ECLI:NL:TGDKG:2016:99 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 292.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:99
Datum uitspraak: 02-09-2016
Datum publicatie: 16-12-2016
Zaaknummer(s): 292.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond, omdat geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken.

Beslissing van 2 september 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 23 februari 2016 met nummer 787.2015 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 292.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Zoetermeer,

klaagster,

tegen:

[   ],

oud-gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde mr. [   ].

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 10 maart 2016 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 17 maart 2016, heeft klaagster tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2016. Klaagster heeft bij brief van 7 juni 2016 laten weten dat zij niet ter zitting zou verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 2 september 2016.  

2. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft twee dossiers op klaagster in behandelin8g.

b)      In het dossier met nummer 5060791 is ten overstaan van de kantonrechter te Den Haag op 12 januari 2015 een schikking getroffen waarbij klager in maandelijkse termijnen van € 50,00 een bedrag van € 450,00 aan de gerechtsdeurwaarder zou voldoen 

c)      In het dossier met nummer 3525062 is klaagster bij exploot van 26 mei 2014 gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Den Haag op 16 juni 2014.

d)     Klaagster is bij vonnis van 16 juni 2014 veroordeeld tot betaling van € 93,67 en is in de proceskosten veroordeeld ad € 240,77.

e)      Het vonnis is op 27 juni 2014 aan klaagster betekend met bevel tot betaling. De kosten bedroegen op dat moment inclusief het betekeningsexploot en de nakosten een bedrag van € 441,91.

f)       Op 26 februari 2015 is ten laste van klaagster beslag gelegd onder haar werkgever met toepassing van een beslagvrije voet.

g)      Op 28 mei 2015 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder een brief geschreven welke brief op 15 juni 2015 is beantwoord.

h)      Bij brief van 16 juni 2015 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder geschreven met daarin onder meer dat zij de dagvaarding niet heeft ontvangen, niets van de rechtszaak afwist en bereid was de hoofdsom te voldoen maar niet de kosten.

i)        Bij brief van 1 juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een kopie van de dagvaarding verzonden en een specificatie van de vordering gegeven.

j)        Op 20 juli 2015 is ten laste van klaagster opnieuw beslag gelegd onder haar werkgever met toepassing van een beslagvrije voet.

k)      De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster bij brief van13 augustus 2015 onder meer medegedeeld dat het beslag op een vergissing berustte en met excuses voor de verwarring de kosten zouden worden tegen geboekt.

l)         Bij brief van 18 augustus 2015 heeft de partner van klaagster de gerechtsdeurwaarder opnieuw geschreven

3. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder samengevat dat hij onvoldoende communiceert, diverse fouten heeft gemaakt en twee zaken met elkaar verwart. Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder in de zaak met nummer 3525062 dat hij onduidelijk is geweest en klaagster pas de laatste tijd papieren ter inzage heeft verstrekt. Klaagster heeft nooit een vonnis van de rechter ontvangen. Zij heeft op 15 juni 2015 wel een kopie van de dagvaarding ontvangen, maar dat is een jaar na de zitting. Klaagster vindt de tot op heden berekende kosten te hoog, en dus onjuist. Het derdenbeslag is niet aangekondigd, en had in persoon afgegeven moeten worden. Brieven met voorstellen worden niet beantwoord, ook heeft klaagster al aangegeven de kosten die zijn gemaakt niet geheel te willen betalen. De gerechtsdeurwaarder wenst brieven niet in persoon af te geven en officiële documenten worden zomaar in de brievenbus gegooid. Ook beschikt klaagster niet over het vonnis.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen. Voorop wordt gesteld dat van de door klaagster gestelde verwarring met betrekking tot de twee bij de gerechtsdeurwaarder in behandeling zijnde zaken op geen enkele wijze is gebleken. Dit wordt namelijk weersproken door de overgelegde stukken en door klaagster zelf die in een aantal van de haar aan de gerechtsdeurwaarder verzonden brieven verwijst naar de zaak met nummer 5060791. In die zaak is een schikking getroffen met een betalingsregeling die door klaagster is nagekomen.

5.2 Resteert de door klaagster aan de gerechtsdeurwaarder verweten gedragingen in de zaak met nummer 3525062. Daar gaat het om het volgende. Klaagster is gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Den Haag. In het exploot van dagvaarding staat onder meer vermeld dat een afschrift van het exploot is gelaten aan de partner van klaagster die weigerde het exploot aan te nemen. Een exploot van een gerechtsdeurwaarder is een authentieke akte waarvan de bewijskracht op voorhand vaststaat. Het moet er dus voor worden gehouden dat de dagvaarding aan klaagster is betekend. Uit de stukken van de gerechtsdeurwaarder blijkt dat de per post verzonden dagvaarding retour is ontvangen evenals het exploot waarmee het vonnis met in achtneming van het bepaalde in art. 47 Rv aan klaagster is betekend. Ambtelijke stukken worden betekend overeenkomstig de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze stukken dienen voor zoveel mogelijk in persoon worden aangeboden. Als dat echter niet mogelijk is, voorziet de wet erin op welke wijze het stuk dan moet worden aangeboden. In dat geval mag het stuk per post worden aangeboden of in de brievenbus worden achtergelaten. Hieruit volgt dat de klacht dat klaagster geen kennis heeft kunnen nemen van de dagvaarding en het vonnis niet juist is of althans niet aan de gerechtsdeurwaarder valt te verwijten.

5.3 Dat onvoldoende met klaagster is gecommuniceerd wordt weersproken door de hierboven vermelde feiten. Door de gerechtsdeurwaarder zijn de brieven van klaagster telkens beantwoord. Dat het antwoord niet naar tevredenheid van klaagster was, is niet tuchtrechtelijk laakbaar.

5.4 Het gaat om de tenuitvoerlegging van een vonnis waarin klaagster tot betaling van het gevorderde en in de proceskosten is veroordeeld. Klaagster heeft niet aan de veroordeling voldaan en zij kan het de gerechtsdeurwaarder dan niet verwijten dat het vonnis ten uitvoer wordt gelegd door het leggen van beslag. De met de betekening van de diverse ambtshandelingen gepaard gaande kosten, berusten op door de overheid vastgestelde en in het Besluit tarieven ambtshandeling gerechtsdeurwaarders neergelegde tarieven. De proceskosten zijn door de rechter vastgesteld. Het in rekening brengen van deze kosten is niet tuchtrechtelijk laakbaar, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht.  

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Wel is in de aanhef van de beschikking van de voorzitter ten onrechte vermeld dat de gerechtsdeurwaarder oud-gerechtsdeurwaarder zou zijn. Dat is niet juist, want de gerechtsdeurwaarder is in functie.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.