ECLI:NL:TGDKG:2016:43 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW756.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:43 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-03-2016 |
Datum publicatie: | 24-06-2016 |
Zaaknummer(s): | GDW756.2015 |
Onderwerp: | Financieel toezicht |
Beslissingen: | Geldboete van de derde categorie |
Inhoudsindicatie: | Niet tijdig inleveren financiële jaarstukken. Klacht gegrond. Wegens recidive en een eerder opgelegde maatregel thans een geldboete opgelegd. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4
Beschikking van 29 maart 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 756.2015 van:
Bureau Financieel Toezicht ,
gevestigd te Utrecht,
klager,
gemachtigden: [ ] en [ ],
tegen
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Verloop van de procedure
Bij brief met bijlage, ingekomen op 8 september 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder. Bij brief, ingekomen op 6 oktober 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 februari 2015 in aanwezigheid van de gemachtigden van klager, de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde. Klager heeft een pleitnota overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 29 maart 2016.
2. De feiten
Ingevolge artikel 17 lid 1 jo. artikel 31 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet heeft de gerechtsdeurwaarder de verplichting om binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de stukken over het voorafgaande boekjaar op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij klager. Bij brief van 14 juli 2015 heeft klager de gerechtsdeurwaarder geconfronteerd met zijn constatering dat per 13 juli 2015 de kantoor- en privé-jaargegevens niet waren ontvangen over het boekjaar 2014. Aan de gerechtsdeurwaarder is bij deze brief een hersteltermijn tot 31 juli 2015 verleend. De cijfers zijn op 1 februari 2016 ingediend. De gerechtsdeurwaarder heeft de jaarcijfers over 2003, 2009 en 2012 eveneens te laat ingediend en pas nadat klager hem daarop had gewezen. Wegens het te laat indienen van de jaarstukken over 2003 en 2012 heeft klager klachten bij de Kamer ingediend die beide gegrond zijn verklaard. Op 7 januari 2014 heeft de Kamer om die reden aan de gerechtsdeurwaarder een berisping opgelegd (zaaknummer 623.2013). De jaarstukken over 2015 zijn ingediend op 9 september en 16 november 2015.
3. De klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - samengevat - dat hij niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichting doordat hij de kantoor- en privé vermogensopstelling over 2014 niet tijdig heeft ingediend. Als gevolg daarvan heeft de gerechtsdeurwaarder een adequaat en goed georganiseerd toezicht op het financiële beheer van de gerechtsdeurwaarderspraktijk belemmerd.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij in de gerechtvaardigde veronderstelling verkeerde dat zijn accountant de stukken alsnog voor 31 juli 2015 had ingediend. Tegen eind juli 2015 is gecontroleerd of op het BFT scherm de betreffende gegevens nog openstonden. Dat bleek niet het geval te zijn. Het was voor de gerechtsdeurwaarder niet mogelijk om te controleren wat er was ingediend, omdat ingediende stukken niet meer kunnen worden ingezien. Bij een leeg scherm kan je er alleen maar van uitgaan dat de stukken correct zijn ingediend, aldus de gerechtsdeurwaarder. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij twee schermprints bijgevoegd waaruit volgens hem blijkt dat alles, behalve de privé-vermogensopstelling, op 8 september 2015 was ingediend.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
5.2 De Kamer acht de klacht gegrond. Klager heeft niet voldaan aan zijn wettelijke verplichting. De Kamer kan begrip opbrengen voor de door de gerechtsdeurwaarder genoemde omstandigheden, maar die behoren nu eenmaal voor zijn risico te komen. Bovendien heeft klager daar ook rekening mee gehouden door de gerechtsdeurwaarder uitstel te verlenen. Daar komt bij dat de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder ter zitting heeft toegegeven dat hij van klager geen e-mail ter bevestiging van de ontvangst van de stukken heeft ontvangen, hetgeen wel gebruikelijk is. Dat kan er op wijzen dat de stukken toch niet zijn verzonden. In ieder geval is er geen aanleiding om ervan uit te gaan dat de administratie van klager gebrekkig zou zijn, zoals de gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd.
5.3 Gelet op het feit dat het niet de eerste keer is dat de gerechtsdeurwaarder te laat is geweest met de indiening van de jaarcijfers, ziet de Kamer aanleiding tot het opleggen van na te noemen maatregel.
5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel op tot betaling van een geldboete van € 1.000,00 met aanzegging dat de Kamer de ex artikel 43 lid 5 van de Gerechtsdeurwaarderswet door haar te bepalen termijn en de wijze waarop de gerechtsdeurwaarder de boete moet voldoen, na het onherroepelijk worden van deze beslissing per aangetekende brief aan de gerechtsdeurwaarder zal mededelen.
Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 maart 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.