ECLI:NL:TGDKG:2016:159 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1002.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:159
Datum uitspraak: 27-12-2016
Datum publicatie: 28-12-2016
Zaaknummer(s): 1002.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Klacht gegrond. Maatregel berisping. Gerechtsdeurwaarder heeft niet deugdelijk gereageerd op meerdere berichten van klager met betrekking tot onduidelijkheden en tegenstrijdigheden met betrekking tot de rente. Pas duidelijkheid verschaft bij verweerschrift met betrekking tot de ingediende klacht. Gelet op de langdurige periode dat klager heeft getracht duidelijkheid te verkrijgen over de rente en de gerechtsdeurwaarder, ook nadat klager rechtshulp had ingeschakeld, tegenstrijdige reacties is blijven geven, is de Kamer van oordeel dat voldoende termen aanwezig zijn voor het opleggen van een maatregel.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 1002.2015 ingesteld door:

[   ],

wonende te [   ],

klager,

gemachtigde: [   ],

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 11 november 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 19 januari 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

15 november 2016, alwaar klager met zijn gemachtigde is verschenen. Namens de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen [   ] en [   ]. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 27 december 2016.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Klager is op 1 januari 2007 door de gerechtsdeurwaarder aangemaand tot betaling van een vordering van [   ].

-          Tussen klager en de gerechtsdeurwaarder is op enig moment een betalings­regeling tot stand gekomen.

-          Op 9 juni 2009 ontving klager een brief van de gerechtsdeurwaarder waarin werd verwezen naar het Rapport Voorwerk II voor wat betreft de buitenge­rechtelijke incassokosten. De gevorderde rente zou de wettelijke rente zijn.

-          Klager heeft in 2015 meermalen (telefonisch) contact geprobeerd te krijgen om nadere informatie over voornoemde onderwerpen.

-          Namens klager is per e-mail van 23 maart 2015 nogmaals geïnformeerd naar de gevorderde rente.

-          Bij e-mail van 1 mei 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder bericht dat het rentepercentage 12% per jaar is, dat wil zeggen dat van de € 100,00 per maand die in het kader van de betalingsregeling wordt ontvangen voor ongeveer ¾ als aflossing gebruikt wordt.

-          Bij schrijven van 5 juni 2015 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar gemaakt dat het rentepercentage onjuist is, omdat [   ] aansluiting zoekt bij de wettelijke rentepercentages. Hierbij heeft klager gemeld dat daardoor te veel rente is betaald, met het verzoek om een nieuwe berekening van het openstaand saldo.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op dat verzoek gereageerd bij brief van

17 juni 2015, waarin wordt erkend dat wegens een foutieve berekening teveel rente is berekend, zodat een tegoed van € 355,10 is ontstaan.

-          Namens klager is de gerechtsdeurwaarder bij brief van 27 juni 2015 aangeschreven, omdat de brief van 17 juni 2015 niet de gevraagde duidelijk­heid bevatte.

-          Op 20 augustus 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klager medegedeeld dat de vordering is betaald en dat het dossier is beëindigd.

-          Bij brief van 9 september 2015 heeft klager zich erover beklaagd dat hij nog steeds geen berekening en duidelijkheid heeft ontvangen over de gevraagde informatie.

-          Op de brief van 9 september 2015 is geen reactie gekomen.

2. De klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat hij niet de door klager verzochte informatie en duidelijkheid heeft verschaft, waardoor sprake is van klachtwaardig handelen. De gerechtsdeurwaarder heeft zich niet gedragen zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht erkend. Voor zover van belang wordt hierna op het verweerschrift ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht­recht­spraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft de gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­wet.

4.2. Klager heeft naar het oordeel van de Kamer voldoende aannemelijk gemaakt dat de gerechtsdeurwaarder door de wijze waarop hij zich in het onderhavige geval van zijn taak heeft gekweten de goede vervulling van zijn ambt heeft beschaamd of belemmerd. Een gerechtsdeurwaarder die een vergissing of een beroepsfout begaat maakt zich daarmee in het algemeen gesproken nog niet schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan in bijzondere gevallen anders zijn, bijvoorbeeld wanneer sprake is van grove onzorgvuldigheden, een patroon van vergissingen en fouten en/of handelen tegen beter weten in. Van een patroon van vergissingen en fouten is in het onderhavige geval sprake. Naar het oordeel van de Kamer kan de gerechts­deurwaarder worden verweten dat hij niet althans niet deugdelijk heeft gereageerd op de diverse berichten van klager met betrekking tot onduidelijkheden en tegenstrijdig­heden met betrekking tot de gevorderde rente. De gerechtsdeurwaarder heeft dit ook erkend. Bij de handmatige invoer van de vordering in het automatiseringssysteem zijn volgens hem fouten gemaakt met als gevolg dat klager teveel rente heeft betaald. De gerechts­deurwaarder kan niet meer achterhalen waarom een juiste verwerking niet heeft plaatsgevonden. Eerst bij verweerschrift bij de Kamer heeft de gerechtsdeurwaarder de verzochte duidelijkheid over de gevorderde rente verschaft. Dit leidt ertoe dat de klacht terecht is voorgesteld en gegrond zal worden verklaard.

4.3. Gelet op de langdurige periode dat klager getracht heeft duidelijkheid te verkrijgen over de in rekening gebrachte rente en het feit dat de gerechtsdeurwaarder, ook nadat klager rechtshulp had ingeschakeld, tegenstrijdige reacties hierover is blijven geven aan klager, is de Kamer van oordeel dat er voldoende termen aanwezig zijn voor het opleggen van een maatregel.

4.4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht gegrond;

-       legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel berisping op.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mrs. Ch.A. van Dijk en J.M. Wisseborn , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.