ECLI:NL:TGDKG:2016:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 808.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:96
Datum uitspraak: 02-09-2016
Datum publicatie: 15-12-2016
Zaaknummer(s): 808.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Opdracht niet voortvarend uitgevoerd. Oplegging van berisping met aanzegging.

Beschikking van 2 september 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 808.2016 van:

[   ]

wonende te Den Haag,

klagers,

gemachtigde: mr. [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 21 september en 19 oktober 2015 hebben klagers een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief met bijlagen, ingekomen op 23 november 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2016 in aanwezigheid van klaagster sub 2 en de gemachtigde. Namens de gerechtsdeurwaarder is haar gemachtigde verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 september 2016.

2. De feiten

Bij e-mail van 11 augustus 2015 heeft de gemachtigde van klagers de gerechtsdeurwaarder opgedragen een ten gunste van hen gewezen vonnis te betekenen en te executeren. De grosse van het vonnis is als bijlage meegestuurd. Klagers hebben de gerechtsdeurwaarder verzocht om spoed te betrachten.

Bij e-mail van 12 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder bevestigd dat de opdracht was ontvangen en zou worden uitgevoerd. De gemachtigde zou nog een officiële ontvangstbevestiging krijgen.

Op 20 augustus 2015 heeft de gemachtigde gebeld, omdat bericht uitbleef. Op dat moment was niet duidelijk hoe het met de zaak stond. De gemachtigde zou later die dag worden teruggebeld, hetgeen niet is gebeurd.

Op 21 augustus 2015 heeft de gemachtigde opnieuw gebeld. Meegedeeld werd dat waarschijnlijk op maandag 24 augustus 2015 tot betekening zou worden overgegaan. Nadat de gemachtigde tot spoed had aangemaand, is het vonnis nog dezelfde dag betekend.

Op 27 augustus 2015 had de gemachtigde de op 11 augustus 2015 toegezegde e-mail nog niet ontvangen en evenmin iets vernomen over de voortgang van de zaak. Hij heeft opnieuw gebeld. Hij zou later die dag worden teruggebeld, hetgeen niet is gebeurd.

Bij e-mail van 28 augustus 2016 heeft de gemachtigde zich beklaagd over het gesprek op 27 augustus 2015.

Omdat de gemachtigde op 4 september 2015 nog steeds geen inhoudelijke reactie had gekregen, heeft hij zich bij e-mail beklaagd, ook over het uitblijven van informatie over eventueel andere executiemaatregelen. Tevens heeft hij laten weten dat de woning niet meer conform het vonnis behoefde te worden ontruimd, omdat de huurder de woning had verlaten.

Hierna heeft de gemachtigde nog gecorrespondeerd met de advocaat van de wederpartij van klagers en heeft daarbij vernomen dat er via de gerechtsdeurwaarder een betalingsregeling was getroffen. 

3.  De klacht

Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat deze de opdracht niet voortvarend uitvoer t . Tot op het moment van de indiening van de klacht is de toegezegde formele ontvangstbevestiging van de opdracht, een kopie van het exploot van betekeningen bevel en informatie over de stand van zaken in het bijzonder over de uitwinning niet ontvangen. Voorts is b uiten klagers om een betalingsregeling getroffen , terwijl in de opdrachtbrief was verzocht om geen enkele coulance meer te betrachten jegens de wederpartij .

4 . Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

Volgens de gerechtsdeurwaarder is er wel degelijk voortvarend gehandeld. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat op 14 augustus 2015 het dossier is aangemaakt en de officiële opdrachtbevestiging aan de gemachtigde is toegestuurd. Op 20 augustus 2015 heeft een medewerkster aan de gemachtigde meegedeeld dat de zaak alvast was aangemaakt, maar de door de gemachtigde opgestuurde stukken nog niet binnen waren. De gemachtigde heeft de stukken daarop nog een keer per e-mail toegezonden. De volgende ochtend heeft de gemachtigde opnieuw gebeld omdat hij nog niets had vernomen. Daarop is door de medewerkster meegedeeld dat zij de betekening had aangemaakt en dat het vonnis waarschijnlijk maandag betekend zou worden. De gemachtigde nam daarmee geen genoegen. De medewerkster heeft toen een collega gevraagd het vonnis nog die dag te betekenen. Op 27 augustus 2015 heeft een collega van de gerechtsdeurwaarder op het zaakadres van de debiteur een beslagpoging roerende zaken gedaan. Er was toen niemand op het adres aanwezig en de inboedel stelde niet veel voor. Op 28 augustus 2015 is bankbeslag gelegd. Op 2 september 2015 is aan de gemachtigde een kostenvoorschot gevraagd. Vooral vanaf 20 augustus 2015 waren de contacten met de gemachtigde niet prettig. Er is niet ingestemd met een betalingsregeling, er is slechts een voorstel daartoe van de debiteur in behandeling genomen.

5. Beoordeling van de klacht

5 .1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder nog aangevoerd dat er weliswaar fouten zijn gemaakt, maar dat er alles aan gedaan is om de zaken alsnog in goede banen te leiden. Dat neemt niet weg dat diverse klachtonderdelen niet of onvoldoende zijn weersproken.

Bij het verlenen van de opdracht op 11 augustus 2015 hebben klagers met klem verzocht om de opdracht spoedig in behandeling te nemen maar ook om na de betekening van het vonnis de verdere executie met spoed ter hand te nemen, waarbij een viertal verhaalsmogelijkheden in concreto zijn genoemd, waaronder een mogelijk substantiële vordering van de wederpartij op Nationale Nederlanden. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting gesteld dat de vermelding “zo spoedig mogelijk” bij een opdrachtverlening voor haar inhoudt dat het om een “normale” zaak gaat. Alvorens de opdracht in behandeling te nemen, had de gerechtsdeurwaarder dit wel aan klagers moeten laten weten, zodat zij de vrijheid hadden gehad om alsnog voor een andere gerechtsdeurwaarder te kiezen. Op het moment van het indienen van de klacht hadden klagers geen formele ontvangst bevestiging van de opdracht ontvangen, hoewel die al op 12 augustus 2015 was toegezegd en evenmin een kopie van het exploot van betekening noch informatie over de stand van zaken ontvangen. Voorts is een al op 11 september 2015 door de debiteur gedaan betalingsvoorstel pas op 12 januari 2016 aan de gemachtigde doorgestuurd, nadat hij van de advocaat van de wederpartij had vernomen omtrent het bestaan van een betalingsregeling en de gerechtsdeurwaarder om opheldering had gevraagd. Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder niet kunnen verklaren waarom nog altijd geen beslag onder Nationale Nederlanden was gelegd. Wel werd aangegeven dat het geen enkel probleem was om dit beslag alsnog op korte termijn te leggen. Dit maakt het echter alleen maar onbegrijpelijker dat dit beslag 10 maanden na het verstrekken van de opdracht nog niet was gelegd, waarbij de gemachtigde van klagers terecht heeft gewezen op het risico dat de verzekeraar inmiddels tot uitkering is overgegaan en het beslag niet langer doel zal treffen. Gelet op deze feiten en omstandigheden acht de Kamer de klacht gegrond. De opdracht is niet correct en allerminst voortvarend uitgevoerd en er is ook niet goed gecommuniceerd, zelfs niet nadat de gemachtigde van klagers zijn onvrede over de uitvoering van de opdracht kenbaar had gemaakt en tot indiening van de onderhavige klacht was overgegaan. Op grond van de ernst hiervan ziet de Kamer aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel.    

5.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht gegrond;

-        legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op met de aanzegging, dat indien andermaal door haar een van de in artikel 34, eerste lid, bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.