ECLI:NL:TNORARL:2016:53 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/301003 / KL RK 16/39

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2016:53
Datum uitspraak: 09-11-2016
Datum publicatie: 18-11-2016
Zaaknummer(s): C/05/301003 / KL RK 16/39
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie:   Er is geen regel waaruit blijkt dat de waarneming door de notaris slechts ziet op het passeren van akten ten kantore van de waargenomen notaris. De zware waarneming ziet op het geheel van werkzaamheden ten kantore van de notaris. De stelling van klager, met verwijzing naar de uitspraak van het gerechtshof van 19 maart 2013, dat ten onrechte tot declaratie is overgegaan omdat het geen ten kantore van klager verrichte werkzaamheden betreft, leidt niet tot het oordeel dat sprake is van klachtwaardig handelen. Het door klager geciteerde deel uit de door hem genoemde uitspraak ziet met name op de vraag hoe in dat geval moet worden omgegaan met reisuren. Een strikte regel dat alleen ten kantore van de waargenomen notaris gewerkte uren kunnen worden gedeclareerd kan daar niet in worden gelezen. Dat zou ook in strijd zijn met het gegeven dat van een notaris in bepaalde situaties gevraagd kan worden op andere plaatsen dan op zijn kantoor zijn werkzaamheden te verrichten.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN                              

Kenmerk: C/05/301003/ KL RK 16/39

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van

[…],

wonende te […],

tegen

[…],

notaris te […],

gemachtigde: mr. J.A. de Groot, advocaat te Amsterdam.

Partijen worden hierna klager en notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1  Het verloop van de procedure blijkt uit

-      de klacht met bijlagen van 17 maart 2016

-     het verweer van de notaris van 10 mei 2016

-     een e-mail met bijlagen van klager van 14 september 2016 -      -  een e-mail met bijlagen van de notaris van 16 september 2016.

1.2  De klachtzaak heeft aanvankelijk geleid tot een gesprek van partijen met de plaatsvervangend voorzitter mr. M.L.J.C. van Emden-Geenen op 21 juni 2016. Tijdens en na dit gesprek heeft klager zijn klacht gehandhaafd. De klachtzaak is vervolgens ter zitting van 30 september 2016 behandeld. Klager is in persoon verschenen. De notaris is eveneens in persoon verschenen tezamen met zijn gemachtigde.

2. De feiten

2.1 Klager is op 16 februari 2015 strafrechtelijk veroordeeld. Dat heeft er toe geleid dat klager is geschorst in de uitoefening van zijn ambt van notaris. De veroordeling is nog niet onherroepelijk geworden. Een vonnis van het gerechtshof volgt naar verwachting in maart 2017.

2.2 In de waarneming van het notarisambt van klager is door de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam voorzien met het benoemen van een waarnemer met ingang van 19 februari 2015. Gedurende de periode 19 februari 2015 tot en met 30 juni 2015 is de notaris benoemd tot waarnemer als bedoeld in artikel 28 aanhef en onderdeel c van de Wet op het notarisambt (Wna). Vanaf 1 juli 2015 ligt deze waarneming bij [ A ], kandidaat-notaris (hierna: de kandidaat-notaris) op het kantoor van klager.

2.3 Tijdens de waarneming door de notaris (als zogenoemde zware waarnemer), zijn door de kandidaat-notaris (als zogenoemde lichte waarnemer) veelvuldig werkzaamheden verricht als waarnemer van de notaris.

2.4 Ter zake van de waarneming heeft de notaris bij het kantoor van klager 55 gewerkte uren gedeclareerd. Klager heeft geweigerd deze declaratie te voldoen waarna klager bij vonnis van 3 augustus 2016 door de kantonrechter is veroordeeld tot betaling.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klager geeft aan dat zijn klacht ziet op de door de notaris verzonden declaratie en daarnaast op de wijze van handelen van de notaris tijdens de waarneming.

3.2 Met betrekking tot de declaratie geeft klager aan dat hij de rechtmatigheid betwist. Klager wijst in dit verband op hetgeen hij in de procedure bij de kantonrechter heeft aangevoerd. Kort samengevat is aangevoerd dat er geen grond voor de declaratie bestond omdat de notaris nimmer een akte op het kantoor van klager heeft gepasseerd en om die reden geen aanspraak kan maken op enige vergoeding. Klager wijst hierbij op een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2013. Daarin is het uurtarief vermeld en wordt over de declaratie opgemerkt: “.. te berekenen op basis van de uren die de waarnemer op het waargenomen kantoor aanwezig is ..”. Ook geeft klager aan dat onnodige werkzaamheden zijn verricht. Bijvoorbeeld door het geven van instructies aan de ervaren kandidaat-notaris.

3.3 Over de wijze van handelen verwijt klager de notaris dat deze klager onder druk heeft gezet zijn ontslag in te dienen. Volgens klager heeft de notaris er bij herhaling op aangedrongen dat hij zijn ontslag zou nemen. Hij heeft klager er op gewezen waar en hoe hij dit kon doen en na enkele dagen werd aan klager gevraagd of hij zijn ontslag al had ingediend. De notaris heeft hierbij uit eigen belang heeft gehandeld. Dat eigen belang zat daarin dat de notaris het protocol van klager zo snel mogelijk wilde toevoegen aan zijn eigen protocol.

3.4 Op het verweer van de notaris zal, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling van de klacht, hierna worden ingegaan.

4. De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 Wna zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Ontvankelijkheid van de klacht

4.2 De kamer stelt vast dat, hoewel de klacht verband houdt met de declaratie of is ingediend naar aanleiding van de declaratie van de notaris, er geen sprake is van een declaratiegeschil dat door de geschillencommissie zou moeten worden beoordeeld. Immers, de klacht ziet op de werkwijze van de notaris als waarnemer waaraan klager de conclusie verbindt dat deze werkwijze niet tot het declareren van als waarnemer gewerkte uren zou kunnen leiden. Dat brengt met zich dat de kamer de klacht kan en moet beoordelen. Voor zover de notaris zich op het standpunt heeft gesteld dat de klacht niet ontvankelijk zou zijn omdat deze onvoldoende is onderbouwd volgt de kamer de notaris niet. De onderbouwing van een klacht is niet bepalend voor de ontvankelijkheid van klager of van de klacht.

De inhoud van de klacht

4.3 Met betrekking tot de waarneming en de in verband daarmee gedeclareerde uren overweegt de kamer het volgende. Anders dan klager stelt is er geen regel waaruit blijkt dat de waarneming door de notaris slechts ziet op het passeren van akten ten kantore van de waargenomen notaris. Met zijn stelling miskent klager dat hier sprake is van zware waarneming. Deze waarneming ziet op het geheel van werkzaamheden ten kantore van de notaris en brengt aldus een veel omvattende verantwoordelijkheid met zich. Dat brengt ook met zich dat de waarnemer op afstand instructies kan geven aan de werknemers van het kantoor en dat hij voor wat betreft de akten die door een lichte waarnemer worden gepasseerd, de instructie kan geven dat concepten eerst aan hem worden voorgelegd. Uit het door klager gestelde, maar ook anderszins, is de kamer niet gebleken dat de notaris een onjuiste of onnodige werkwijze heeft gevolgd. Ook met de werkwijze dat de kandidaat-notaris is gevraagd en toegestaan om voor de notaris bij het passeren van akten waar te nemen (een lichte waarneming van de waarnemer) is niet in strijd met de geldende wettelijke bepalingen gehandeld. Immers, in artikel 29 lid 1 Wna is onder meer bepaald dat de ambtshalve benoemde waarnemer in geval van afwezigheid kan worden vervangen door een andere waarnemer. De kamer zal dan ook dit onderdeel van de klacht ongegrond verklaren.

4.4 Ook de stelling van klager, met verwijzing naar de uitspraak van het gerechtshof van 19 maart 2013, dat ten onrechte tot declaratie is overgegaan omdat het geen ten kantore van klager verrichte werkzaamheden betreft, leidt niet tot het oordeel dat sprake is van klachtwaardig handelen. Het door klager geciteerde deel uit de door hem genoemde uitspraak ziet met name op de vraag hoe in dat geval moet worden omgegaan met reisuren. Een strikte regel dat alleen ten kantore van de waargenomen notaris gewerkte uren kunnen worden gedeclareerd kan daar niet in worden gelezen. Dat zou ook in strijd zijn met het gegeven dat van een notaris in bepaalde situaties gevraagd kan worden op andere plaatsen dan op zijn kantoor zijn werkzaamheden te verrichten. Bovendien is hier niet klachtwaardig gehandeld omdat door de notaris onweersproken is aangegeven dat de wijze waarop hij deze waarneming op zich zou nemen, vooraf met de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam is besproken en dat ook klager daar in het beginstadium bij betrokken is geweest.

4.5 Met betrekking tot de klacht dat de notaris uit eigen belang heeft gehandeld en er bij klager op heeft aangedrongen dat hij ontslag zou nemen acht de kamer het volgende van belang. Uit de klacht en het verweer kan niet meer worden gelezen dan dat met klager over ontslagname is gesproken. In de gegeven situatie is dat niet vreemd en in ieder geval niet klachtwaardig. Daarnaast is de notaris door de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam benoemd tot waarnemer. Dat de notaris in deze setting klachtwaardig zou hebben gehandeld is naar het oordeel van de kamer niet afdoende onderbouwd en ook overigens niet gebleken.

4.6 Gelet op het voorgaande zal de kamer de klacht tegen de notaris ongegrond verklaren en wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht tegen de notaris ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, mrs. A.W. Drijver,  L.P. Oostveen-ter Braak, A.M.S. Kuipers en F.M.J. Mulder, leden, en in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 9 november 2016.

De secretaris,                                                            De voorzitter,

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.