ECLI:NL:TGDKG:2016:54 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1118.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:54
Datum uitspraak: 12-04-2016
Datum publicatie: 24-06-2016
Zaaknummer(s): GDWverzet1118.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 12 april 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 17 november 2015 met zaaknummer 717.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1118.2015 ingesteld door:

[ ],

wonende te [ ],

klaagster,

tegen:

[ ],

gerechtsdeurwaarder te [ ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 20 augustus en 21 oktober 2015, heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 23 september en 21 oktober 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 17 november 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 20 november 2015. Bij e-mail, ingekomen op 2 december 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 maart 2016 alwaar klaagster en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 april 2016.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

Op 1 mei 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een door een Duitse rechtbank gegeven beslissing en het door een Nederlandse rechtbank gegeven verlof tot tenuitvoerlegging betekend. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder bankbeslag en (in het bijzijn van een hulpofficier van justitie) op 10 juli 2015 beslag roerende zaken gelegd in de woning van klaagster.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze bij de betekening geen vertaling van de uitspraak heeft verschaft. Tevens ontbrak in het exploot van betekening de verplichte mededeling dat klaagster de uitspraak in verband met het ontbreken van die vertaling mocht retourneren. Klaagster heeft verzet ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, welke niet uitvoerbaar bij voorraad was, maar de gerechtsdeurwaarder was niet bereid om de executie op te schorten. De gerechtsdeurwaarder heeft de roerende zaken waarop hij beslag heeft gelegd, niet goed omschreven en heeft de twee katten van klaagster die in de woning aanwezig waren, in de woonkamer opgesloten. Als gevolg daarvan konden de katten niet bij de etensbakjes en kattenbak. Zij hebben van vrijdagmorgen tot zondagmiddag opgesloten gezeten. De woonkamer was een ravage. Omdat er een nieuw slot in de voordeur was geplaatst en de sleutel alleen op werkdagen was op te halen, kon klaagster zondagmiddag toen zij terugkwam bij haar woning, deze niet meer in.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

‘ 4.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Daarvan is geen sprake. De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Tegenover dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken duidelijk heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klaagster niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Voor het overige betreft de zaak een executiegeschil, waarover de Kamer niet kan oordelen. Daarvoor kan klaagster zich eventueel wenden tot de gewone rechter.

4.3 Bij de tenuitvoerlegging van vonnissen gewezen in andere Europese landen gelden vanaf januari 2015 nieuwe regels waarbij inderdaad een formulier moet worden verstrekt bij de betekening en waarbij om een vertaling kan worden gevraagd. Die regeling geldt echter voor uitspraken die zijn gewezen vanaf 10 januari 2015. Hier betreft het de tenuitvoerlegging van een in Duitsland op 28 februari 2013 gewezen vonnis waarvoor nog de oude procedure van het verkrijgen van verlof in Nederland geldt. De gerechtsdeurwaarder heeft dan ook niet laakbaar gehandeld door de wijze waarop hij het vonnis heeft betekend.

4.4 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.’

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat het haar bevreemd dat de gerechtsdeurwaarder aanneemt dat een gedaagde een uitspraak van een Duitse rechtbank begrijpt. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder moeten zien dat klaagster op de dag van beslaglegging niet thuis zou komen. De gerechtsdeurwaarder verschuilt zich achter de Hulpofficier van Justitie en het is onbegrijpelijk dat hij niet heeft gezien dat er drinkbakken en etensbakken van de katten stonden. De gerechtsdeurwaarder heeft geen formulier verstrekt bij de betekening waarin staat dat er om een vertaling kan worden gevraagd. Ten slotte staat in de door klaagster ontvangen brief dat de gerechtsdeurwaarder op 10 juli executoriaal beslag gelegd zou worden. Dat is op 13 juli gewijzigd naar conservatoir beslag.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Voor wat betreft het verzet ziet op de vertaling verwijst de Kamer naar hetgeen daaromtrent is overwogen in de voorzittersbeslissing. Het onderzoek in verzet op dit punt heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt.

7.2 De Kamer heeft niet kunnen vaststellen dat de gerechtsdeurwaarder verwijtbaar heeft gehandeld bij zowel het binnentreden als het achterlaten van de woning van klaagster. Nog daargelaten of de gerechtsdeurwaarder de kattenattributen heeft gezien of heeft kunnen zien, heeft hij niet doorgehad dat hij de katten op een verkeerde plek insloot bij het verlaten van de woning. De deur van de woonkamer was afgesloten bij binnenkomst en de gerechtsdeurwaarder heeft deze bij het verlaten van de woning wederom weer dicht gedaan. Dat hij daarmee de katten per abuis in een verkeerde ruimte had achtergelaten en hierdoor voor klaagster schade is ontstaan, is voor klaagster uiteraard zeer ongelukkig, doch onvoldoende grond voor de vaststelling van verwijtbaar handelen door de gerechtsdeurwaarder.

7.3 De Kamer merkt nog op dat het mogelijk is dat er enige verwarring is ontstaan doordat het mogelijk was dat er op de sticker op de deur executoriaal beslag kon staan in plaats van conservatoir beslag, maar acht dit in onvoldoende mate tuchtrechtelijk laakbaar in die zin dat het opleggen van een maatregel gepast is. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klaagster aangevoerde gronden geven evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. M.S.F. Voskens en M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.