ECLI:NL:TGDKG:2016:21 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet849.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2016:21 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-02-2016 |
Datum publicatie: | 11-03-2016 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet849.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. Tenuitvoerlegging alimentatiebeschikking. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 23 februari 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 7 juli 2015 met zaaknummer 244.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 849.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ]
beklaagde.
1. Ontstaan en verloop van de procedure
Bij brief met bijlagen van 17 maart 2015 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 13 april 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 7 juli 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 24 september 2015. Bij e-mail met bijlage van 1 oktober 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 12 januari 2016 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 23 februari 2016.
2. De ontvankelijkheid van het verzet
Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen nadat hij daartoe op 24 september 2015 door het secretariaat in de gelegenheid was gesteld, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.
3. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) De gerechtsdeurwaarder is door de ex-echtgenote van klager belast met de betekening en verdere tenuitvoerlegging van een door de rechtbank te Noord-Holland gegeven alimentatiebeschikking.
b) De beschikking is op 4 december 2014 aan klager betekend.
c) Vervolgens is tussen klager en de gerechtsdeurwaarder gecorrespondeerd over de hoogte van de vordering en een eventuele betalingsregeling bij email van 7 december 2014 (klager aan gerechtsdeurwaarder), bij brief van 15 december 2014 (gerechtsdeurwaarder aan klager), bij email van 15 januari 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder), bij brief van 27 januari 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager), bij brieven van 28 en 30 januari 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder), bij brief van 3 februari 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager), bij e-mail van 3 februari 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder),bij brief van 16 februari 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager), bij brief van 16 februari 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder), bij brief van 3 maart 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager), bij email van 4 maart 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder), bij brief van 9 maart 2015 (gerechtsdeurwaarder aan klager), en bij email van 10 maart 2015 (klager aan gerechtsdeurwaarder).
4. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze niet ontvankelijk was voor de door klager voorgestelde betalingsregelingen. Klager wilde wel betalen maar niet op de door gerechtsdeurwaarder gestelde voorwaarden. Bovendien ging de gerechtsdeurwaarder uit van de verkeerde hoofdsom en bracht hij onredelijke proces- en explootkosten in rekening.
De gerechtsdeurwaarder heeft niet op e-mailberichten van klager gereageerd en heeft klager gesommeerd de vordering in één keer te voldoen. Ondanks de voorstellen voor het betalen in termijnen heeft de gerechtsdeurwaarder met loonbeslag gedreigd.
5. De beslissing van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:
‘ 4. 3 In beginsel mag de gerechtsdeurwaarder afgaan op het bedrag dat volgens de opdrachtgeefster aan alimentatieachterstand open staat, tenzij er gerede aanleiding bestaat om aan de juistheid van dat bedrag te twijfelen. De hoogte van de achterstand was door de opdrachtgeefster gespecificeerd. De gerechtsdeurwaarder dient dan slechts marginaal te toetsen of de aan hem verstrekte titel voldoende grond biedt voor de tenuitvoerlegging. De gerechtsdeurwaarder heeft naar aanleiding van de bezwaren van klager commentaar gevraagd aan zijn opdrachtgeefster, zoals ook van hem mag worden verwacht. Dit heeft geleid tot een vermindering van het gevorderde bedrag als gevolg van betalingen op een oud rekeningnummer. Bij e-mail van 15 januari 2015 heeft klager de juistheid van het verminderde bedrag erkend.
4.4 De gerechtsdeurwaarder heeft door middel van aangeboden betalingsregelingen klager de gelegenheid gegeven om de vordering te voldoen. Klager heeft hier niet aan voldaan. Met zijn tegenvoorstellen heeft de opdrachtgeefster geen genoegen mee genomen. Naar de gerechtsdeurwaarder terecht aanvoert, was de opdrachtgeefster niet gehouden om betaling in gedeelten te aanvaarden. De opdrachtgeefster was nog eenmaal bereid om met betaling in termijnen genoegen te nemen. De gerechtsdeurwaarder heeft aangegeven dat bij gebreke van tijdige betaling van die termijnen, het resterende bedrag ineens opeisbaar zou zijn en zonder verdere aankondiging tot het leggen van loonbeslag zou worden overgegaan. Dat is niet klachtwaardig.
4.5 Van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven binnen een redelijke termijn beantwoordt. Uit de door de gerechtsdeurwaarder overgelegde producties kan worden opgemaakt dat hij daaraan wel degelijk heeft voldaan. De gerechtsdeurwaarder heeft voldoende met klager gecommuniceerd en hem kan ook op dat punt geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt ’ .
5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.
6. De gronden van het verzet
In verzet heeft klager aangevoerd dat in de feiten ten onrechte staat vermeld dat hij niet akkoord ging met de betalingsregeling van de gerechtsdeurwaarder. Klager verwijst naar zijn email van 15 december 2014 als opgenomen in zijn klachtbrief waarin staat dat hij wél akkoord ging met de voorgestelde betalingsregeling. Na deze drie maanden zou de situatie opnieuw bekeken worden onder overlegging van actuele inkomsten bescheiden. Het enige waar klager niet mee akkoord ging was de hoogte van het totaalbedrag. Klager is twee maanden bezig geweest om de gerechtsdeurwaarder hiervan te overtuigen. Om de gerechtsdeurwaarder en zijn cliënte tegemoet te komen heeft klager voorgesteld om per 25 juni 2015 de maandelijkse termijn te verhogen met € 150,00. Dat was mogelijk omdat hij vanaf dat moment klaar was met het betalen van zijn advocaat die hem in de echtscheidingsprocedure had bijgestaan. De gerechtsdeurwaarder wilde echter al vóór de termijn van drie maanden de regeling aanpassen. Daar ging klager niet mee akkoord. De gerechtsdeurwaarder bleef maar mededelen dat zijn cliënte niet akkoord ging met het voorstel van klager. Aan het voorstel van betaling van € 50,00 per maand heeft klager zich gehouden. Na het verstrijken van de termijn van drie maanden heeft klager een overzicht verzonden met zijn financiële gegevens. Daar is niet naar gekeken. Klager moest per 25 mei 2015 € 200,00 per maand gaan betalen. Dat was voor hem onmogelijk en hij heeft daarom weer € 50,00 voldaan. Om die reden is er beslag gelegd op zijn loon. Hierdoor zijn extra kosten ontstaan die in de ogen van klager onterecht zijn. Klager heeft zich altijd aan de afspraken gehouden , andersom is dat niet het geval. Dat de gerechtsdeurwaarder altijd en op tijd gereageerd heeft op zijn e-mails is ook onjuist.
7. De beoordeling van de gronden van het verzet
7.1 Klager maakt bezwaar tegen de door de voorzitter in zijn beschikking opgenomen feiten. Voor zover dit bezwaar al juist zou zijn, wordt dit ten gevolge van de behandeling in verzet hersteld. Immers in verzet wordt de klacht zoals die in eerste instantie is ingediend, aan de hand van de in verzet aangevoerde gronden inhoudelijk opnieuw beoordeeld. Daarbij kunnen ook de feiten opnieuw worden bekeken en indien nodig worden aangevuld of gewijzigd.
7.2 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Dat klager akkoord zou zijn gegaan met de betalingsregeling is niet gebleken. De door de gerechtsdeurwaarder bij brief van 15 december 2014 meegezonden regelingsakte is immers niet door klager ondertekend. De door klager verschuldigde hoofdsom is bij brief van 16 februari 2015 aangepast. Dat dit langer heeft geduurd dan wellicht gebruikelijk is, komt omdat de gerechtsdeurwaarder de bezwaren van klager eerst diende te verifiëren bij zijn opdrachtgeefster alvorens tot aanpassing van het bedrag over te kunnen gaan. De gerechtsdeurwaarder is altijd duidelijk geweest in zijn mededeling dat zijn opdrachtgeefster geen betalingsregeling wenste te treffen. Als meest duidelijk voorbeeld daarvan kan worden verwezen naar de brief van de gerechtsdeurwaarder van 9 maart 2015 (bijlage 10 bij de inleidende klacht). Gelet op de in de feiten weergegeven correspondentie kan moeilijk worden volgehouden dat de gerechtsdeurwaarder niet op brieven van klager heeft gereageerd. Dat klager het niet altijd met de inhoud van die brieven eens is, doet hieraan niet af.
7.2 Het onderzoek in verzet heeft naar daarom niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en het verzet wordt dan ook ongegrond verklaard.
7.3 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING:
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. J.H.C. Schouten en
M.W. de Ruijter, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 februari 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.