ECLI:NL:TNORAMS:2016:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 588189/NT 15-28B
ECLI: | ECLI:NL:TNORAMS:2016:3 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-02-2016 |
Datum publicatie: | 24-03-2016 |
Zaaknummer(s): | 588189/NT 15-28B |
Onderwerp: | Registergoed |
Beslissingen: | Klacht gegrond met berisping |
Inhoudsindicatie: | De courtage is daags na het passeren van de leveringsakte overgemaakt aan de makelaar, in strijd met de afspraak die de oud-notaris met klaagster (die een geschil had met de makelaar) had gemaakt om de courtage in depot te nemen. Eveneens staat vast dat de oud-notaris, toen klaagster bij hem navraag deed in juli 2008, niet heeft gecontroleerd of de courtage bij hem (nog steeds) in depot stond in plaats van bij de makelaar te informeren naar de stand van zaken. Klacht gegrond, met oplegging van een berisping. |
KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM
Beslissing van 9 februari 2016 in de klacht met nummer 588189/NT 15-28 B van:
[klager],
wonend te [plaats],
klaagster;
tegen:
[de oud-notaris],
oud-notaris te [plaats],
de oud-notaris.
1. Het verloop van de procedure
De kamer is uitgegaan van de volgende stukken:
- klacht van 10 juni 2015;
- reactie van de oud-notaris, ingekomen op 15 juli 2015;
- e-mailbericht van de oud-notaris van 15 december 2015.
Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 15 december 2015 is klaagster verschenen. De oud-notaris heeft de kamer in bovenvermeld e-mailbericht laten weten dat hij wegens familieomstandigheden niet kan verschijnen. De voorzitter heeft klaagster het e-mailbericht laten lezen. Klaagster heeft vervolgens gepersisteerd in haar klacht. Uitspraak is bepaald op heden.
2. De feiten
De kamer gaat uit van de volgende voor de beoordeling van de klacht van belang zijnde feiten en omstandigheden:
- Op 18 juni 2007 heeft de oud-notaris de leveringsakte verleden van de woning [straat en plaats](hierna: de woning). Klaagster was verkoper van de woning.
- Klaagster had de oud-notaris gemeld dat zij wegens een geschil met de makelaar niet bereid was om de (volledige) courtage te betalen.
- Desondanks was op de afrekeningsnota aan courtage van de makelaar een bedrag van € 4.908,63 vermeld.
- De oud-notaris heeft toen voorgesteld voormeld bedrag in depot te plaatsen totdat klaagster en de makelaar overeenstemming zouden hebben over het door klaagster te betalen bedrag.
- De oud-notaris heeft geen schriftelijke depotovereenkomst opgesteld.
-
Op 14 juli 2008 heeft de oud-notaris klaagster per e-mail bericht:
“Bij de levering destijds op 18 juni 2007 is afgesproken dat de makelaarscourtage van Onkenhout Makelaars in depot zou blijven totdat u met de [makelaar] tot overeenstemming zou zijn gekomen over de honorering van zijn werkzaamheden. Ik heb (..) contact opgenomen met de [makelaar]. Hij deelde mij desgevraagd mee dat hij niets meer van u heeft vernomen over de zaak, hetgeen hem ook wat bevreemt. Ik stel voor deze slepende kwestie uit de wereld te helpen dat u in overleg treedt met de [de makelaar] teneinde tot een oplossing te komen.”
- Bij e-mailbericht van 26 juli 2008 heeft klaagster de [makelaar] (hierna: de makelaar) meegedeeld dat zij, om redenen genoemd in het bericht, de courtage niet wenste te betalen en hem verzocht de oud-notaris te sommeren het volledige depotbedrag aan klaagster over te maken.
- In reactie daarop (bij brief kennelijk foutief gedateerd 21 juni 2007) heeft de makelaar bij klaagster aangedrongen de oud-notaris opdracht te geven tot uitkering van het depotbedrag aan hem.
- Daarna heeft klaagster de zaak laten rusten, totdat haar eind april 2015 uit navraag bij het notariskantoor waar de oud-notaris tot zijn defungeren per 1 maart 2013 werkzaam was, bleek dat het bedrag van € 4.908,63 niet door de oud-notaris in depot was gehouden, maar daags na het passeren van de leveringsakte aan de makelaar was voldaan.
- In een e-mailbericht van 3 juni 2015 heeft de administratrice van het notariskantoor klaagster namens protocolopvolger [naam notaris] (hierna: [de opvolgend notaris]) bericht dat uit het dossier bleek dat de courtage in depot had moeten blijven en dat zij de zaak ter beoordeling naar de verzekeringsagent had verzonden.
- In een brief van 8 juni 2015 heeft Nationale Nederlanden aan de verzekeringsagent gemeld dat aansprakelijkheid namens de oud-notaris diende te worden afgewezen, aangezien er meer dan 5 jaar waren verstreken tussen de uitbetaling en de aanspraak zoals ingediend door klaagster: klaagster moest zich tot de makelaar wenden om het (vermeend) ten onrechte ontvangen bedrag aan haar terug te betalen.
- Klaagster heeft vervolgens op 10 juni 2015 een klacht ingediend, zowel tegen [de opvolgend notaris] als tegen de oud-notaris.
- Na het bereiken van financiële overeenstemming met [de opvolgend notaris] heeft klaagster finale kwijting verleend jegens [de opvolgend notaris] en de oud-notaris, waarna klaagster op 5 juli 2015 de klacht tegen [de opvolgend notaris] heeft ingetrokken.
3 . De klacht
Klaagster meent dat de oud-notaris het vertrouwen in het notariaat heeft beschaamd door in plaats van de courtage in depot te houden, zoals was afgesproken, deze daags na het passeren van de leveringsakte aan de makelaar uit te betalen. Klaagster begrijpt niet dat de oud-notaris niet heeft gecontroleerd of er een depot was. Klaagster vermoedt dat er sprake is van opzet, omdat de makelaar en de oud-notaris vaker zaken deden. Klaagster had graag eerder van de oud-notaris vernomen dat hij spijt heeft van zijn handelen.
4 . Het verweer
De oud-notaris heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd. In zijn e-mailbericht van
15 december 2015 erkent de oud-notaris dat hij verantwoordelijk is voor het feit dat de courtage tegen de wil van klaagster is uitgekeerd aan de makelaar. Dat had niet mogen gebeuren, aldus de oud-notaris, maar hij leefde in de veronderstelling dat er wel een depot was.
5. De beoordeling
5.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wna gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van diegenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De oud-notaris is gedefungeerd als notaris op 28 februari 2013.
Notarissen die niet meer als zodanig werkzaam zijn, blijven aan de tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig in artikel 93 lid 1 Wna bedoeld handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren (artikel 93 lid 2 Wna).
5.2 De oud-notaris heeft erkend dat hij in strijd met de zorgvuldigheid heeft gehandeld.
5.3 De kamer acht de klacht gegrond. Vast staat dat de courtage daags na het passeren van de leveringsakte is overgemaakt aan de makelaar, in strijd met de afspraak die de oud-notaris met klaagster had gemaakt om de courtage in depot te nemen. Eveneens staat vast dat de oud-notaris, toen klaagster bij hem navraag deed in juli 2008, niet heeft gecontroleerd of de courtage bij hem (nog steeds) in depot stond in plaats van bij de makelaar te informeren naar de stand van zaken.
5.4 Hoewel niet is komen vast te staan dat het handelen van de oud-notaris opzettelijk is gedaan, is naar het oordeel van de kamer wel sprake van nalatig handelen, zodat het opleggen van de maatregel van berisping passend en geboden is.
Beslissing
De kamer voor het notariaat:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de oud-notaris de maatregel van berisping op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, J.J. Dijk, A.M.J.M. Ploumen, E.H. Huisman en P.J. van Veen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2016.
Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam (postbus 1312, 1000 BH Amsterdam) binnen 30 dagen na de dag van verzending van de aangetekend verzonden
kennisgeving.