdat hij vond dat hij de Kamer persoonlijk verantwoording moest afleggen. Verder verwijt klaagster de notaris dat hij traag reageert, maar datzelfde kan de erfgenamen worden verweten. Het ware verstandiger geweest, indien de notaris in dat geval de erfgenamen een termijn had gesteld. Indien die termijn niet werd gehaald, had de notaris zich als vereffenaar terug moeten trekken. Verder hadden de erfgenamen op hun beurt via de rechter een verdeling van de nalatenschappen kunnen vorderen, maar hebben dat nagelaten. Inmiddels heeft de notaris de rechter om een aanwijzing verzocht.
Op grond van de hiervoor weergegeven omstandigheden is de Kamer van oordeel dat een maatregel achterwege dient te blijven.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.J. Paris, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, J.P. van Loon en R.B. van der Horst en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2016.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.