ECLI:NL:TGDKG:2016:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1180.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:36 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-03-2016 |
Datum publicatie: | 24-06-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet1180.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4
Beslissing van 15 maart 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 1 december 2015 met zaaknummer 220.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1180.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 december 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 15 december 2015, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 februari 2016, alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 maart 2015.
2. De feiten
Aan de gerechtsdeurwaarder is de executie van een of meerdere tegen klager uitgevaardigde dwangbevelen uit handen gegeven.
3. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet bereid is om de vordering te specificeren en kwitanties te verstrekken. Ook is de gerechtsdeurwaarder niet bereid om een gesprek aan te gaan en weigert hij om een beslag gedeeltelijk op te heffen dan wel om daarvan een bevestiging te geven.
3. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.
4. De beslissing van de voorzitter
De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Tegenover dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken duidelijk heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Van contante betalingen zijn volgens de gerechtsdeurwaarder, zoals ook van hem mag worden verwacht, wel degelijk kwitanties verstrekt.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. De onderhavige zaak betreft een vordering van het Zorginstituut. Bij het Zorginstituut zijn grote fouten gemaakt. Klager beschikt thans over een brief waaruit dat blijkt. Volgens hem behoorde de executie daarom te worden stopgezet totdat het een en ander zou zijn uitgezocht. Volgens klager had de gerechtsdeurwaarder behoren te weten dat de vordering daarom niet geïncasseerd kon worden.
8. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft het verzet bestreden. Klager is wel degelijk beantwoord en geïnformeerd. Zolang de opdrachtgever de opdracht niet heeft ingetrokken, moet hij op grond van zijn ministerieplicht het dwangbevel wel executeren.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Nieuwe klachtonderdelen mogen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld.
9.2 De Kamer acht het verzet daarom ongegrond.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden , voorzitter, mr. M. Nijenhuis en
mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.