ECLI:NL:TGZRGRO:2016:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2016/10
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2016:36 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-07-2016 |
Datum publicatie: | 06-07-2016 |
Zaaknummer(s): | G2016/10 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen huisarts wegens een onzorgvuldige omgang met het medisch dossier en de weigering het medisch dossier over te dragen aan een opvolgend huisarts. Deze stellingen zijn onjuist. Klacht kennelijk ongegrond. |
Rep.nr. G2016/10
5 juli 2016
Def. 112
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE GRONINGEN
Beslissing op de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
gemachtigde: C,
tegen
D,
als huisarts werkende te B,
verweerster,
BIG reg.nr:
advocaat: mr. M.J. de Groot.
1. Verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift van 12 januari 2016, ingekomen op 19 januari 2016;
- het aanvullend klaagschrift van 1 februari 2016, ingekomen op 3 februari 2016;
- het verweerschrift van 8 maart 2016, ingekomen op 10 maart 2016;
- de repliek van 12 maart 2016, ingekomen op 18 maart 2016;
- het proces-verbaal van het op 24 maart 2016 gehouden mondeling vooronderzoek onder leiding van een plv. secretaris van het college, mr. H.D. de Groot;
- een brief van de gemachtigde van klager van 30 maart 2016, ingekomen op 31 maart 2016;
- de dupliek van 5 april 2016, ingekomen op 6 april 2016.
De klacht is behandeld in raadkamer.
2. Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.
Klager is sinds 2015 patiënt in de huisartsenpraktijk van verweerster.
Op 7 januari 2016 is een recept voor hydrocortison/miconazol crème ten behoeve van klager digitaal verzonden aan de Service-apotheek in E. De gemachtigde van klager heeft op 8 januari 2016 gebeld met de doktersassistente en te kennen gegeven dat het recept naar de apotheek F had moeten worden gezonden. Dit heeft de assistente vervolgens gedaan.
Naar aanleiding van een incident in de praktijk tussen klager en de doktersassistente heeft de doktersassistente aangifte gedaan bij de politie. Aan klager is per aangetekende brief medegedeeld dat hij zou worden uitgeschreven uit de praktijk van verweerster. Kort daarna heeft de gemachtigde van klager verzocht tot overdracht van het medisch dossier aan een nieuwe huisarts. Op 12 januari 2016 werd bekend naar welke huisarts de gegevens moesten worden gezonden. Aan het verzoek tot overdracht is diezelfde dag voldaan.
3. De klacht
De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Er is door verweerster onzorgvuldig omgegaan met medische gegevens waardoor aan klager en zijn gemachtigde geestelijk en emotioneel leed is toegebracht.
Ook wilde verweerster het medisch dossier niet opsturen naar de opvolgend huisarts.
4. Het verweer
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Het recept is gezonden naar de apotheek waar de laatste keer medicijnen zijn verstrekt aan klager. Bij verweerster was geen andere apotheek bekend. De assistente heeft het recept vervolgens, nadat contact met haar was opgenomen, verzonden naar de andere apotheek. Van enig onzorgvuldig handelen is geen sprake geweest en van het toebrengen van geestelijk en emotioneel leed al helemaal niet.
Verweerster heeft de medische gegevens, direct nadat bekend was wie de opvolgend huisarts zou zijn, digitaal aan deze huisarts verzonden. Bij navraag bij de nieuwe huisarts is gebleken dat deze de aan hem gezonden medische gegevens met betrekking tot klager in verband met een verhuizing niet direct digitaal kon ophalen. Hiervan kan verweerster geen verwijt worden gemaakt.
5. Beoordeling van de klacht
Het college is van oordeel dat verweerster ten aanzien van het verzenden van het recept en het overdragen van de medische gegevens aan de nieuwe huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
6. Slotsom
De klacht zal als kennelijk ongegrond worden afgewezen.
7. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
verklaart de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze af.
Aldus gegeven door:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. dr. L. Groefsema, lid-jurist,
dr. R.F. Kropman, lid-beroepsgenoot,
drs. W.F.R.M. Koch, lid-beroepsgenoot,
drs. H. Rumpt, lid-beroepsgenoot,
bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman als secretaris,
en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016 door voornoemde voorzitter, in tegenwoordigheid van voornoemde secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.