ECLI:NL:TGDKG:2016:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 443.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:95
Datum uitspraak: 02-09-2016
Datum publicatie: 15-12-2016
Zaaknummer(s): 443.2015
Onderwerp: Andere werkzaamheden (art. 20 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over de vergoeding die een stagiair van de opleiding tot gerechtsdeurwaarder van een gerechtsdeurwaarder ontvangt. Klager is niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van voldoende eigen belang.

Beschikking van 2 september 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 443.2015 van:

[   ],

gevestigd te Utrecht,

klaagster,

gemachtigden: [   ],

tegen:

[   ]

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 22 mei 2015, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij v erwe e rschrift ingekomen op 23 juni 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 juni 2016. Klaagster is verschenen bij haar gemachtigden. De gerechtsdeurwaarder is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 september 2016. 

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-         Klaagster verzorgt als bijzondere afstudeervariant van haar bachelor-opleiding (HBO-rechten) de deeltijd opleiding tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder als bedoeld in artikel 25, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet. Het vierde jaar is ingericht als stagejaar.   

-          In artikel 27 lid 2 GDW is geregeld dat bij AMvB regels worden gesteld met betrekking tot de stage als bedoeld in artikel 27 lid 1 GDW. Deze regels zijn neergelegd in het Besluit opleiding en stage kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Volgens artikel 22 van het Stagebesluit verschaft een gerechtsdeurwaarder onder wiens verantwoordelijkheid de stagiair werkzaam is behalve onder andere de nodige leiding ook een zodanige vergoeding voor de werkzaamheden dat die geen belemmering vormt voor de instroom tot de beroepsgroep.

-          Op 4 augustus 2011 is tussen de gerechtsdeurwaarder en een student kandidaat-gerechtsdeurwaarder (hierna: de stagiair) een leer- werkovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst is opgenomen dat de leer- werkovereenkomst geen arbeidsovereenkomst betreft. De overeenkomst geldt voor drie studiejaren, voor ten minste 20 uur per week en als vergoeding is opgenomen een bedrag van € 200,00 bruto per maand.

-          Tussen de gerechtsdeurwaarder en de stagiair is op 18 februari 2014 een stageovereenkomst gesloten in de zin van het Stagebesluit gesloten voor de duur van 1 jaar, waarin is vermeld dat er tussen de partijen reeds een arbeidsovereenkomst bestaat. Voorts is vermeld dat de stageovereenkomst beoogt de arbeidsovereenkomst aan te vullen zodat de stagiair voldoende ervaring kan opdoen in de beroepsuitoefening van een gerechtsdeurwaarder.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat hij niet handelt zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt nu hij:

a:         een onjuiste voorstelling van zaken geeft met betrekking tot de basis waarop de stagiair haar werkzaamheden als stagiair verricht;

b:         de stagiair niet een zodanige vergoeding voor de werkzaamheden betaalt, dat die geen belemmering vormt voor de instroom tot de beroepsgroep.

3.2 De gerechtsdeurwaarder heeft ten onrechte in de stageovereenkomst opgenomen dat tussen hem en de stagiair een arbeidsovereenkomst bestaat, terwijl daarvan geen sprake was. Een gerechtsdeurwaarder die een stagiair begeleid heeft een voorbeeldfunctie en behoort geen onjuiste voorstelling van zaken te geven met betrekking tot de basis waarop stagiair de werkzaamheden verricht.

3.3 een vergoeding van € 200,00 bruto per maand is buitengewoon laag voor een kandidaat-gerechtsdeurwaarder.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

4.1 De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. De gerechtsdeurwaarder zijnerzijds voert aan dat de stageovereenkomst een meerpartijen overeenkomst is, die op basis van een door klaagster aangeleverd vast model door hem en de stagiair is getekend. Daardoor hebben zij kennis kunnen nemen van het feit dat er een arbeidsovereenkomst zou zijn aangegaan. De gerechtsdeurwaarder en de stagiair waren zich er bij de ondertekening van de stageovereenkomst en ook later niet van bewust dat de leer- werkovereenkomst niet zou gelden als een arbeidsovereenkomst, zoals in de stageovereenkomst genoemd. Klaagster heeft gemeend het woord arbeidsovereenkomst in haar model stageovereenkomst te moeten gebruiken en heeft deze voorwaarde verder niet verduidelijkt of omschreven. De gerechtsdeurwaarder mocht er van uitgaan dat klaagster de uitwerking van de regelgeving in de modelovereenkomst nader stelt  dan wel aangeeft, zoals verwacht mag worden van een professionele, juridische opleider.

De stagiair heeft in 2011 naar een opleidingsplaats gesolliciteerd. Met de beste bedoelingen heeft de gerechtsdeurwaarder een opleidingsplaats aangeboden. Het traject omvatte zowel het theoretische als het praktische gedeelte van de opleiding, inclusief de stage. De leer-werkovereenkomst is stilzwijgend verlengd voor de duur van het stagejaar. Het Besluit schrijft een arbeidsovereenkomst niet dwingend voor. Klaagster heeft echter gemeend het woord arbeidsovereenkomst te moeten opnemen in de stageovereenkomst.

4.2 De gerechtsdeurwaarder heeft voorts aangevoerd dat er nergens een vaste (minimum)norm met betrekking tot de vergoeding is neergelegd, waardoor ook geen (tuchtrechtelijke) norm kan worden overschreden. Naast de bovengenoemde stagevergoeding ontving de stagiair een ruime reiskostenvergoeding, was geen sprake van een 40-urige maar een 20-urige werkweek en heeft de stagiair onder andere de beschikking gekregen over een telefoon, een telefoonabonnement, een navigatiesysteem en een autoprinter.

5. De ontvankelijkheid van de klacht

5.1 Klaagster heeft haar belang bij het indienen van de klacht als volgt omschreven. Door zijn gedrag is het vertrouwen in de gerechtsdeurwaarder beschaamd. Klaagster moet kunnen vertrouwen op de verklaringen van de gerechtsdeurwaarder. De beoordeling of de stage goed is doorlopen is mede gebaseerd op gegevens die door de begeleidende gerechtsdeurwaarder worden verstrekt. Voorts stelt klaagster dat zij heeft te waken over de kwaliteit van de door haar aangeboden opleidingen. De stage maakt onderdeel uit van de opleiding. Klaagster heeft met haar klacht ook beoogd een signaal te geven aan (toekomstige) begeleidende gerechtsdeurwaarders dat zij een serieuze en niet te veronachtzamen rol hebben in de opleiding van kandidaat-gerechtsdeurwaarders. 

5.2 Zoals de Kamer heeft overwogen in haar uitspraak van 10 maart 2009, welke uitspraak is bevestigd door het Gerechtshof Amsterdam in de uitspraak van 10 oktober 2009 (LJN: BL2309), moet een klager voldoende eigen belang hebben om als belanghebbende te worden aangemerkt en om als klager te kunnen worden ontvangen in een tuchtprocedure als de onderhavige.

4.3 Het door klaagster gestelde persoonlijke belang, eruit bestaande dat het in de gerechtsdeurwaarder gestelde vertrouwen is geschonden en de vrees voor vermindering van de kwaliteit van de stage is onvoldoende om een eigen belang aan te nemen als hiervoor bedoeld. Voor zover klaagster in het algemeen belang de klacht heeft willen indienen, is zij evenmin ontvankelijk. Een klacht die zijn grond vindt in het algemeen belang leent zich meer voor indiening door de KBvG als beroepsorganisatie of door het BFT als toezichthouder, instanties die naar hun aard geen eigen persoonlijk belang hebben bij de indiening van een klacht.

4.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, mr. A. Sissing en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 september 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.