ECLI:NL:TNORDHA:2016:33 Kamer voor het notariaat Den Haag 16-17

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:33
Datum uitspraak: 16-11-2016
Datum publicatie: 23-11-2016
Zaaknummer(s): 16-17
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt de notaris het volgende: - de notaris, aangesteld door de rechtbank, neemt zijn verantwoordelijkheid niet, maar laat dat over aan een kandidaat-notaris en geeft tegenstrijdige berichten; - de notaris heeft zich niet ingelezen, niet voorbereid en was inhoudelijk onvoldoende op de hoogte van de boedelscheiding; - de notaris komt zijn gemaakte afspraken niet na en is niet bereid in gesprek te gaan. De notaris heeft niet gereageerd op het verzoek van de KNB om een schriftelijke reactie op de klacht van klager.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 16 november 2016 inzake de klacht onder nummer 16-17 van:

[klager] ,

hierna ook te noemen: klager,

tegen

[notaris] ,

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

·         de klacht, ingekomen op 10 maart 2016,

·         aanvulling klacht, met bijlagen, ingekomen op 22 maart 2016,

·         het antwoord van de notaris, met bijlagen.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2016. Daarbij waren aanwezig klager en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door klager overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Klager was getrouwd met mevrouw [A] (hierna te noemen: de ex-echtgenote). Op 23 april 2013 is bij (tussen)beschikking van de rechtbank de echtscheiding uitgesproken. Klager en de ex-echtgenote konden in het kader van de vermogensrechtelijke verdeling van de tussen hen bestaande ontbonden gemeenschap van goederen niet tot overeenstemming komen en hebben hun geschil aanhangig gemaakt bij de Rechtbank Rotterdam. Bij (rectificatie)beschikking van 13 maart 2014 is de notaris door de Rechtbank Rotterdam aangewezen “als notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van verdeling zullen geschieden”.

Op 1 mei 2014 heeft klager de notaris telefonisch benaderd en hem in kennis gesteld van zijn benoeming tot notaris. Klager heeft de notaris de opdracht gegeven tot het verrichten van de werkzaamheden voor de verdeling van de gemeenschap van goederen.

Op 2 mei 2014 heeft kandidaat-notaris mr. [C] (hierna: de kandidaat-notaris) klager de werkwijze van het kantoor uiteengezet.

Op 28 augustus 2014 heeft de eerste bespreking plaatsgevonden. Bij die bespreking waren klager, de ex-echtgenote en de kandidaat-notaris aanwezig.

Op 2 september 2014 heeft de notaris partijen een verslag gestuurd van de bespreking, waarin de gemaakte afspraken uiteen waren gezet.

Op diezelfde dag stuurde de kandidaat-notaris klager een e-mailbericht, waarin zij constateerde dat de door klager aangeleverde boedelbeschrijving per de peildatum niet volledig was en verzocht zij klager om een correct overzicht te verstrekken. Verder schreef de kandidaat-notaris:

“De kosten voor onze werkzaamheden moeten door u en mevrouw ieder voor de helft worden voldaan. Ik wil u er op wijzen dat indien u niet de juiste informatie aanlevert de extra kosten die wij daardoor moeten maken bij u in rekening worden gebracht”.

Op 14 september 2014 verzoekt klager het notariskantoor om de factuur op naam te stellen van [X] (de onderneming van klager).

Op 29 september 2014 heeft er een bespreking tussen de partijen, de notaris en de kandidaat-notaris plaatsgevonden.

Op 2 oktober 2014 stuurde de kandidaat-notaris het besprekingsverslag van 29 september 2014 naar partijen. In dat verslag staat vermeld dat de notaris een voorstel doet om tot een oplossing te komen.

Bij e-mailbericht van 7 oktober 2014 reageert klager dat er met een belastinglatentie van 52% rekening gehouden dient te worden.

Op 8 oktober 2014 heeft de notaris telefonisch contact met klager. Daar is ook een verslag van gemaakt.

Vervolgens zijn er enkele e-mailwisselingen geweest tussen klager en de kandidaat-notaris.

Op 4 februari 2015 stuurt de kandidaat-notaris klager opnieuw een e-mail. Daarin staat dat de notaris zich zorgen maakt over de kosten voor de werkzaamheden in het dossier.

Op 12 februari 2015 heeft er een bespreking plaatsgevonden. Tijdens die bespreking is gewerkt aan een schikkingsvoorstel en is gesproken over de kosten.  

In de e-mail van 25 februari 2015 meldt klager dat de maximale notariskosten bruto tussen de € 4.000,- en € 5.000,- zouden bedragen.

Op 26 februari 2015 stuurt de kandidaat-notaris een reactie aan klager, onder meer inhoudende:

“(…)

De heer [notaris] heeft tijdens de bespreking aangegeven dat de nu bij mevrouw in rekening gebrachte kosten tussen de € 4.000 a € 5.000,00 bedroegen.

(…)”.

Op 27 februari 2015 verzoekt klager om een urenspecificatie. Die heeft het notariskantoor diezelfde dag aan klager verstrekt.

Op 2 juni 2015 is de akte van verdeling getekend.

Op 12 oktober 2015 heeft klager de door het notariskantoor gefactureerde kosten gecontroleerd en stuurt de volgende e-mail:

“(…)

In ons afspraak in 12 februari 2015 hebben wij over de nog te verwachten kosten gesproken. Deze kwamen toen neer tussen de € 4.000,00 en € 5.000,00. Op deze bedragen, met een maximum van € 5.000,00, heb ik ja toegezegd de totale kosten , van de notaris en de kosten van [G], na 12 februari 2015 voor mijn rekening te nemen.

In u e-mail geeft u aan dat het niet gaat om de nog te verwachten kosten maar om de kosten die al gefactureerd waren.

Ik weet niet hoe u hier bij komt, omdat de kosten die geweest waren bekend bij mij waren. Kunt u mij uitleggen waarom ik de bestaande kosten, die mij bekend zijn, wilde weten?

Aangezien de gefactureerde kosten hoger zijn en niet correct op naam gesteld zijn als afgesproken d.d. 12 februari 2015 zal ik deze niet volledig aan u voldoen.

(…)”.

Daarna zijn er tussen klager en het notariskantoor diverse e-mailwisselingen geweest.

Na de voltooide werkzaamheden wordt klager door het notariskantoor gevraagd een klanttevredenheidsonderzoek in te vullen. Op 19 november 2015 stuurt notaris mr. [Y] klager de volgende e-mail:

“(…)

Ik begrijp dat u door de rechter gedwongen bent om in het kader van uw problematische scheiding de verdeling via ons te laten regelen. Het spijt mij dat wij in deze deelgenoot zijn van de onplezierige wijze waarop uw huwelijk tot een einde is gekomen.

Ik meen dat wij in deze datgene van ons verwacht mag worden en een en ander tot een goed einde hebben weten te brengen.

(…)”.

Op 5 januari 2016 stuurt de notaris de volgende e-mail aan klager:

“(…)

Naar aanleiding van uw onderstaande email en op verzoek van mijn collega mr. [Y] schrijf ik u deze email.

(…)

Voor de goede merk ik op dat ik door de rechtbank ben aangewezen om in het kader van uw echtscheiding uw vermogen te verdelen.

(…)’.

Omdat klager ontevreden was over de werkzaamheden van de notaris heeft hij de KNB verzocht om bemiddeling. De notaris is door de KNB driemaal verzocht om een schriftelijke reactie op de klacht van klager, maar hij heeft schriftelijk niet gereageerd.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris het volgende:

- de notaris, aangesteld door de rechtbank, neemt zijn verantwoordelijkheid niet, maar laat dat over aan een kandidaat-notaris en geeft tegenstrijdige berichten. De notaris reageert pas na drie maanden op het e-mailbericht van klager van 12 oktober 2015 en dan ook nog op aandrang van zijn collega. De notaris heeft het in de betreffende e-mail over “uw echtscheiding” en “uw vermogen”. Hij legt daardoor de verantwoordelijkheid bij partijen in plaats van bij zichzelf;                                                                                                  

- de notaris heeft zich niet ingelezen, niet voorbereid en was inhoudelijk onvoldoende op de hoogte van de boedelscheiding. In augustus 2014 heeft klager alle benodigde stukken aangeleverd die nodig waren voor de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederen gemeenschap. Als de notaris zich beter had ingelezen was hij op de hoogte van de stamrechten en had hij daar geen vragen meer over hoeven te stellen;

- de notaris komt zijn gemaakte afspraken niet na en is niet bereid in gesprek te gaan. De notaris heeft niet gereageerd op het verzoek van de KNB om een schriftelijke reactie op de klacht van klager.

De notaris heeft per klachtonderdeel het volgende aangevoerd.

- het is de notaris onduidelijk waarop klager deze klacht baseert. Iedere bespreking heeft onder leiding van de notaris plaatsgevonden. Alle inhoudelijk relevante brieven en e-mails werden door de notaris van tevoren beoordeeld en indien daartoe aanleiding was, heeft de notaris belangrijke telefoongesprekken gevoerd (onder andere met de accountant);

- ook in deze klacht herkent de notaris zich niet. De notaris heeft meerdere malen het dossier doorgenomen om te kijken of hij op enig moment dit gevoel bij klager opgeroepen kan hebben, maar de notaris kan niets bedenken. Wel is het in dit omvangrijke dossiers wel eens voorgekomen dat de notaris een betreffende brief niet meteen kon vinden, maar daarvoor had de notaris de kandidaat-notaris juist ingeschakeld. Klager is hiervan geenszins de dupe geworden;

- de notaris begrijpt niet welke afspraak klager bedoelt. Als klager het heeft over de tenaamstelling van de factuur, dan heeft de notaris hem in de e-mail duidelijk willen maken dat de notaris hierover geen afspraak met klager heeft gemaakt. Klager heeft tweemaal verzocht de factuur op naam van de vennootschap te stellen, maar deze handelwijze berust niet op een afspraak. De factuur dient steeds ten name van partijen te worden gesteld, hetgeen is gebeurd. Toen klager daarom verzocht, is in dit specifieke geval, de factuur op naam van de vennootschap gesteld, met de duidelijke omschrijving dat het om een privékwestie gaat.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. 

De Kamer is van oordeel dat alle klachtonderdelen zien op het handelen van de notaris bij de werkzaamheden omtrent de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De Kamer zal daarom de drie klachtonderdelen samengevat beoordelen.

Vast is komen te staan dat de notaris door de rechtbank is aangewezen om de werkzaamheden omtrent de verdeling te verrichten. Het is in de notarispraktijk niet ongebruikelijk dat de werkzaamheden in een dossier worden verricht door een kandidaat-notaris onder verantwoordelijkheid van een notaris. Vast is komen te staan dat het notariskantoor klager in verscheidene brieven heeft gewezen op het gehanteerde tarief.

Niet is gebleken in welk geval de notaris zich niet zou hebben voorbereid of onvoldoende op de hoogte zou zijn geweest.

Ook is het de Kamer niet gebleken dat de notaris gemaakte afspraken niet zou zijn nagekomen. Indien en voor zoveel klager met dit onderdeel doelt op de door hem gestelde mededeling van de notaris dat de kosten netto tussen de € 4.000,- en € 5.000,- zouden bedragen, is daarvoor in het dossier geen steun te vinden anders dan de hierboven aangehaalde e-mail van de kandidaat-notaris van 26 februari 2015. Nu daarop kennelijk niet anders is gereageerd door klager dan met het verzoek om een urenspecificatie moet het er voor gehouden worden dat de weergave van de kandidaat-notaris juist is.

Naar het oordeel van de Kamer zijn de drie klachtonderdelen door de notaris gemotiveerd en gedocumenteerd betwist. De klachtonderdelen zijn derhalve ongegrond.

Wel merkt de Kamer op dat het de notaris had gesierd, indien hij schriftelijk de KNB had geïnformeerd dat hij niet wilde meewerken aan het bemiddelingstraject. De notaris heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij per telefoon de KNB had bericht dat hij niet zou reageren, omdat volgens de notaris het niet zinvol was om met klager in gesprek te gaan. De communicatie had in deze beter gekund.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.P. van Ham, voorzitter, R.R. Roukema, R.J. Groenhof, J. Smal en E.S. Voskamp.

Deze beslissing is door mr. G.P. van Ham in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 16 november 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.