ECLI:NL:TNORARL:2016:64 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/304602/KL RK 16-65

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:64
Datum uitspraak: 21-10-2016
Datum publicatie: 30-12-2016
Zaaknummer(s): C/05/304602/KL RK 16-65
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Voor zover klager zijn klacht rechtstreeks richt tegen de bij de notaris werkzame notarisklerk, kan klager niet in zijn klacht worden ontvangen. Een notarisklerk werkt immers onder verantwoording van de notaris en is niet onderworpen aan het tuchtrecht. Gesteld noch gebleken is dat de notaris (of de voor hem werkzame klerk) aan de andere erfgenamen andere inlichtingen heeft gegeven dan die welke nodig waren in verband met de op de notaris rustende taak de verdeling van de nalatenschap tot stand te brengen. De slordigheidsfouten acht de kamer niet van zodanig gewicht dat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijt. De strekking van het beroepsgeheim verschilt per zaak verschilt en moet/kan niet als een bij voorbaat vaststaand gegeven door de notaris met zijn cliënt(en) besproken worden. Klacht op alle onderdelen ongegrond.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM – LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/304602 / KL RK 16-65 / mjd

beslissing van de kamer voor het notariaat van 21 oktober 2016

op de klacht van

XXX ,

wonende te ,

klager,

tegen

XXX,

notaris te ,

gemachtigde: mr. B.E.J.M. Tomlow.

Partijen worden hierna klager en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-          de klacht, met bijlagen, ingekomen op 29 juni 2016

-          het verweer van de notaris ingekomen op 12 augustus 2016

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 7 september 2016 behandeld. Klager is in persoon verschenen. Ook de notaris is in persoon verschenen, vergezeld van zijn medewerker en bijgestaan door zijn advocaat.

2. De feiten

2.1 Op 19 augustus 2014 is overleden mevrouw X (hierna: erflaatster).

2.2 Erflaatster was in gemeenschap van goederen gehuwd met de heer Y. Dit huwelijk (hierna: het huwelijk) en de huwelijksgoederengemeenschap zijn ontbonden door het overlijden van erflaatster.

2.3 Uit het huwelijk zijn naast klager twee andere zoons geboren. Klager is met zijn vader en broers erfgenaam van erflaatster (hierna de andere erfgenamen).

2.4 Erflaatster heeft bij testament over haar nalatenschap beschikt.

2.5 De notaris is betrokken bij de verdeling van de nalatenschap van erflaatster en heeft (meerdere concepten van) een akte verdeling en levering nalatenschap en vestiging vruchtgebruik (hierna: de concept akten) opgesteld.

2.6 Klager en de andere erfgenamen zijn er niet in geslaagd de nalatenschap  in onderling overleg te verdelen. De vader van klager heeft klager in zijn hoedanigheid van executeur van de nalatenschap in kort geding gedagvaard tot - kortweg -medewerking aan de verdeling van de nalatenschap. In de dagvaarding voor dit kort geding wordt onder meer gesteld dat:

“ 9. (…) Van mevrouw  (...) van het notariskantoor (...) is vernomen dat ( P) (klager) 70 opmerkingen had op de inhoud van het concept akte van verdeling. (…) “

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager verwijt de notaris de wijze waarop de notaris en de bij de notaris werkzame notarisklerk de afwikkeling van de nalatenschap van zijn moeder begeleiden

Bij de behandeling van de klacht zijn met instemming van klager de volgende onderdelen van de klacht vastgesteld:

Klachtonderdeel 1)

De notaris(klerk) heeft de wet overtreden.

Klachtonderdeel 2)

De notaris(klerk) is tekortgeschoten in de invulling van zijn informatieplicht.

Klachtonderdeel 3)

De notaris(klerk) heeft (veel) slordigheidsfouten gemaakt.

Klachtonderdeel 4)

De notaris(klerk) was geen boedelnotaris, maar een betrokken notaris.

3.2 Op genoemde klachtonderdelen en het verweer van de notaris hiertegen - voor zover van belang - zal de kamer hierna nader ingaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De onder 4.1 genoemde norm wordt onder meer ingevuld door artikel 22 lid 1 Wna waarin wordt bepaald dat de notaris, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding is verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn voor al hetgeen waarvan zij kennis dragen uit hoofde van hun werkzaamheid.

Ontvankelijkheid

4.3 Voor zover klager zijn klacht rechtstreeks richt tegen de bij de notaris werkzame notarisklerk, kan klager niet in zijn klacht worden ontvangen. Een notarisklerk werkt immers onder verantwoording van de notaris en is niet onderworpen aan het tuchtrecht. Klager kan derhalve slechts in zijn klacht worden ontvangen, voor zover deze is gericht tegen het handelen of nalaten van de notaris zelf of dat de notaris toegerekend moet worden.

Inhoudelijk

4.4 Klachtonderdeel 1) De notaris(klerk) heeft de wet overtreden.

Dit klachtonderdeel berust - naar klager ter zitting heeft bevestigd - op de stelling van klager dat de notaris zijn geheimhoudingsplicht als bepaald in artikel 22 Wna heeft geschonden.

Klager stelt dat de notaris, althans zijn medewerkster, de bezwaren van klager tegen de voorgestelde boedelbeschrijving kenbaar heeft gemaakt aan de advocaat van de andere erfgenamen en daardoor zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden. Klager wijst in dit verband op de hiervoor onder 2.6 aangehaalde passage uit de dagvaarding.

De notaris heeft het verweer gevoerd dat de andere erfgenamen destijds weliswaar is medegedeeld dat klager bezwaar had tegen de voorgestelde boedelverdeling, maar de notaris bestrijdt dat met de advocaat van de andere erfgenamen gesproken is over de inhoud en de strekking van de bezwaren van klager.

De kamer stelt vast dat niet bestreden is dat de advocaat van de andere erfgenamen contact met de notaris heeft verzocht; de notaris heeft zelf geen contact opgenomen.

Klager was met de andere erfgenamen deelgenoot in de nalatenschap. Deze omstandigheid brengt noodzakelijkerwijs met zich mee dat de notaris bij de uitoefening van zijn taak  de deelgerechtigden over en weer moet informeren. De notaris moet inlichtingen afkomstig van een van de deelgerechtigden, die voor de deelgerechtigden van belang zijn, aan alle deelgerechtigden mededelen. De geheimhoudingsplicht van de notaris staat aan deze informatievoorziening niet in de weg, zolang de door de notaris verstrekte informatie noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn taak.

Gesteld noch gebleken is dat de notaris (of de voor hem werkzame klerk) aan de andere erfgenamen andere inlichtingen heeft gegeven dan die welke nodig waren in verband met de op de notaris rustende taak de verdeling van de nalatenschap tot stand te brengen. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.5 Klachtonderdeel 2) De notaris(klerk) is tekortgeschoten in zijn informatieplicht.

Dit klachtonderdeel ziet - naar de kamer uit de toelichting van klager ter zitting begrijpt - op de stelling van klager dat weliswaar geen expliciete wettelijke verplichting bestaat tot het informeren van cliënten over het beroepsgeheim, maar de notaris desalniettemin daartoe gehouden is op grond van het integriteitsgebod van artikel 2 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (hierna: de Verordening).

Volgens klager brengt dit gebod mee dat de notaris hem had moeten mededelen dat de notaris de andere erfgenamen zou inlichten over de bezwaren die hij, klager, tegen

(de inhoud en vorm van) de opgestelde concept-akten had. Klager stelt zich op het standpunt dat de notaris zijn rol en taak op dit punt niet naar behoren vervuld heeft.

De notaris stelt hiertegenover dat  klager niet duidelijk maakt waarom de notaris klager actief over zijn beroepsgeheim  moest informeren.

Gezien de aard van de opdracht wist klager, althans kon hij begrijpen dat gegevens gedeeld zouden worden met de andere erfgenamen. Zo is aan de erfgenamen kenbaar gemaakt dat klager niet kon instemmen met een aantal onderdelen van de voorstellen tot verdeling van de notaris (zoals bijvoorbeeld het voorstel over de taxatie van de inboedel en de stijl/taal waarin de concept akte was gesteld).

De kamer overweegt dat dit klachtonderdeel berust op de veronderstelling dat het feit dat de notaris klager niet dan wel onvoldoende heeft ingelicht over het beroepsgeheim een negatieve invloed heeft gehad op de verdere taakvervulling van de notaris.

De kamer volgt klager niet in dit onderdeel van de klacht. De kamer overweegt dat de omvang en de strekking van het beroepsgeheim per zaak verschilt en niet als een bij voorbaat vaststaand gegeven door de notaris met zijn cliënt(en) besproken moet worden. Of en wanneer het beroepsgeheim expliciet door de notaris aan de aan de orde gesteld moet worden hangt af van de aard van de werkzaamheden van de notaris en de omstandigheden waaronder deze verricht worden. In deze zaak is niet komen vast te staan dat de zaak van dien aard was of de omstandigheden zodanig waren dat de notaris gehouden was tot expliciete bespreking van het beroepsgeheim met klager en/of de andere erfgenamen. Ook is niet komen vast te staan dat het niet bespreken van het beroepsgeheim van negatieve invloed is geweest op de taakvervulling van de notaris. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.6 Klachtonderdeel 3) De notaris(klerk) heeft (veel) slordigheidsfouten gemaakt.

Klager heeft dit verwijt  onderbouwd met een betoog over de leesbaarheid en de begrijpelijkheid van de concept akten van verdeling. Volgens klager bevatten de concepten talloze taal- en schrijffouten.

De notaris stelt zich op het standpunt dat de akte van verdeling is opgesteld - zoals te doen gebruikelijk - aan de hand van een kantoormodel, vastgesteld door de kenniscommissie van zijn kantoor.

Van de zijde van de notaris is verder ter zitting opgemerkt dat de taal en de stijl van de concept akten weliswaar afwijken van de taal en stijl van het gangbare Nederlandse taalgebruik, maar niet anders zijn dan in de notariële praktijk gebruikelijk.

De kamer kan klager begrijpen in zijn betoog dat de concept akten niet gemakkelijk leesbaar en/of begrijpelijk zijn voor een persoon die niet is ingevoerd in het juridisch-notarieel jargon. Dat betekent echter niet dat het klachtonderdeel gegrond is. De door de notaris gezonden concept akten wijken wat betreft stijl en taalgebruik niet af van de teksten die in de notariële praktijk gebruikelijk zijn. Klager heeft bovendien niet weersproken dat de notaris hem uitgenodigd heeft voor een gesprek waarin de concept akten toegelicht konden worden. De kamer is dan ook van oordeel dat ook dit onderdeel van de klacht ongegrond is. De slordigheidsfouten acht de kamer niet van zodanig gewicht dat sprake is van een tuchtrechtelijk verwijt.

4.7 Klachtonderdeel 4) De notaris was geen boedelnotaris, maar zogenaamd betrokken notaris.

Dit klachtonderdeel ziet blijkens de toelichting van klager ter zitting, op hetgeen de notaris schrijft in de tweede alinea van de tweede pagina van zijn verweerschrift:

“Verweerder is benoemd als boedelnotaris door (…) de vader van klager en executeur van de nalatenschap van zijn echtgenote (…) “.

Klager bestrijdt dat de notaris is benoemd als boedelnotaris en stelt dat de notaris moet worden aangemerkt als betrokken notaris.

De kamer overweegt dat de klacht een eenmalige verschrijving van de notaris betreft. Klager heeft immers gelijk wanneer hij opmerkt dat de notaris in deze zaak niet als boedelnotaris is benoemd. De kamer acht een eenmalige en kennelijke verschrijving niet zodanig ernstig dat deze als tuchtrechtelijk verwijtbaar moet worden aangemerkt. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

- verklaart de klacht op alle onderdelen (1 tot en met 4) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter,

mrs. W.J. Hordijk, E.J.  Oostrik, M.J. Blaisse en A. Roesink – Kragt, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door mr. M.J. Blaisse ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2016.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.