ECLI:NL:TNORDHA:2016:12 Kamer voor het notariaat Den Haag 15-75

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2016:12
Datum uitspraak: 13-04-2016
Datum publicatie: 12-05-2016
Zaaknummer(s): 15-75
Onderwerp: Overig
Beslissingen:
  • Klacht ongegrond
  • Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de notaris dat zij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld bij het opstellen en passeren van de volmacht tot afwikkeling van de nalatenschap. Klager had de notaris expliciet aangegeven dat de volmacht nodig was voor de afwikkeling van de nalatenschap in Suriname en in Brits Guyana.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 13 april 2016 inzake de klacht onder nummer 15-75 van:

[klager]

hierna ook te noemen: klager,

advocaat mr. J.C. Hardam te Schiedam,

tegen

mr.[notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

De procedure

De Kamer heeft kennisgenomen van:

· de klacht, met bijlage, ingekomen op 29 september 2015,

· het antwoord van de notaris, met bijlage.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2016. Daarbij waren aanwezig klager bijgestaan door zijn advocaat mr. J.C. Hardam, en de notaris. Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan de door beide partijen overgelegde pleitnotities gehecht.

De feiten

Op 7 december 2005 heeft een waarnemer van notaris mr. [X] (de ambtsvoorganger van de notaris), een verklaring van erfrecht verleden. Uit deze verklaring van erfrecht blijkt dat de moeder van klager, mevrouw [Y] (hierna: erflaatster), overleden is op 19 juni 2001. Zij heeft haar echtgenoot en twee zoons (waaronder klager) als erfgenamen achtergelaten. Klager is door de andere twee erfgenamen gevolmachtigd om hen te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap.

In maart 2011 heeft klager zich tot de notaris gewend met het verzoek een algehele volmacht op te stellen. De volmacht was bedoeld voor de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. Op 21 maart 2011 heeft de notaris een akte van notariële volmacht gepasseerd. Klager werd daarbij gevolmachtigd rechtshandelingen te verrichten namens zijn vader en broer. Uit de tekst van de volmacht blijkt dat de volmacht zich beperkt tot het grondgebied van Suriname en Brits Guyana.

In augustus 2011 is van deze volmacht een beëdigde Engelse vertaling gemaakt door mevrouw [V].

Bij brief van 4 oktober 2012 van de Guyanese advocaat van klager, mr. [W], blijkt dat de volmacht niet voldoet voor Brits Guyana.

Op 7 januari 2014 heeft de Geschillencommissie Notariaat het volgende beslist in een door klager tegen de notaris ingediende klacht:

“(…)

Uit hetgeen partijen in deze over en weer hebben gesteld en hebben ingebracht en als onvoldoende onweersproken hebben gesteld, komt de commissie tot de vaststelling dat de cliënt de notaris opdracht heeft verstrekt tot het opstellen van een volmacht die kon worden gebruikt in Suriname en in Brits Guyana. Ook staat vast dat de door de notaris opgestelde volmacht in Brits Guyana niet werd geaccepteerd. Echter, of en in hoeverre de notaris daarbij een verwijt te maken valt heeft de cliënt, bij gebreke van nadere precisering en gelet op de gemotiveerde betwisting van de notaris, onvoldoende onderbouwd. Van schade ten gevolge van handelen of nalaten van de notaris kan in deze dan ook geen sprake zijn.

De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard en de gevorderde schadevergoeding zal worden afgewezen.

(…)”.

De klacht en het verweer van de notaris

Klager verwijt de notaris dat zij tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld bij het opstellen en passeren van de volmacht tot afwikkeling van de nalatenschap. Klager had de notaris expliciet aangegeven dat de volmacht nodig was voor de afwikkeling van de nalatenschap in Suriname en in Brits Guyana. Klager is tot twee keer toe zonder resultaat met de volmacht afgereisd naar Brits Guyana.

Verder ontbreekt in de Engelse vertaling bepaalde informatie uit de algehele volmacht (bijvoorbeeld naam en overlijdensdatum van erflaatster), zodat deze onbruikbaar is.

De notaris heeft het volgende aangevoerd. Klager dient niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat de Geschillencommissie notariaat bindend uitspraak heeft gedaan. Klager heeft zelf om bindend advies gevraagd, zodat klager geen belang heeft bij onderhavige klacht.

Uit de tekst van de door de notaris opgestelde volmacht blijkt de aard en strekking van de door klager aan de notaris verleende opdracht. Conform die opdracht was de volmacht beperkt tot Suriname en Brits Guyana. Aangezien klager niet in staat was een specifiekere opgave te doen van de aard, omvang en ligging van de nalatenschap, heeft de notaris een algehele volmacht opgesteld. Haar onderzoeksplicht reikte vanwege het gebrek aan informatie niet zover dat zij onderzoek moest doen in Brits Guyana.

De notaris heeft klager nog aangeboden een nieuwe volmacht op te stellen. Het probleem is echter dat klager ruzie heeft met zijn broer, waardoor het onmogelijk is dat zijn broer klager een volmacht geeft. Dit kan de notaris niet worden verweten.

De beoordeling van de ontvankelijkheid

De notaris heeft een beroep gedaan op het ne bis in idem beginsel. De Geschillencommissie notariaat is echter een andere instantie dan de Kamer voor het notariaat. De Kamer beoordeelt of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Dat doet de Geschillencommissie niet. De Kamer is dan ook van oordeel dat de behandeling door de Geschillencommissie een behandeling door de Kamer niet in de weg staat. Er kan derhalve niet gesteld worden dat in eerdere instantie over deze klacht is geoordeeld. Van misbruik van klachtrecht is geen sprake. Klager wordt in zoverre ontvankelijk verklaard.

Ook de wettelijke vervaltermijn van drie jaar staat aan de ontvankelijkheid niet in de weg. Vast is komen te staan dat klager in oktober 2012 erachter kwam dat de volmacht niet voldeed. De klacht is ingediend op 29 september 2015, zodat klager de klacht binnen de vervaltermijn van drie jaar heeft ingediend. Klager wordt ook in zoverre ontvankelijk verklaard. De Kamer komt toe aan een inhoudelijke behandeling.

De beoordeling van de klacht

Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

Vast is komen te staan dat klager de notaris de opdracht heeft gegeven om een volmacht op te stellen voor de afwikkeling van de nalatenschap in Brits Guyana (en Suriname). Tijdens de mondelinge behandeling heeft klager gesteld dat hij voor Brits Guyana een akte nodig heeft waar de originele handtekeningen van de erfgenamen en de notaris op staan. De notaris kan echter niet aan dit verzoek voldoen. De originele akte (genaamd minuutakte) dient onder de notaris te blijven. Als het de notaris meteen duidelijk was geweest dat klager een originele akte nodig had gehad, had de notaris de akte in originali kunnen passeren. Klager had dan het origineel mee kunnen krijgen om mee te nemen naar Brits Guyana. De notaris wist dat de volmacht nodig was voor Brits Guyana. Zoals het een zorgvuldig handelend notaris betaamt had de notaris moeten onderzoeken of de door haar te passeren volmacht voldeed aan de eisen die in Brits Guyana worden gesteld. Dit heeft zij onvoldoende gedaan. Evenmin heeft zij klager hieromtrent geïnformeerd. Klager heeft nu een volmacht gekregen waar hij niets aan heeft. In zoverre is de klacht gegrond.

De advocaat van klager heeft vervolgens een onderhands stuk naar de notaris gestuurd ter ondertekening door de erfgenamen. De broer van klager wil echter niet meewerken. De notaris kan dit echter niet worden verweten.

De fout in de vertaling kan de notaris ook niet worden verweten. Zij had immers de opdracht gegeven aan een beëdigd vertaler om de akte van volmacht te vertalen. De notaris mocht er op vertrouwen dat de vertaling volledig en correct was. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

De Kamer acht het in dit geval niet geboden dat de notaris een maatregel wordt opgelegd.

De beslissing

De Kamer voornoemd:

verklaart de klacht deels ongegrond en deels gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes, voorzitter, O. van der Burg, F. Hoppel, J. Smal en E.S. Voskamp en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 13 april 2016.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.