ECLI:NL:TGZREIN:2016:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 15168

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2016:58
Datum uitspraak: 18-07-2016
Datum publicatie: 18-07-2016
Zaaknummer(s): 15168
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:   Cardioloog wordt verweten dat h ij klager ten onrechte voor een jaarcontrole heeft gezien, omdat klager daar niet voor kwam , hem bovendien ten onrechte heeft gekeurd en hem zowel voor de rijbewijskeuring als voor de behandeling cardiologie een rekening heeft gestuurd. Geen rijbewijskeuring. Omzetting consult zonder medeweten en instemming klager. Ten onrechte toezending twee facturen. Schending beroepsgeheim. Deels gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak: 18 juli 2016

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 9 november 2015 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

tegen:

[C]

cardioloog

werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mr. A.C.I.J. Hiddinga te Amsterdam

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift en de aanvulling daarop;

-          het verweerschrift;

-          de brief van 28 januari 2016 van de secretaris aan de gemachtigde van verweerder;

-          de brief van 16 februari 2016 van de gemachtigde van verweerder;

-          de uitspraak van 18 november 2015 van de klachtencommissie van het ziekenhuis, ontvangen van klager;

-          de brief van 20 mei 2016 met bijlagen van de gemachtigde van verweerder.

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 6 juni 2016 behandeld. Klager was zonder bericht afwezig. Verweerder was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Klager is van beroep internationaal chauffeur tanktransport. Voor zijn werk dient hij in het bezit te zijn van een groot rijbewijs.

Verweerder is sinds december 2009 klagers behandelend cardioloog. Klager heeft toen een acuut hartinfarct gehad, waarvoor hij is gedotterd en een bypass operatie heeft ondergaan. Verweerder heeft klager na 2009 niet meer persoonlijk in consult gezien. In 2012 hebben nog wel onderzoeken van klager plaatsgevonden op de polikliniek cardiologie. Verweerder heeft van die onderzoeken een verslag gemaakt en naar klagers huisarts verzonden.

Op 16 maart 2015 heeft klager verweerders spreekuur bezocht in verband met een rijbewijskeuring.  

In het voortgangsverslag polikliniek over dit bezoek staat:

“ (…)

Komt voor rijbewijskeuring, CBR

Voorgeschiedenis : (…)

A/moet worden gekeurd

Geen card controles meer

(…)

NB gaat ook om groot rijbewijs,

Is int chauffeur, werkt af en toe nog, naar [E] met tankauto

Dus ergo en echo en holter en lab”

Verweerder heeft van dat bezoek ook een verslag gemaakt en per brief van 21 april 2015 naar klagers huisarts verzonden. In die brief staan onder meer de uitslagen van de bij klager verrichte interval anamnese, lichamelijk onderzoek, ECG, echocardiogram, fietsergometrie, holterregistratie en laboratoriumonderzoeken en verweerders conclusie. Een afschrift van die brief heeft verweerder naar het CBR verzonden.

Een collega-cardioloog heeft het keuringsformulier voor het CBR ingevuld.

Aan klager zijn zowel de kosten van de rijbewijskeuring als van het cardiologische controleconsult in rekening gebracht.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat:

1.             hij klager ten onrechte voor een jaarcontrole heeft gezien, omdat klager daar niet voor kwam;

2.             hij klager bovendien ten onrechte heeft gekeurd ten behoeve van zijn rijbewijs en dat hij daarmee klagers reputatie als zeer gewaardeerd internationaal chauffeur zeer grote schade heeft toegebracht;

3.             hij klager niet alleen een rekening heeft gestuurd voor een rijbewijskeuring (ten bedrage van € 92,00), die klager heeft voldaan, maar óók een rekening voor een behandeling cardiologie (ten bedrage van ruim € 447,00). Klager vindt dit een vreemde gang van zaken en is het hier niet mee eens.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder stelt voorop dat hem het verwijt van klager niet geheel duidelijk is. Onduidelijk is met name of klager verweerder verwijt dat hij ten onrechte wel is gekeurd, of juist dat hij niet is gekeurd.

Klager bezocht verweerder voor een rijbewijskeuring. Verweerder meent dat hij klager heeft laten weten dat hij geen rijbewijskeuring kon doen voor klager omdat hij de behandelend arts was. Aangezien het bezoek plaatsvond drie jaar na de laatste controle – terwijl regelmatige controle gezien de ernst van het ziektebeeld gewenst is – sprak verweerder met klager af dat hij dit bezoek zou benutten voor een controle. In dat kader heeft verweerder bij klager onderzoeken laten doen. Verweerder mag klager ingevolge de KNMG-richtlijnen als behandelend specialist niet keuren. Dat heeft hij dus ook niet gedaan. Wel mocht hij informatie verstrekken en hij meent dat ook op 16 maart 2015 met klager te hebben besproken. Verweerder heeft vervolgens ook inderdaad informatie verstrekt door een afschrift van de brief van 21 april 2015 aan de huisarts ook aan het CBR te verzenden. Klager had daar niet expliciet mee ingestemd en verweerder begrijpt nu dat hij die informatie zonder toestemming van klager niet had mogen verstrekken. Het was echter louter een administratieve vergissing en niet dusdanig ernstig dat dat een tuchtrechtelijk verwijt rechtvaardigt. 

Een collega-cardioloog uit verweerders maatschap heeft vervolgens als niet behandelend cardioloog op 21 april 2015 het keuringsformulier ten behoeve van klager ingevuld. Hij heeft klager daarvoor niet gezien, maar dat hoefde ook niet. Verweerder is daarbij verder niet betrokken geweest.

Aan klager mochten zowel de kosten voor de rijbewijskeuring als voor de (jaar)controle in rekening worden gebracht. De kosten van de rijbewijskeuring zijn door een collega van verweerder gefactureerd en daarbij is coulance betracht: slechts € 50,00 is betaald en de rest is gecrediteerd.

Verweerder heeft juist gehandeld en hem treft geen tuchtrechtelijk verwijt.

5. De overwegingen van het college

Het college zal de drie klachtonderdelen gezamenlijk behandelen.

Het college stelt vast op grond van de stellingen van beide partijen dat klager de bedoeling had om verweerder te bezoeken voor het verkrijgen van een rijbewijskeuring. Verweerder stelt vervolgens dat hij met klager heeft afgesproken dat het consult zou worden beschouwd als een controle omdat verweerder als behandelend arts geen rijbewijskeuring mocht afnemen. Deze stelling van verweerder wordt echter niet ondersteund door het medisch dossier zodat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat klager wist van de omzetting van het consult, laat staan dat kan worden vastgesteld dat klager daarmee ook heeft ingestemd. Verweerder heeft ook niet op andere wijze aannemelijk gemaakt dat hij met klager had afgesproken dat het consult als controle zou worden benut en dat klager daarmee had ingestemd. Het college begrijpt uit de klacht van klager dat hij geen wetenschap had van de omzetting van het consult en dat hem eerst later is gebleken dat verweerder de rijbewijskeuring niet mocht uitvoeren. Het ter zitting aangevoerde argument dat de tijdens het polikliniekbezoek aangevraagde medische onderzoeken toch nodig waren voor de rijbewijskeuring rechtvaardigt de omzetting van keuring naar consult niet.

Gelet op deze feiten en omstandigheden is het college van oordeel dat klachtonderdeel 1) gegrond is. 

Uit het voorgaande volgt tevens dat klachtonderdeel 3) gegrond is. Immers; nu uit het medisch dossier niet kan worden opgemaakt dat daadwerkelijk is gesproken van een omzetting van de inhoud van het consult van een rijbewijskeuring naar een controle en ook niet gebleken is dat klager met die gang van zaken had ingestemd, mocht hem die controle niet zonder meer in rekening worden gebracht. Dat het voor klager onduidelijk was waarom hem twee facturen werden toegezonden, is alleszins begrijpelijk. Dat voor de rijbewijskeuring coulance is betracht doet daaraan niet af, omdat dit de toezending van de factuur ten behoeve van de jaarlijkse controle nog niet rechtvaardigt.

Ervan uitgaande dat verweerder klager terecht niet heeft gekeurd voor zijn rijbewijs en in dat opzicht dus juist heeft gehandeld, treft verweerder toch een tuchtrechtelijk verwijt. Verweerder heeft immers een kopie van de brief van 21 april 2015 aan klagers huisarts betreffende de uitslag van de controle, naar het CBR gezonden zonder klagers toestemming waarmee hij zijn geheimhoudingsverplichting heeft geschonden. Hij heeft daarmee bovendien het risico in het leven geroepen dat klagers reputatie daardoor zou worden geschaad. In zoverre is klachtonderdeel 2 ook gegrond.  

De klachtonderdelen worden (deels) gegrond bevonden. Ten aanzien van de maatregel overweegt het college nog als volgt. De communicatie van verweerder had beter gekund en gemoeten. Verweerder had er naar het oordeel van het college beter aan gedaan om klager op 16 maart 2015 naar huis te sturen met de mededeling dat hij hem niet mocht keuren en dat hij een nieuwe afspraak diende te maken voor een jaarcontrole. Op die manier zou ieder misverstand zijn vermeden over de inhoud van de afspraak op 16 maart 2015 en de daarna gestuurde facturen. Nu aangenomen mag worden dat verweerder het gezondheidsbelang van klager voorop heeft gesteld, zal het college volstaan met het opleggen van een waarschuwing.  

6. De beslissing          

Het college:

-          verklaart de klacht gegrond;

-          waarschuwt verweerder.

Aldus beslist door mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als voorzitter,

mr. P. Hoekstra als lid-jurist, H.J.J. Koornstra-Wortel, dr. H.A.M. Sinnige en

dr. O.J. Repelaer van Driel als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. I.H.M. van Rijn, als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2016 in aanwezigheid van de secretaris.