ECLI:NL:TGDKG:2016:32 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW282.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:32 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-03-2016 |
Datum publicatie: | 24-06-2016 |
Zaaknummer(s): | GDW282.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De klacht betreft een verzuim van de gerechtsdeurwaarder om, nadat zijn opdrachtgever de opdracht had gegeven om de tenuitvoerlegging van een titel na een schorsing opnieuw ter hand te nemen, klager niet eerst in de gelegenheid heeft gesteld om een betalingsvoorstel te doen, maar direct executoriale maatregelen heeft aangekondigd. De Kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder een fout heeft gemaakt die hij heeft erkend en zijn excuses heeft aangeboden. Nu er geen sprake is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in, wordt de klacht ongegrond verklaard. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 15 maart 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 282.2015 van:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
gemachtigde: [ ].
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief met bijlagen, ingekomen op 24 maart 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij aangehecht verweerschrift, ingekomen op 17 juni 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 februari 2016. De gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder vergezeld door [ ] zijn verschenen. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 2 februari 2016.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 31 juli 2013 heeft klager een voorstel tegen finale kwijting aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder voorgesteld.
- Bij brief van 9 september 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager, diens werkgever en de Belastingdienst medegedeeld dat zijn opdrachtgever heeft verzocht om de tenuitvoerlegging tot nader orde op te schorten.
- Bij exploot van 25 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat er tussen de ABN AMRO Hypothekengroep B.V. te Amersfoort en de Directbank N.V. te Amsterdam per 1 juli 2014 een fusie tot stand is gekomen en dat de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de onderhavige vordering op de ABN AMRO Hypothekengroep B.V. is overgegaan.
- Vervolgens heeft de gerechtsdeurwaarder van zijn opdrachtgever de opdracht gekregen om de tenuitvoerlegging van de onderhavige vordering weer ter hand te nemen.
- Bij brief van 27 februari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager een loonbeslag c.q. beslag roerende zaken aangekondigd.
- Bij e-mail van 4 maart 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat de brief van 27 februari 2015 onjuist was en zijn verontschuldigingen aangeboden.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder, nadat de opdrachtgever de opdracht had gegeven om de tenuitvoerlegging opnieuw ter hand te nemen, hem niet eerst in de gelegenheid heeft gesteld om een betalingsvoorstel te doen, maar direct een loonbeslag c.q. beslag roerende zaken heeft aangekondigd.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat hij ten onrechte de genoemde brief met beslagaankondiging aan klager heeft doen toekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft abusievelijk verzuimd klager in kennis te stellen van het feit dat zijn opdrachtgever hem opnieuw heeft geïnstrueerd om de tenuitvoerlegging te vervolgen.
5. Beoordeling van de klacht
5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt.
5.2 Naar het oordeel van de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig gehandeld. Hij heeft dit zelf ook toegegeven en daarvoor excuses aangeboden. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een fout maakt, maakt zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken.
5.3 De Kamer acht de klacht daarom ongegrond.
5.4 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.W. Inden , voorzitter, mr. M. Nijenhuis en
mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 maart 2016 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.