ECLI:NL:TGZRGRO:2016:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/127
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2016:34 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-07-2016 |
Datum publicatie: | 06-07-2016 |
Zaaknummer(s): | G2015/127 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen huisarts. Verweerder zou ernstig te kort zijn geschoten jegens klaagster met als gevolg dat zij geestelijk en lichamelijk beschadigd is geraakt. Een en ander is niet onderbouwd dan wel niet komen vast te staan. Klacht kennelijk ongegrond. |
Rep.nr. G2015/127
5 juli 2016
Def. 113
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE GRONINGEN
Beslissing op de klacht van:
A ,
klaagster,
wonende te B,
tegen
C ,
werkzaam als huisarts te B,
verweerder,
BIG-reg.nr:
1. Verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het klaagschrift met bijlagen van 2 november 2015, ingekomen op 3 november 2015;
- het verweerschrift met bijlagen van 15 december 2015, ingekomen op 17 december 2015;
- de repliek, ingekomen op 12 februari 2016;
- de dupliek van 14 maart 2016, ingekomen op 17 maart 2016 en
- de brieven van klaagster van 22 december 2015 en 14 januari 2016.
De klacht is behandeld in raadkamer.
2. Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van de klacht gaat het college uit van de volgende feiten.
2.1
Klaagster is twaalf jaar patiƫnt geweest bij het gezondheidscentrum D, waar zij tussen april 2011 en juli 2012 onder behandeling van verweerder is geweest.
2.2
Op 9 juli 2012 was het laatste consult, terwijl op 11 juli 2012 het laatste telefonisch contact heeft plaatsgevonden.
3. De klacht
Klaagster verwijt verweerder:
(a) dat hij vreemd en bizar gedrag heeft getoond aan klaagster en dat hij haar ernstig in lichamelijke, geestelijke en sociale problemen heeft gebracht die haar bijna fataal zijn geworden;
(b) dat hij geprobeerd heeft klaagster te verhinderen anderen te raadplegen, op een aantal alternatieve genezers na.
4. Het verweer
Het verweer is dat klaagster slechts enkele consulten bij hem heeft gehad, waarna zij bij hem uit de praktijk is uitgeschreven.
5. Beoordeling van de klacht
5.1
Het college wijst er allereerst op dat het er bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Klaagster heeft de geestelijke en sociale problemen die verweerder bij haar zou hebben veroorza a kt niet concreet gemaakt. Het verwijt aan verweerder dat hij klaagster heeft verhinderd om anderen te raadplegen is niet onderbouwd. De behandeling voor de bursitis is overeenkomstig de huidige richtlijnen uitgevoerd. Voor de klachten aan haar voeten is klaagster verwezen naar de chirurg. Voor de klachten met betrekking tot de lues-serologie is klaagster verwezen naar de dermatoloog.
Dit klachtonderdeel is ongegrond.
5.3
In het klaagschrift worden geen andere medische feiten aangehaald waaruit blijkt dat een verzoek om verwijzing mogelijk heeft plaatsgevonden. Dat klaagster klaagt over het niet willen verwijzen naar anderen is niet gegrond.
Dit klachtonderdeel is eveneens ongegrond.
6. Slotsom
Beide klachtonderdelen zullen kennelijk ongegrond worden verklaard.
7. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
verklaart de klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze af.
Aldus gegeven door:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter;
mr. dr. L. Groefsema, lid-jurist;
dr. R.F. Kropman, lid-beroepsgenoot;
dr. W.F.R.M. Koch, lid-beroepsgenoot;
drs. H. Rumpt, lid-beroepsgenoot
bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,
en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016 door voornoemde voorzitter, in tegenwoordigheid van voornoemde secretaris.
De secretaris: De voorzitter:
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.