ECLI:NL:TNORARL:2016:58 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/301547 / KL RK 16-48

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:58
Datum uitspraak: 29-07-2016
Datum publicatie: 13-12-2016
Zaaknummer(s): C/05/301547 / KL RK 16-48
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   In de echtscheidingsprocedure van klager heeft de notaris, als bindend adviseur, een conceptafrekening opgesteld. Dit heeft de notaris gedaan zonder klager te raadplegen dan wel in staat te stellen zijn mening kenbaar te maken. In de conceptafrekening heeft de notaris vervolgens, zonder enige motivering het standpunt van een van de partijen gevolgd. Een standpunt waarvan de notaris ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij destijds twijfelde aan de juridische deugdelijkheid ervan. Gegeven die twijfel heeft de notaris vervolgens niets gedaan om zijn standpunt te heroverwegen of de afrekening te herzien. De notaris heeft onprofessioneel gehandeld. Verder is gebleken dat de notaris is tekortgeschoten in zijn communicatie met klager en diens advocaat. De kamer legt de notaris een berisping op. Daarbij neemt de kamer het volgende in aanmerking. De notaris heeft de belangen van klager in ernstige mate veronachtzaamd en van de onjuistheid van zijn handelen geen althans onvoldoende blijk heeft gegeven. De notaris heeft niet op een wijze gecommuniceerd en geïnformeerd als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris mocht worden verlangd. Tekenend is dat de notaris niet alleen klager en zijn advocaat geen informatie heeft verstrekt, maar in het kader van de klachtbehandelingen ook niet heeft gereageerd op verzoeken van de KNB en op de brief van de kamer om op de klacht te reageren, en dat de notaris ten slotte niet in staat bleek tijdig – hij was een half uur te laat – ter zitting van de kamer te verschijnen.

  KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk: C/05/301547 / KL RK 16-48

Beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden op de klacht van

(…),

wonende te (…),

klager,

tegen

mr. (…),

notaris te (…).

Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

 

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

-     de klacht, met bijlagen, ingekomen op 25 april 2016.

1.2 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de kamer van 17 juni 2016. Klager en de notaris zijn ter zitting verschenen. Beiden hebben het woord gevoerd, klager mede aan de hand van overgelegde aantekeningen.

2. De feiten

2.1 In verband met een echtscheidingsprocedure tussen klager en zijn (voormalige) echtgenote is op 24 april 2015 tussen hen een vaststellingsovereenkomst/ echtscheidingsconvenant opgemaakt. Daarin wordt onder meer geconstateerd dat tussen partijen een geschil is gerezen of een schenking van € 28.000,-, die aan de echtgenote is gedaan door haar vader, tot de gemeenschap van goederen moet worden gerekend.

2.2 In de overeenkomst/het convenant is verder bepaald dat uiterlijk bij de levering van de (voormalige) echtelijke woning de partijen het geschil met betrekking tot de schenking moeten hebben geregeld. Ook is daarin vastgelegd dat partijen aan de notaris de opdracht geven bij wege van bindend advies de nadere definitieve verdeling tussen hen vast te stellen en daarbij te bepalen of de verdeling van de schenking al dan niet tussen partijen moet worden betrokken.

2.3 Nadat de notaris het concept van de slotafrekening aan partijen had toegezonden, heeft de advocaat van klager de notaris schriftelijk en gemotiveerd laten weten dat de afrekening niet correct was, althans zonder nadere toelichting niet begrijpelijk. Hij heeft de notaris gevraagd te onderbouwen waarom de schenking buiten de verdeling is gehouden en hem verzocht de afrekening nader toe te lichten. De notaris heeft op het verzoek niet gereageerd.

2.4 Bij e-mail van 7 maart 2016 heeft klager aan de notaris een overzicht toegezonden van de verdeling zoals die volgens klager diende plaats te vinden en heeft hij de notaris meegedeeld dat niet tot uitkering van een bedrag mag worden overgegaan dan na bericht van zijn (nieuwe) advocaat.

2.5 Op 18 maart 2016 heeft klager aan de notaris verzocht om toezending van de verklaring van de ouders van zijn (voormalige) echtgenote, waaruit de aard van de genoemde € 28.000,- zou blijken. Daarop is door een medewerkster van de notaris gereageerd met de mededeling dat haar door de notaris niet wordt toegestaan de verklaring aan klager te mailen.

2.6 Klager heeft nadien een klacht ingediend tegen de notaris bij de KNB. Ondanks een drietal verzoeken van de KNB aan de notaris om op de klacht te reageren, is van hem geen antwoord ontvangen.

 

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager stelt het volgende. Na de verkoop van de woning dienden de gemeenschappelijke goederen tussen klager en zijn ex-echtgenote te worden verdeeld. De notaris zou dit verzorgen op basis van het convenant. De notaris heeft het convenant echter niet goed geïnterpreteerd en de verdeling is volledig verkeerd gegaan. Klager heeft verschillende malen contact gezocht met de notaris om een en ander in goede banen te leiden, maar de notaris heeft op zijn verzoek niet gereageerd. Een paar dagen voor de verkoop van de woning heeft de notaris het conceptoverzicht van de verdeling aan klager toegezonden. Het overzicht klopte niet. Klager heeft de notaris daarop aangesproken, maar er kwam geen antwoord. Vervolgens heeft klager het zijns inziens juiste overzicht van de verdeling aan de notaris gestuurd, maar daarop kwam evenmin een reactie. Klagers advocaat heeft de notaris gevraagd om een uitleg te geven van zijn berekening en verzocht om het bewijs te weerleggen met de verklaring van de ouders van de ex-echtgenote van klager. Ook daarop antwoordde de notaris niet. Klager heeft vervolgens bij de KNB een klacht ingediend tegen de notaris. De notaris heeft op het verzoek van de KNB niet gereageerd. Klager acht de handelwijze van de notaris ongepast.

3.2 De notaris heeft geen schriftelijk verweer tegen de klacht gevoerd. Pas ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de klacht heeft de notaris aangevoerd dat hij niet op de verzoeken om informatie van klager en zijn advocaat heeft gereageerd, omdat hij eerder partijen had meegedeeld dat er pas zou worden uitgekeerd als zij het onderling eens zouden zijn. Die mededeling was volgens de notaris ook de reden dat hij niet op de brieven van de KNB heeft geantwoord. De notaris stelt verder dat een medewerkster de afrekening heeft gemaakt en dat hij pas kort voor de levering van de woning vernam dat klager het met de verdeling oneens was. De notaris deelt mee dat hij destijds twijfelde of hij juridisch achter de voorgestelde verdeling stond. Hij zegt dat het beter was geweest als hij had geantwoord.      

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Vastgesteld wordt dat de notaris zijn taak als bindend adviseur, zoals die is neergelegd in de vaststellingsovereenkomst/het echtscheidingsconvenant tussen klager en zijn voormalige echtgenote, heeft aanvaard. De kamer is van oordeel dat de notaris aan deze taak niet op een adequate en zorgvuldige wijze uitvoering heeft gegeven. Zij overweegt daartoe het volgende. Alvorens de conceptafrekening op te stellen heeft de notaris partijen, althans klager, niet in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken. Evenmin heeft hij partijen, althans klager, de mogelijkheid geboden te reageren op de schriftelijke verklaring die de ouders van de voormalige echtgenote van klager hebben overgelegd. Ook heeft de notaris geen gesprek gevoerd met partijen, noch gezamenlijk noch met ieder van hen afzonderlijk. De notaris heeft mitsdien zonder klager te raadplegen dan wel in staat te stellen zijn mening kenbaar te maken, een conceptafrekening opgesteld. In die afrekening heeft de notaris vervolgens, zonder enige motivering het standpunt van een van de partijen gevolgd. Een standpunt waarvan de notaris ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verklaard dat hij destijds twijfelde aan de juridische deugdelijkheid ervan. Gegeven die twijfel heeft de notaris vervolgens niets gedaan om zijn standpunt te heroverwegen of de afrekening te herzien. De notaris heeft aldus onprofessioneel gehandeld.

4.3 De kamer is voorts van oordeel dat de notaris ernstig is tekortgeschoten in de communicatie met klager en diens advocaat. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de notaris nagelaten klager vóór het opstellen van de afrekening te consulteren en te informeren. Ook nadien is hij in gebreke gebleven met klager te communiceren. De notaris heeft klager, als gemeld, niet meegedeeld dat hij twijfelde over de juridische houdbaarheid van de afrekening. De notaris heeft niet gereageerd op de door klager aan hem toegezonden berekening. De notaris heeft niet gemotiveerd aangegeven waarom klager geen kennis mag nemen van de verklaring van zijn voormalige schoonouders. De notaris heeft ook niet geantwoord op het schriftelijk verzoek van klagers advocaat om een toelichting te geven op de berekening. Ten slotte acht de kamer het onbegrijpelijk dat de notaris heeft kunnen veronderstellen dat aan de informatieplicht was voldaan omdat hij eerder per e-mail partijen had laten weten pas tot uitkering te zullen overgaan als zij het onderling eens waren. 

4.4 Uit het voorgaande volgt dat de klacht gegrond is. De kamer zal aan de notaris ook een maatregel opleggen. Daarbij neemt de kamer in aanmerking dat de notaris de belangen van klager in ernstige mate heeft veronachtzaamd en van de onjuistheid van zijn handelen geen althans onvoldoende blijk heeft gegeven. De notaris heeft niet op een wijze gecommuniceerd en geïnformeerd als van een redelijk handelend en redelijk bekwaam notaris mocht worden verlangd. De kamer acht het in deze zaak tekenend dat de notaris niet alleen klager en zijn advocaat geen informatie heeft verstrekt, maar in het kader van de klachtbehandelingen ook niet heeft gereageerd op verzoeken van de KNB en op de brief van de kamer om op de klacht te reageren, en dat de notaris ten slotte niet in staat bleek tijdig – hij was een half uur te laat – ter zitting van de kamer te verschijnen. Een en ander wordt de notaris zwaar aangerekend. Voor de notaris spreekt dat aan hem slechts eenmaal een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd (een waarschuwing in 2008). Gezien alle omstandigheden acht de kamer een berisping passend en geboden.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

legt de notaris een berisping op.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen, voorzitter, mr. F.L.M. van de Graaff, mr. D.E.M.J. Eggels, mr. F.M.J. Mulder en mr. M.J.C. van Leeuwen, leden, en door mr. J.H.J. Evers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. Oor, secretaris, in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2016.

de secretaris                                  de voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.