ECLI:NL:TGZCTG:2016:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2014.419

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:6
Datum uitspraak: 12-01-2016
Datum publicatie: 13-01-2016
Zaaknummer(s): c2014.419
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing van de wrakingskamer. Het verzoek tot wraking van de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege wordt afgewezen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 63 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in de zaak onder nummer C2014.419 van:

A., wonende te B., verzoeker.

1. Verloop van de procedure

1.1 A., hierna te noemen verzoeker, heeft op 7 mei 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C., hierna te noemen de huisarts, een klacht ingediend. Bij beslissing van 23 september 2014, onder nummer 13/176, heeft dat College verzoeker deels niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht en de klacht voor het overige afgewezen . Verzoeker is van die beslissing in hoger beroep gekomen. De huisarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

1.2 De behandeling van de zaak in hoger beroep is aangevangen ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 19 maart 2015, waar zijn verschenen verzoeker en de huisarts, bijgestaan door mr. M.C. Hoorweg-de Boer.

1.3 Verzoeker heeft ter zitting van 19 maart 2015 de (plaatsvervangend) voorzitter, tevens lid, van het Centraal Tuchtcollege (hierna ook: de voorzitter) gewraakt, waarna de zitting is geschorst.

1.4 Van de zitting van 19 maart 2015 is proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal is op 14 april 2015 aan verzoeker en de huisarts toegezonden.

1.5 De voorzitter heeft niet berust in de wraking en heeft afgezien van de mogelijkheid om mondeling door de wrakingskamer te worden gehoord.

1.6. De wrakingskamer van het Centraal Tuchtcollege heeft het wrakingsverzoek behandeld ter terechtzitting van 28 mei 2015, waar verzoeker is verschenen. Ter zitting heeft verzoeker het wrakingsverzoek toegelicht aan de hand van pleitnotities, die aan de wrakingskamer van het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2. Verzoek tot wraking

Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek het volgende ten grondslag gelegd:

- de voorzitter is niet in staat de zitting onpartijdig te leiden; de voorzitter heeft gezegd dat de getuigen hadden moeten worden opgeroepen door het Regionaal Tuchtcollege;

- de voorzitter heeft gezegd alle stukken te hebben gelezen, maar heeft hiernaar niet gehandeld;

- de voorzitter heeft niet zelf de correspondentie afgehandeld; hij had ter zitting een beslissing moeten nemen over de afhandeling hiervan;

- op het verzoek van klager om getuigen te horen had de voorzitter deze getuigen moeten (laten) oproepen namens klager, hetgeen hij niet heeft gedaan.

3. Beoordeling van het verzoek tot wraking

3.1 Ingevolge artikel 63 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) kan een lid van een tuchtcollege, dat voor de behandeling van een zaak zitting heeft in dat college, worden gewraakt, indien er te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het wrakingsverzoek heeft betrekking op de (plaatsvervangend) voorzitter, tevens lid, van het College, gedaan ter zitting van 19 maart 2015, de heer mr. E.J. van Sandick.

3.2 De wrakingskamer dient bij de beoordeling van het wrakingsverzoek, zoals het thans aan de kamer voorligt, de vraag te beantwoorden of zich feiten of omstandigheden voordoen die een voldoende aanwijzing opleveren dat mr. Van Sandick partijdig of vooringenomen is danwel of ten aanzien van hem een objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid of vooringenomenheid bestaat.

3.3 De wrakingskamer beantwoordt deze vraag ontkennend. In de door verzoeker aangevoerde wrakingsgronden en de door hem ter zitting van 28 mei 2015 gegeven toelichting aan de hand van pleitnotities, zijn geen aanknopingspunten te vinden dat mr. Van Sandick partijdig of vooringenomen is dan wel de schijn daarvan heeft gewekt. De wrakingsgronden betreffen procesrechtelijke aspecten van de zaak. De voorzitter is daarop ingegaan en heeft verzoeker uitleg gegeven. De omstandigheid dat verzoeker zich daarin niet kan vinden betekent niet dat de voorzitter partijdig of vooringenomen is dan wel de schijn daarvan heeft gewekt.

Nu de wrakingskamer ook overigens niet is gebleken dat het de voorzitter ten aanzien van verzoeker aan (subjectieve of objectieve) onpartijdigheid heeft ontbroken, dient het verzoek tot wraking als ongegrond te worden afgewezen.

4. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

wijst af het verzoek tot wraking van mr. E.J. van Sandick, plaatsvervangend voorzitter, tevens lid, van het Centraal Tuchtcollege, gedaan ter zitting van 19 maart 2015;

bepaalt dat behandeling van de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;

beveelt dat de secretaris van de wrakingskamer van deze beslissing onverwijld mededeling doet aan verzoeker en aan mr. E.J. van Sandick;

bepaalt dat de secretaris een exemplaar van deze beslissing aan de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege verstrekt.

Deze beslissing is gegeven door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, mr. J.P. Fokker en

mr. A. Smeeïng-van Hees, leden juristen en dr. C.C. Tijssen en drs. J.G. van Unnik,

leden beroepsgenoten en mr. J. van den Hoven, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 juni 2015. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.