ECLI:NL:TGDKG:2016:37 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1181.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:37 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-03-2016 |
Datum publicatie: | 24-06-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet1181.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 maart 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 1 december 2016 met zaaknummer 546.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1181.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 december 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 11 december 2015 heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 februari 2016, alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Bij brief van 6 januari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder schriftelijk gereageerd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 maart 2015.
2. De feiten
De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een tegen klager gewezen vonnis. Op 26 maart 2015 heeft hij ten laste van klager bankbeslag gelegd. Dit beslag heeft voor een bedrag van € 770,16 doel getroffen.
3. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze door het beslag verkapt beslag op zijn uitkering heeft gelegd zonder rekening te houden met een beslagvrije voet. Het door het beslag getroffen saldo was geld van de uitkering van klager dat hij had bestemd voor voldoening van zijn lopende lasten. Klager vindt het ook niet terecht dat er beslag is gelegd, omdat hij daaraan voorafgaand had laten weten dat hij geen ruimte had voor een betalingsvoorstel omdat er al beslag werd gelegd op zijn uitkering door een andere gerechtsdeurwaarder. Volgens klager doet de gerechtsdeurwaarder bewust voorkomen alsof hij deze mededeling niet heeft ontvangen.
4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Het omzeilen van de beslagvrije voet door het leggen van een bankbeslag is niet toegestaan ingeval de betreffende bankrekening uitsluitend wordt gevoed door een inkomstenbron (bijvoorbeeld een uitkering) waarop geen beslag kan worden gelegd vanwege de daarvoor geldende beslagvrije voet en de beslag leggende gerechtsdeurwaarder daarvan op de hoogte is of moet zijn. Een en ander is in dit geval niet gesteld of gebleken.
5.2 Er was voor de gerechtsdeurwaarder dan ook geen reden om geen gevolg te geven aan zijn ministerieplicht. Klager heeft het formulier betreffende zijn inkomsten en uitgaven niet ingevuld geretourneerd en stelt slechts te hebben meegedeeld niet in staat te zijn om een regeling aan te bieden. Een dergelijke mededeling staat niet in de weg aan een beslaglegging, hoe belastend de gevolgen daarvan voor klager ook zijn. Klager is door de gerechtsdeurwaarder bovendien in de gelegenheid gesteld om de beslaglegging te voorkomen, doordat hij is aangeschreven en is getracht hem telefonisch te benaderen.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Hij heeft de gerechtsdeurwaarder op 2 april 2015 per e-mail wel degelijk van zijn inkomstengegevens op de hoogte gesteld.
8. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft het verzet bestreden. Van klager zijn geen gegevens ontvangen en in verzet heeft klager daarvan ook geen bewijs, fax of e-mail, overgelegd. Klager heeft in verzet wel andere stukken toegestuurd, maar die betreffen niet het onderhavige dossier.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. De gerechtsdeurwaarder heeft ook in verzet onderbouwd dat er bij hem geen wetenschap over bestond dat de enige inkomsten waarover klager de beschikking had bestond uit zijn uitkering die op de bankrekening werd gestort, waarop het beslag is gelegd.
9.2 De Kamer acht het verzet daarom ongegrond.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden , voorzitter, mr. M. Nijenhuis en
mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.