ECLI:NL:TGDKG:2016:75 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet288.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:75
Datum uitspraak: 23-08-2016
Datum publicatie: 18-10-2016
Zaaknummer(s): GDWverzet288.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Verzet tegen een beslissing van de voorzitter. De voorzitter heeft de klacht van klaagster als kennelijk ongegrond afgewezen. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 23 augustus 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 16 februari 2016 met zaaknummer 829.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 288.2016 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

3. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 28 september 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 21 oktober 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 16 februari 2016 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 3 maart 2016. Bij brief van 17 maart 2016, ingekomen op 17 maart 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 25 maart 2016 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend op het verzet. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 7 juni 2016 alwaar de gemachtigde van klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarders zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is nader bepaald op 23 augustus 2016.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      Het kantoor van de gerechtsdeurwaarders heeft in opdracht van de verhuurder van klager een dagvaarding aan hem betekend.

b)      Bij verstekvonnis van 19 augustus 2013 is de huurovereenkomst tussen klager en zijn verhuurder ontbonden, is klager veroordeeld tot ontruiming, tot betaling van een geldsom, tot betaling van een geldsom voor elke maand dat klager in het genot blijft van zijn gehuurde woning en is klager in de proceskosten veroordeeld.

c)      Bij exploot van 3 september 2013 is het vonnis aan klager betekend met bevel aan de inhoud daarvan te voldoen met aanzegging van de dag van ontruiming.

d)     Op 20 september 2013 heeft de verhuurder de gerechtsdeurwaarders medegedeeld dat de ontruiming kon worden afgeblazen wegens een betaling door klager en omdat de verhuurder met klager in gesprek zou gaan voor het treffen van een regeling.

e)      Tussen de verhuurder en de gerechtsdeurwaarders is gecorrespondeerd over het door klager verschuldigde bedrag.

f)       Op 23 januari 2014 heeft de verhuurder de gemachtigde van klager antwoord gegeven op een brief van 9 januari 2014 en klager voor het nog openstaande bedrag een betalingsregeling aangeboden.

g)      Op 24 februari 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders klager geschreven dat hij de getroffen betalingsregeling niet na is gekomen en hem de gelegenheid gegeven dit alsnog te doen door een bedrag te betalen.

h)      Vervolgens is tussen de gerechtsdeurwaarders, de gemachtigde van klager, de verhuurder en klager gecorrespondeerd bij brieven van 4 maart 2014

(gerechtsdeurwaarders aan advocaat), 9 maart 2014 (gemachtigde aan gerechtsdeurwaarders), 21 en 25 maart 2014, gerechtsdeurwaarders aan gemachtigde), 31 maart 2014 (gemachtigde aan verhuurder), 2 april 2014 (gerechtsdeurwaarders aan gemachtigde), 6 maart 2015 en 9 april 2015 (gerechtsdeurwaarders aan klager), 16 september 2015 (gerechtsdeurwaarders aan klager), 25 september 2015 (gemachtigde aan gerechtsdeurwaarders), 28 september 2015, (gerechtsdeurwaarders aan gemachtigde), 21 oktober 2015 (gerechtsdeurwaarders aan klager), 7 november 2014 (gerechtsdeurwaarders aan gemachtigde) en 18 november 2015 (gemachtigde aan gerechtsdeurwaarders).

4. De oorspronkelijke klacht

Op gronden als in de klacht vermeld bestrijdt klager samengevat dat er op het moment van dagvaarden op 26 juli 2013 een huurachterstand bestond van drie maanden. Klager trekt daaruit de conclusie dat het vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust en het executeren van het vonnis misbruik van bevoegdheid oplevert. Klager verwijst naar een uitspraak van een voorzieningenrechter waarvan de vindplaats in de klacht staat vermeld. Zijn gemachtigde heeft de gerechtsdeurwaarders daar diverse malen over geïnformeerd en verzocht de zaak met gesloten beurzen af te doen. De gerechtsdeurwaarders hebben geen gehoor gegeven aan het feit dat executie van het vonnis misbruik van bevoegdheid oplevert en hebben klager diverse malen aangeschreven met een sommatie tot betaling en ontruiming indien daaraan geen gevolg zou worden gegeven. Klager acht het handelen van de gerechtsdeurwaarders onbehoorlijk. Indien een partij door een gemachtigde wordt bijgestaan dient minstens een kopie van het schrijven aan de gemachtigde worden verzonden.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 Tegen klager is een vonnis gewezen en tegen dit vonnis heeft klager geen verzet ingesteld. Het vonnis is derhalve in kracht van gewijsde. De door klager tegen de huurachterstand aangevoerde bewaren kunnen niet in een tuchtprocedure aan de orde worden gesteld. Er ligt immers een vonnis en bij de tuchtrechter kan die procedure niet worden overgedaan. Indien klager het niet met de tenuitvoerlegging van het vonnis eens is, dient hij dit voor te leggen aan de executierechter. 

5.2 Het tuchtrecht is ook niet de geëigende weg om vast te stellen of het vonnis berust op een juridische of feitelijke misslag. Reeds hierom dient de klacht als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen. Gelet op het feit dat er ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding een huurachterstand bestond, immers klager erkent in zijn klachtbrief dat er op 27 juni 2013 sprake was van een huurachterstand van anderhalve maand, is het overigens ook nog maar de vraag of het vonnis berust op een feitelijke misslag. Daar komt bij dat de gerechtsdeurwaarders de gemachtigde van klager bij brief van 28 september 2015 hebben medegedeeld dat het vonnis voor wat betreft de toegewezen ontruiming niet meer ten uitvoer zal worden gelegd.

5.3 Hoewel voorop wordt gesteld dat brieven aan klager in beginsel ook in kopie naar de advocaat van klager hadden moeten worden verzonden, is gelet op de onder 1f vermelde correspondentie, het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarders een paar brieven rechtstreeks aan klager hebben verzonden onvoldoende om te komen tot het oordeel dat er sprake is van tuchtrechtelijke laakbaar handelen.

6. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. Klager voert daartoe aan dat hij zijn standpunt dat het vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust staande. Het feit dat de gerechtsdeurwaarders hiervan op de hoogte zijn en zij er niets aan doen het probleem te verhelpen en zelfs negeren levert machtsmisbruik op. Klager is ervan overtuigd dat het rechtstreeks aanschrijven van klager zonder een kopie daarvan aan zijn gemachtigde te sturen tuchtrechtelijk laakbaar is. De gerechtsdeurwaarders zijn daarnaast op de hoogte van de gezondheidstoestand van klager. Het feit dat de gerechtsdeurwaarders daar geen rekening mee houden levert eveneens tuchtrechtelijk laakbaar handelen op.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt.   Anders dan klager meent heeft de voorzitter niet inhoudelijk geoordeeld maar slechts een vraagteken gezet bij de stelling van klager dat het vonnis op een misslag berust. Dat de gerechtsdeurwaarder klager rechtsreeks heeft aangeschreven voor een nieuw ontstane achterstand in betaling van de huur of gebruikersvergoeding, kan het verzet niet doen slagen. De voorzitter heeft terecht overwogen dat het enkele feit dat de gerechtsdeurwaarders een paar brieven rechtstreeks aan klager hebben verzonden onvoldoende is om te komen tot het oordeel dat er sprake is van tuchtrechtelijke laakbaar handelen. De kamer acht de beslissing van de voorzitter daarom juist.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. L. van Berkum en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 augustus 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.