ECLI:NL:TNORARL:2016:62 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/298748/KL RK 16-20 en C/05/298752/KL RK 16-21

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:62
Datum uitspraak: 29-09-2016
Datum publicatie: 30-12-2016
Zaaknummer(s): C/05/298748/KL RK 16-20 en C/05/298752/KL RK 16-21
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht
  • Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De kamer is van oordeel dat dit gedurende langere tijd uitblijven van uitleg, althans van een inhoudelijke reactie op de vragen van klaagster over de strekking van de eerder door de notaris opgestelde partnerschapsvoorwaarden onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht wordt daarom op dit onderdeel gegrond verklaard.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: 298748 / KL RK 16 - 20 en 298752 KL RK 16 - 21

Beslissing van de kamer voor het notariaat van 29 september 2016

op de klacht van

[XXX],

wonende te

tegen

[XXX],

notaris te

en

[XXX],

toegevoegd notaris te

Partijen worden verder aangeduid als klaagster, de notaris en de toegevoegd notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-      de brief van klaagster met bijlagen van 20 februari 2016

-      de brief van klaagster met bijlagen van 25 februari 2016

-      de brief van klaagster met bijlagen van 29 februari 2016

-      de brief van de notaris met bijlagen van 20 mei 2016

De klacht is behandeld ter zitting van 20 juli 2016. Klaagster, de notaris en de toegevoegd notaris zijn in persoon verschenen. Ter zitting heeft klaagster te kennen gegeven dat haar klacht op de onderdelen 4, 5, 6 en 7 in feite is gericht tegen het optreden van de notaris, niet van de toegevoegd notaris. De klacht tegen toegevoegd notaris wordt in zoverre als ingetrokken beschouwd en daarom niet verder behandeld.

2. De feiten

2.1 Op 9 september 2008 heeft de notaris ten behoeve van klaagster en haar toenmalige partner een akte partnerschapsvoorwaarden gepasseerd.

2.2 Op 11 september 2008 zijn klaagster en haar toenmalige partner een geregistreerd partnerschap aangegaan.

2.3 Eveneens op 11 september 2008 hebben klaagster en haar toenmalig partner een schuldbekentenis ondertekend.

2.4 Vanaf juli 2012 heeft klaagster bij de notaris besprekingen gevoerd met haar ex-partner over de ontbinding van het geregistreerd partnerschap.

2.5 Bij e-mail van 18 februari 2013 heeft klaagster de notaris gevraagd “….welke paragraaf van de partnerschapsvoorwaarden nu leidend is, …., omdat de paragrafen tegenstrijdig zijn:

Artikel 1, waarin staat dat de hypotheeklasten voor rekening komen van ieder voor 50%, of;

Artikel 4, waar staat dat alle huishoudkosten (inclusief hypotheekrente) naar rato van inkomsten betaald moeten worden.”

2.6 Bij e-mail van 28 februari 2013 – inhoudende een verzoek van klaagster om inzage van het dossier partnerschapsvoorwaarden van de notaris - heeft klaagster de notaris onder meer gevraagd haar de verklarende brief te sturen die volgens een medewerker van de notaris met de partnerschapsvoorwaarden zou zijn meegestuurd.

2.7 Bij beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 september 2013 is de ontbinding van het geregistreerd partnerschap tussen klaagster en haar ex-partner uitgesproken. Bij deze beschikking is tevens bepaald dat de notaris een restant depotbedrag van € 50.000,- aan klaagster dient uit te keren.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster heeft een zevental klachten over het optreden van de notaris.

Klachtonderdeel 1) De partnerschapsvoorwaarden

Klaagster verwijt de notaris innerlijke tegenstrijdigheid/onduidelijkheid van de partnerschapsvoorwaarden die hij in 2008 voor haar en haar toenmalige partner heeft opgesteld.

Klachtonderdeel 2) Ontbreken executoriale titel

Klaagster klaagt dat het advies van de notaris om een renteloze lening aan te gaan onjuist is geweest, te meer ook nu een executoriale titel terzake van de (met de lening) corresponderende schuldbekentenis ontbreekt.

Klachtonderdeel 3) Ontbreken gespreksaantekeningen

Klaagster verwijt de notaris dat aantekeningen met betrekking tot de destijds gevoerde gesprekken in het dossier ontbreken.

Klachtonderdeel 4) Weigeren uitleg

Klaagster verwijt de notaris dat hij geweigerd heeft om uitleg te geven over de destijds opgemaakte akten betreffende de partnerschapsvoorwaarden en de schuldbekentenis.

Klachtonderdeel 5) Gebrek aan discretie

Klaagster verwijt de notaris gebrek aan discretie.

Klachtonderdeel 6) Declaratie

Klaagster verwijt de notaris onprofessioneel gedrag omtrent zijn declaratie.

Klachtonderdeel 7) Misbruik positie en kennis

Klaagster verwijt de notaris - daar waar hij in deze zaak betrokken is geweest bij het instellen van testamentair bewind - partijdigheid en misbruik van zijn positie en kennis.

3.2 De notaris heeft de klacht van klaagster gemotiveerd betwist. De notaris stelt primair dat  klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar klacht. Inhoudelijk stelt de notaris zich op het standpunt dat de klacht ongegrond is.

3.3 De (overige) door klaagster en door de notaris ter onderbouwing van (de reactie op) de genoemde klachtonderdelen gestelde feiten en omstandigheden, voor zover voor de beoordeling van deze klacht van belang, komen hierna aan de orde.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Artikel 99 lid 15 van de Wet op het Notarisambt (Wna) bepaalt dat een klacht slechts kan worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven, kennis heeft genomen.

4.3.1 Klachtonderdelen 1) tot en met 3)

Deze klachten zien op de totstandkoming van de partnerschapsvoorwaarden in 2008, de aard en de formulering van de daarbij gemaakte afspraken en de verslaglegging van de gevoerde besprekingen.

Deze klachten zijn, gelet op de bepaling van artikel 99 lid 15 Wna, buiten de wettelijke klachttermijn ingediend. Klaagster kan daarom in deze klachtonderdelen niet worden ontvangen.

4.3.2 Klachtonderdeel 4) Weigeren uitleg

Klaagster verwijt de notaris dat hij gedurende een langere periode geweigerd heeft om uitleg te geven over de destijds opgemaakte akten betreffende de partnerschapsvoorwaarden en de schuldbekentenis.

Klaagster stelt dat zij vanaf het moment dat de besprekingen over de ontbinding van het eerder genoemde partnerschapscontract gevoerd werden (juli 2012), de notaris om uitleg van bedoelde voorwaarden en schuldbekentenis heeft gevraagd. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de ontbinding van het geregistreerd partnerschap met haar ex-partner, vanwege het uitblijven van de aan de notaris gevraagde uitleg, onnodig lang geduurd heeft en uiteindelijk door het voeren van  diverse gerechtelijke procedures en een bindend advies procedure bewerkstelligd moest worden.

Klaagster wijst in dit verband onder andere op haar e-mail aan de notaris van 22 februari 2013. Daarin wordt ook verwezen naar eerdere e-mailvragen van klaagster.

Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris weliswaar gereageerd heeft op haar (ook na de e-mail van 22 februari 2013) herhaalde vragen, maar daar niet inhoudelijk op heeft geantwoord. Klaagster heeft dit onder andere in haar e-mail van 1 maart 2013 aan de notaris laten weten.

Klaagster stelt dat de notaris eerst in zijn e-mail van 6 februari 2014 - onder druk van een dreigend getuigenverhoor - aan de advocaat van de ex-partner van klaagster de achtergrond van de partnerschapsvoorwaarden uitgelegd heeft.

Daarnaast verwijt klaagster de notaris dat hij zich - om de onduidelijkheid van de partnerschapsvoorwaarden te verklaren - op tijdsdruk beroept.

Klaagster wijst in dit verband op het feit dat de besprekingen over de partnerschapsvoorwaarden zijn gestart in juli 2008. De voorwaarden zijn zes en een halve week daarna ondertekend. Volgens klaagster heeft de notaris dus voldoende tijd gehad, afgezien van het feit dat tijdsdruk voor een notaris geen rechtvaardiging oplevert voor onzorgvuldigheid.

De notaris stelt dat hij in ieder geval in een tweetal persoonlijke gesprekken op 27 juni 2012 en

31 juli 2012 maar ook bij herhaling telefonisch en schriftelijk uitleg heeft gegeven aan klaagster over de bedoelingen en de totstandkoming van de partnerschapsvoorwaarden.

Als onweersproken is komen vast te staan dat klaagster vanaf juli 2012 de notaris bij herhaling heeft gevraagd om uitleg van de partnerschapsvoorwaarden en de schuldbekentenis. Van een inhoudelijke reactie op deze vragen, eerder dan middels de e-mail van 6 februari 2014 is echter niet gebleken. Uit de verslagen van de door de notaris aangehaalde gesprekken van 27 juni 2012 en 31 juli 2012 blijkt weliswaar van het verschil van mening van partijen over de uitleg partnerschapsvoorwaarden en de schuldbekentenis, maar een antwoord op meer bedoelde vragen van klaagster is daarmee niet gegeven.

De kamer is van oordeel dat dit gedurende langere tijd uitblijven van uitleg, althans van een inhoudelijke reactie op de vragen van klaagster onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht wordt daarom op dit onderdeel gegrond verklaard.

4.3.3 Klachtonderdeel 5) Gebrek aan discretie.

Klaagster verwijt de notaris met derden over haar persoon en zaak te spreken. Klaagster heeft de gemotiveerde betwisting van de notaris op dit punt niet met nadere feitelijke onderbouwing van haar klacht kunnen weerspreken. De klacht moet daarom op dit punt feitelijk ongegrond verklaard worden.

4.3.4 Klachtonderdeel 6) Declaratie.

Uit de e-mail wisseling van de notaris en klaagster van 19 december 2012 / 4 maart 2014 volgt dat de notaris de uitbetaling van het aan klaagster toekomende depotbedrag afhankelijk heeft gesteld van de voldoening van zijn declaratie.

Dit klachtonderdeel is, gelet op de datum van het eerste e-mail contact over deze kwestie buiten de klachttermijn van artikel 99 lid 15 Wna ingediend. Feiten en omstandigheden die de overschrijding van deze termijn verschoonbaar maken, zijn echter niet gesteld en niet gebleken. Dit betekent dat klaagster op dit punt niet in haar klacht kan worden ontvangen.

4.3.5. Klachtonderdeel 7) Misbruik kennis en positie

Klaagster verwijt de notaris zijn voorkennis ten aanzien van de (financiële) situatie van de ex-partner van klaagster oneigenlijk te hebben gebruikt door bij het opstellen van het testament van de moeder van de ex-partner de instelling van een testamentair bewind te adviseren. Klaagster is hierdoor feitelijk in haar verhaalsmogelijkheden ten aanzien van haar ex-partner beperkt.

De notaris heeft de klacht van klaagster op dit punt gemotiveerd betwist en erop gewezen dat hij als notaris, wanneer daarom zoals in dit geval door een testateur gevraagd wordt, in beginsel gehouden is zijn ministerie te verlenen. De notaris stelt zich op het standpunt dat er in dit geval geen reden was voor een uitzondering op dit beginsel.

Tegen de achtergrond van het voorgaande is de kamer is van oordeel dat het door klaagster gestelde causale verband tussen het instellen van het testamentaire bewind enerzijds en de kennis van de (financiële) situatie van de ex-partner van klaagster anderzijds, en dus ook het verweten misbruik van die kennis, niet is komen vast te staan. De klacht wordt daarom op dit onderdeel ongegrond verklaard.

4.4 Maatregel

Gelet op de gegrond verklaring van de klacht op de onderdeel 4) wordt oplegging van de maatregel van waarschuwing passend en geboden geacht.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

Verklaart

- klaagster in de klachtonderdelen 1), 2), 3) en 6): niet-ontvankelijk;

- de klacht op onderdeel 4): gegrond;

- de klacht op onderdeel 5) en 7): ongegrond.

Legt terzake de gegrondverklaring op klachtonderdeel 4) de maatregel op van waarschuwing.

Deze beslissing is gegeven door mr. O. Nijhuis, voorzitter en

mrs. E.J. Oostrik, J.T.J. Heijstek, M.C.J. Heessels en F.M.J. Mulder, leden en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, uitgesproken in het openbaar en getekend op 29 september 2016.

de secretaris                                                               de  voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam. Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.