ECLI:NL:TGZCTG:2016:309 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.112

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2016:309
Datum uitspraak: 04-10-2016
Datum publicatie: 05-10-2016
Zaaknummer(s): c2016.112
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2016.112 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., tandarts, werkzaam te D., verweerder in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 12 mei 2015 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen C. - hierna de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing in raadkamer van 1 december 2015, onder nummer 2015-109, heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 8 september 2016, waar zijn verschenen klager en de tandarts.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2.      De feiten

2.1       Klager, geboren in 1967, is vanaf 1984 patiënt in de praktijk van verweerder geweest. 

2.2       Op 19 februari 2013 heeft verweerder een percussietest gedaan op element 17.

Op de patiëntenkaart is daarover aangetekend:

“190213 (…) 17 percussietest.

R/cav 17 advies endo?! (…)”

2.3       Na 19 februari 2013 heeft klager last gehouden van element 17, welk element op 13 augustus 2013 door een collega van verweerder is opgebouwd in composiet.

Op de patiëntenkaart is daarover aangetekend:

“130813 AS 17 mop + V21”

2.4       Op 18 december 2013 heeft een controle plaatsgevonden.

Op de patiëntenkaart is daarover aangetekend:

18-12-13(…)  hc + TST

2.5       Op 10 april 2014 bezocht klager de collega van verweerder in de praktijk vanwege een afgebroken kies. Op de patiëntenkaart is daarover aangetekend:

                        “(…) +solo 46

 ½ uur                         46 bucc diep afgebroken

discussie         (volg. pat door tikje van Cor) advies extr.

                        à PAT wil zich voorbereiden”        

2.6       Op 11 april 2014 bezocht klager wederom de praktijk van de verweerder.

Op de patiëntenkaart is daarover aangetekend:

“110414 pat wil géén extractie

wil eerst praten

is zeer dwingend geeft ons overal

3/4      de schuld van (E. getuige)

uur                  ik moet luisteren, ik zou op kies geslagen hebben in controle 190213

discussie         daardoor is kies in januari 2014

afgebroken, pat is niet eerder gekomen

gespoeld met H2O2 (ontstekingsremmend)

omdat hij bang is.”

2.7       Het gesprek tussen klager en verweerder op 11 april 2014 heeft met betrekking tot element 46 niet tot een oplossing geleid, waarna klager de praktijk heeft verlaten. Klager heeft zich vervolgens tot een andere tandarts gewend.

3.     De klacht

Klager verwijt verweerder zakelijk weergegeven, dat hij:

1.         zonder overleg een percussietest rechtsonder heeft uitgevoerd; 

2.         liegt over de kies waarop hij de percussietest heeft uitgevoerd;

3.         niet wil ‘opdraaien’ voor de door klager geleden schade;

4.         geen moderne middelen (hars) gebruikt om beschadigde plekken te repareren.

4.      Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5.      De beoordeling

5.1       Verweerder heeft zonder overleg een percussietest rechtsonder uitgevoerd.

Bij zijn klaagschrift heeft klager aangevoerd dat verweerder in februari 2014 zonder overleg een percussietest op een kies in de onderkaak heeft uitgevoerd. Uit de patiëntenkaart blijkt niet dat klager de praktijk van verweerder in februari 2014 heeft bezocht. Daaruit blijkt wel dat klager op 19 februari 2013 bij verweerder voor een controlebezoek is geweest en dat verweerder op die datum een percussietest (tikken op kies) op element 17 (molaar rechtsboven) heeft uitgevoerd. Bij zijn repliek heeft klager aangevoerd dat de percussietest rechtsonder in december 2013 is uitgevoerd. Het College kan echter niet vaststellen dat verweerder in december 2013 een percussietest bij klager heeft uitgevoerd. Daarover is in het dossier niets aangetekend, terwijl verweerder de percussietest op element 17 in februari 2013 wél in het dossier heeft aangetekend. Bovendien is in het dossier over het consult van 11 april 2014 aangetekend: ‘Ik zou op kies geslagen hebben in controle 190213’. Er is dus - nog afgezien van de wisselende stellingen van klager over de datum waarop de percussietest zou zijn verricht - onvoldoende feitelijke basis voor de vaststelling dat verweerder op 18 december 2013 bij klager een percussietest heeft verricht.

Een percussietest behoort overigens tot het normale tandheelkundige onderzoek, waarvoor geen aparte toestemming van de patiënt nodig is.

Dit klachtonderdeel zal dan ook zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond worden afgewezen.

5.2       Verweerder liegt over de kies waarop hij de percussietest heeft uitgevoerd.

Klager stelt dat verweerder in februari 2014/december 2013 een percussietest op element 46 (molaar rechtsonder) of de kies vóór de 46 heeft uitgevoerd, terwijl verweerder stelt dat hij op 19 februari 2013 een percussietest op element 17 (molaar rechtsboven) heeft uitgevoerd. Uit de patiëntenkaart blijkt niet van een bezoek in februari 2014, terwijl verweerder op 19 februari 2013 heeft aangetekend: “190213 (…) 17 percussietest”(zie 2.2. hierboven) en op 11 april 2014: “ik zou op kies hebben geslagen in controle 190213” (zie 2.5 hierboven). In de patiëntenkaart is bij het consult van 18 december 2013 geen percussietest vermeld.

Nu niet kan worden vastgesteld dat wat klager stelt juist is, dient ook dit klachtonderdeel zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

5.3       Verweerder wil niet wil ‘opdraaien’ voor de door klager geleden schade.

Daargelaten of een percussietest schade zou kunnen opleveren aan een element, is in de beoordeling hierboven onder 5.3 niet komen vast te staan dat er een percussietest heeft plaatsgehad op element 46. Daarmee dient ook dit klachtonderdeel zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

5.4       Verweerder gebruikt geen moderne middelen (hars) om beschadigde plekken te repareren.

Nu klager dit verwijt niet nader heeft onderbouwd, kan het College niet onderzoeken en/of beoordelen of klager dit klachtonderdeel met recht naar voren brengt. Daarmee dient ook dit laatste klachtonderdeel zonder nader onderzoek als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

De slotsom is dat de klacht in al zijn onderdelen wordt afgewezen.

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1       Klager beoogt met zijn beroep zijn klacht in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen en concludeert tot gegrondverklaring van het beroep.

4.2       De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot verwerping van het beroep.

4.3       De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                                    verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. Th.W.H.E. Schmitz

en mr. M.W. Zandbergen, leden-juristen en drs. H.J. van Iterson en

mr. drs. R. van der Velden, leden beroepsgenoten en mr. M. van Esveld, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 oktober 2016.

Voorzitter   w.g.                     Secretaris  w.g.