ECLI:NL:TGZRGRO:2016:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2015/02

ECLI: ECLI:NL:TGZRGRO:2016:1
Datum uitspraak: 19-01-2016
Datum publicatie: 19-01-2016
Zaaknummer(s): VP2015/02
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen verpleegkundige. Klager is het niet eens met het medicatiebeleid dat ten aanzien van hem geldt en verwijt dit verweerder. Verweerder heeft de klacht gemotiveerd betwist. Klacht is kennelijk ongegrond.

Rep.nr. VP2015/02

19 januari 2016

Def. 003

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE GRONINGEN

Het college heeft het volgende overwogen en beslist over de op 16 juni 2015 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen

C ,

verpleegkundige,

werkzaam te D,

verweerder,

BIG reg.nr.: ,-

gemachtigde: mw. mr. H.A. Lammerts.

1. Verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift van 13 juni 2015, ingekomen op 16 juni 2015;

- het verweerschrift van 10 augustus 2015, ingekomen op 12 augustus 2015

- de brief van verweerder van 2 december 2015 met het medisch dossier, ingekomen op 7 december 2015.

In het kader van het vooronderzoek zijn partijen in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Partijen hebben hiervan geen gebruik gemaakt.

De klacht is behandeld in raadkamer.

2. Vaststaande feiten

Voor de beoordeling van de klacht gaat het College uit van de volgende feiten, die tussen partijen als niet of onvoldoende betwist vaststaan.

2.1

Verweerder is werkzaam als verpleegkundige bij E en als zodanig in 2012 en 2013 de casemanager van klager. Verweerder heeft klager meermalen een depot Risperdal Consta 37,5 mg toegediend, dat hem door de specialist eens per twee weken was voorgeschreven.

2.2

Verweerder heeft op 21 november 2012 op verzoek van klager bemiddeld, zodat klager voor het toedienen van het depot niet naar D hoefde te komen maar dit op een psychiatrische afdeling in F toegediend kon krijgen, waar hij op dat moment verbleef. De crisisdienst van G in F was daartoe bereid.

2.3

Verweerder heeft op 23 juli 2013 bemiddeld tijdens een forensische crisisinterventie.

3. De klacht

Klager verwijt verweerder – zakelijk weergegeven – dat:

· op diens verzoek door G een depot Risperdal Costa bij klager is toegediend en dat hij daar een zeer heftige reactie op heeft gekregen;

· er al een tuchtzaak bij het College loopt tegen verweerder wegens het schenden van zijn beroepsgeheim en dat verweerder na die schending het lichaam van klager nog heeft aangeraakt;

· hij heeft bemiddeld tijdens een forensische crisisinterventie.

4. Het verweer

Verweerder verklaart dat hij als verpleegkundige niet bevoegd is om medicatie voor te schrijven, maar dat hij deze wel mag toedienen. Het depot Risperdal Costa werd al langere tijd door klager gebruikt, eens per twee weken, en het was verweerder niet bekend dat klager last van bijwerkingen van dat medicijn had. Op 21 november 2012 werd het depot door GGZ-instelling G bij klager toegediend nadat deze daarom had verzocht omdat hij op dat moment in F verbleef en hij daarvoor niet naar D wilde terugkeren. Verweerder heeft geen acties verricht tegen de wil van klager, hij heeft hem dus ook niet zonder zijn toestemming aangeraakt. Het is juist dat er een klacht tegen hem wegens schending van de privacy bij het College is ingediend. Na de gebeurtenis waarover klager zich in die klacht heeft beklaagd, heeft verweerder hem nog gezien en klager daarbij ongetwijfeld de hand geschud. Klager maakte er destijds geen bezwaar tegen dat verweerder bemiddelde tijdens een forensische crisisinterventie.

5. Beoordeling van de klacht

5.1

Klager werd in D eens per twee weken behandeld met een depot Risperdal Costa. De dosering 37,5 mg is een onderhoudsdosering met langzame afgifte. Niet gebleken is dat verweerder klager de medicatie heeft voorgeschreven. Hij was daartoe ook niet bevoegd. Verweerder heeft op 21 november 2012 faciliterend opgetreden voor klager die toen in F verbleef en verweerder had verzocht om te regelen dat het depot aldaar op een psychiatrische afdeling werd toegediend. Voor zover klager toen heftig op het depot heeft gereageerd, kan verweerder daarvan geen verwijt worden gemaakt.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.2

Het klachtonderdeel dat verweerder klager nog heeft aangeraakt nadat hij volgens klager zijn beroepsgeheim had geschonden, is onvoldoende onderbouwd om tot een tuchtrechtelijk verwijt te kunnen leiden.

5.3

Van de bemiddeling door verweerder tijdens een forensische crisisinterventie, kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Niet is gebleken dat deze bemiddeling tegen de zin van klager is gebeurd.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

6. Slotsom

Nu alle klachtonderdelen ook in onderling verband en samenhang bezien kennelijk ongegrond zijn, zal de klacht kennelijk ongegrond worden verklaard.

7. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze af.

Aldus gegeven door:

mr. L. Timmerman, voorzitter,

mr. drs. W.J. de Boer, lid-jurist,

drs. J. van der Sluis, lid-beroepsgenoot,

drs. J. Mulder, lid-beroepsgenoot,

D. M. van Etter MANP, lid-beroepsgenoot,

bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2016 door mr. dr. drs. H.L.C. Hermans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Commandeur, secretaris.

De secretaris: De voorzitter:

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klager, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.