ECLI:NL:TGZRGRO:2016:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2015/51

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2016:3
Datum uitspraak: 19-01-2016
Datum publicatie: 19-01-2016
Zaaknummer(s): G2015/51
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een psychiater/directeur behandelzaken van een TBS-instelling. Klager, verblijvende in de instelling, maakt verweerder diverse verwijten over de medische behandeling en beleidsmatige aangelegenheden. Verweerder heeft de klacht gemotiveerd betwist.

Rep.nr. G2015/51

19 januari 2016

Def. 005

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Beslissing op de klacht van:

A,

verblijvende in B te C,

klager,

tegen

D ,

psychiater,

werkende te C,

verweerder,

BIG reg.nr: ,-

gemachtigde: mr. M.R. Gans .

1. Verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- het ongedateerde klaagschrift met bijlagen, ingekomen op 19 mei 2015;

- een aanvullend stuk van klager van 3 juli 2015, ingekomen op 7 juli 2015;

- het verweerschrift met bijlagen van 1 september 2015, ingekomen op 2 september 2015;

- een ongedateerd aanvullend stuk met bijlage van klager, ingekomen op 8 september 2015;

- een aanvullend stuk met bijlage van klager van 5 september 2015, ingekomen op 9 september 2015.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld in raadkamer.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten.

Klager verblijft sinds xxxx in diverse TBS-klinieken vanwege de aan hem opgelegde maatregel TBS. Vanaf xx-xx-xxxx verblijft hij in de B (hierna: de kliniek). Verweerder, in het BIG-register ingeschreven als psychiater, is als directeur behandelzaken verbonden aan de kliniek. Spoedig na aanvang van klagers verblijf in de kliniek heeft hij diverse klachten ingediend tegen meerdere personen werkzaam bij of verbonden aan de kliniek. Een van hen is verweerder.

3. De klacht

Samengevat verwijt klager – onder anderen – verweerder het volgende:

- aan klager worden niet de faciliteiten/middelen geboden waar hij om vraagt. Het gaat hier om faciliteiten/middelen op uiteenlopende terreinen, waaronder woongenot, seksualiteit, voedselvoorziening en educatie;

- klager is het niet eens met het feit dat hij geen gebruik kan maken van een verlofregeling;

- klager krijgt niet de medische en cosmetische behandelingen die hij nodig heeft of wenselijk acht;

- klager is het niet eens met diverse beleidsmatige aangelegenheden.

4. Het verweer

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt. Verweerder is als directeur behandelzaken niet rechtstreeks betrokken geweest bij de behandeling van klager. Ook de beleidsmatige aangelegenheden leiden niet tot een persoonlijk, tuchtrechtelijk verwijt aan het adres van verweerder. Wat betreft de uitvoering van de verlofregeling geldt dat verweerders rol niet onder de reikwijdte van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg valt.

5. Beoordeling van de klacht

Het college overweegt het volgende. Klager heeft zijn klacht niet van een deugdelijke onderbouwing voorzien. Verweerder heeft de klacht gemotiveerd betwist. Klager heeft het door verweerder ingebrachte, waaronder dat hij niet rechtstreeks betrokken is geweest bij de behandeling van klager, niet weersproken. Voorts geldt dat de uitvoering van beleid en de verlofregeling aangelegenheden zijn die in beginsel niet tot tuchtrechtelijke aansprakelijkheid kunnen leiden. Van feiten of omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is het college niet gebleken De klacht is kennelijk ongegrond.

6. Slotsom

Gezien het voorgaande zal de klacht kennelijk ongegrond worden verklaard.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,

drs. J. Gietema, lid-geneeskundige,

drs. J.M.C. van Dam, lid-geneeskundige,

bijgestaan door mr. L.C. Commandeur, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2016 door mr. dr. drs. H.L.C. Hermans, voorzitter in tegenwoordigheid van voornoemde secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.