ECLI:NL:TGDKG:2016:35 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1178.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:35 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-03-2016 |
Datum publicatie: | 24-06-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet1178.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beschikking van 15 maart 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 1 december 2015 met zaaknummer 527.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 1178.2015 ingesteld door:
[ ] en [ ],
wonende te [ ],
klagers,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 4 december 2015 aan klagers toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen op 16 december 2015, hebben klagers tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 februari 2016, alwaar klagers en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 15 maart 2015.
2. De feiten
Klager is op 19 mei 2014 gedagvaard tegen de rolzitting van 18 juni 2014. Bij het exploot van betekening zat een bijsluiter volgens welke klager de zitting kon voorkomen als hij uiterlijk drie dagen voor de rolzitting aan de gerechtsdeurwaarder een bedrag van € 180,59 (waaronder € 30,- salaris gemachtigde) zou hebben betaald. Op 17 juni 2014 hebben klagers een bedrag van € 150,59 overgemaakt. Dit bedrag is aan klagers teruggestort. Vervolgens is een verstekvonnis gewezen. De gerechtsdeurwaarder had de zaak niet teruggenomen. Het door klagers betaalde bedrag is naderhand teruggestort.
3. De oorspronkelijke klacht
Klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder dat deze nodeloos kosten heeft gemaakt. Klagers zien niet in waarom zij ook het salaris gemachtigde moesten betalen. Er is dus ten onrechte vonnis gewezen en vervolgens tot executie daarvan overgegaan.
4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Klager heeft te laat betaald en ook niet het volledige verschuldigd bedrag. De gerechtsdeurwaarder kan niet verklaren waarom het wel betaalde bedrag is teruggestort, maar dit heeft niet tot gevolg gehad dat de verschuldigdheid van het griffiegeld kon worden voorkomen. Doordat klagers zo lang hebben gewacht met hun betaling, was het niet meer mogelijk om een en ander tijdig te verwerken. Het is ook niet voor niets dat een betaling uiterlijk 3 dagen voor de rolzitting moet zijn ontvangen. Er is terecht tot betekening van het vonnis overgegaan en vervolgens tot beslaglegging.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is.
5.2 Klagers hadden naar aanleiding van het in de bijsluiter vermelde te betalen bedrag contact kunnen opnemen met de gerechtsdeurwaarder om na te vragen waarom daarin ook het vermelde bedrag voor het salaris gemachtigde werd berekend. Dat hebben zij nagelaten. De vordering was nu eenmaal uit handen gegeven en er was tot dagvaarding overgegaan. Daarom was ook het salaris gemachtigde verschuldigd. Een dergelijke kostenpost wordt ook bij vonnis toegewezen. De gerechtsdeurwaarder was dus gerechtigd om dat bedrag ter voorkoming van het aanhangig maken te vorderen. Klager hebben niet tijdig het volledig verschuldigde betaald. Zij hebben het verder oplopen van de kosten derhalve aan zich zelf te wijten. De gerechtsdeurwaarder was op grond van zijn ministerieplicht verplicht om de executie voort te zetten, aldus de voorzitter.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klagers hebben het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in hun verzet kunnen worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klagers zijn het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Bij het exploot van de dagvaarding zat geen bijsluiter. De gerechtsdeurwaarder heeft dus niet kenbaar gemaakt dat de betaling drie dagen voor de rolzitting ontvangen moest zijn. Bovendien betreft het salaris gemachtigde een kostenpost die op het moment van de rolzitting nog niet verschuldigd was. Dat moest door de rechter nog bepaald worden. De gerechtsdeurwaarder heeft wel degelijk onzorgvuldig gehandeld en nodeloos kosten gemaakt.
8. Het verweer in verzet van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft het verzet bestreden. Hij heeft aangevoerd dat de betaling waarschijnlijk is teruggestort omdat het vermelde dossiernummer niet was te herleiden tot de debiteur. De e-mail van klager van 17 juni 2015 met het bericht dat er was betaald, kon niet meer tijdig worden beantwoord want dat was een dag voor de zitting.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Zelfs als de bijsluiter niet bij de dagvaarding zat, hadden klagers op grond van de dagvaarding kunnen weten dat extra kosten verschuldigd waren. De dagvaarding was nu eenmaal reeds uitgebracht en dan is ook salaris gemachtigde verschuldigd. Klagers hebben erg laat betaald en daarmee hebben zij het risico genomen dat de zaak zou worden doorgezet om een (kosten) veroordeling te krijgen.
9.2 De Kamer acht het verzet daarom ongegrond.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden , voorzitter, mr. M. Nijenhuis en
mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.