ECLI:NL:TGDKG:2016:158 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 924.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:158
Datum uitspraak: 27-12-2016
Datum publicatie: 28-12-2016
Zaaknummer(s): 924.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Uitvoering opdracht, deels civielrechtelijke aangelegenheid. Inspannings- geen resultaatsverplichting. Termijnoverschrijding doorbetaling geïncasseerde gelden is begrijpelijk, omdat een ingesteld nader onderzoek is ingesteld n.a.v. ontstane discussie over eindafrekening, in het bijzonder de juridische ondersteuning.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 924.2015 ingesteld door:

1. [   ],

2. [   ],

wonende te [   ],

klagers,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde,

gemachtigde: [   ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 13 oktober 2015, hebben klagers een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 26 november 2015, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Klagers hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van

15 november 2016 alwaar de gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde zijn verschenen. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 december 2016.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Medio juli 2014 hebben klagers hun vordering op [   ] (hierna: [   ]) ter incasso uit handen gegeven aan het kantoor van de gerechtsdeurwaarder.

-          Daar partijen minnelijk niet tot een oplossing wisten te komen, is de gerechtsdeurwaarder in opdracht van klagers tot dagvaarden overgegaan.

-          Bij vonnis (op tegenspraak) d.d. 14 juli 2015 is de vordering van klagers geheel toegewezen.

-          Na betekening van het vonnis is [   ] tot algehele betaling overgegaan.

2. De klacht

Klagers beklagen zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig en nalatig te werk is gegaan door:

a :         een rommeltje te maken van de door klagers aangeleverde dagvaarding, nu er een fout in stond en er een productie ontbrak;

b :        geen antwoord te geven op een door klagers ingediende klacht d.d. 1 februari 2015 over de rommelige dagvaarding;

c :         geen goede inzage in hun dossier te verschaffen via het online klantenportal van [   ], daar er allerlei onbegrijpelijke mededelingen te zien waren;

d :        niet een afschrift van alle relevante correspondentie aan hen te versturen terwijl zij dit wel telefonisch overeen waren gekomen;

e :         klagers niet te informeren over een door [   ] in de procedure ingebrachte productie, welke van cruciaal belang was voor de bewijsvoering en klagers dit bij toeval één dag voor de comparitiezitting zagen op het online klantenportal;

f :         hun niet direct een afschrift van het vonnis te verstrekken, ondanks dat deze al een week in bezit was van de gerechtsdeurwaarder;

g :         de op 2 september 2015 geïncasseerde gelden niet binnen een redelijke termijn aan klagers doorbetaalt;

h :        ondanks herinnering niet binnen de door hen gestelde termijn van 14 dagen een inhoudelijke reactie te geven op de door klagers bij de gerechts­deurwaarder op 13 september 2015 ingediende klacht;

i :         zonder specificatie een bedrag van € 610,11 te declareren voor juridische ondersteuning en nog eens € 300,00 voor compensatie salaris gemachtigde, terwijl de juridische ondersteuning ver onder de maat was.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht­recht­spraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft de in de aanhef van deze beslissing genoemde gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Ter beoordeling staat of er sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.2. Met betrekking tot klachtonderdelen a, c, d, e en i is de Kamer van oordeel dat van tuchtrechtelijk laakbaar handelen niet is gebleken. Het betreft klachten over de nakoming van een overeenkomst van opdracht die tussen partijen heeft bestaan. Klagers verschillen met de gerechtsdeurwaarder van mening over de vraag of de werkzaamheden wel op de juiste wijze zijn uitgevoerd en of al dan niet overmatig is gefactureerd voor juridische ondersteuning. Het door de gerechts­deurwaarder ingenomen standpunt is verdedigbaar, althans niet in strijd met de tucht­rechtelijke norm. Het ligt niet op de weg van de Kamer om een dergelijk civiel­rechtelijk geschil te beoordelen. Met betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst als de onderhavige rust op de gerechtsdeurwaarder geen resultaats­ver­plichting, maar een inspannings­verplichting, die hij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet gebleken dat van dit laatste geen sprake is geweest. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting uiteen gezet dat, gelet op het aantal uren dat aan het dossier van klagers is besteed, niet overmatig is gefactureerd voor de juridische ondersteuning. Op basis van de opgestelde stukken is uiteindelijk een toewijzend vonnis gekomen. De gerechtsdeurwaarder erkent dat de incassokosten in de eerste instantie onjuist waren berekend, maar voert aan dat hij dit na ontdekking heeft gecorrigeerd. Deze onjuiste berekening is naar het oordeel van de Kamer niet zo ernstig dat dit niet op deze wijze opgelost kan worden.

4.3. Met betrekking tot klachtonderdeel f overweegt de Kamer dat in voldoende mate vast is komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder het vonnis een week na ontvangst aan klagers heeft doen toekomen. Dit is geen overschrijding van de redelijke termijn.

4.4. Met betrekking tot klachtonderdelen b en h overweegt de Kamer dat de gerechts­deurwaarder ter zitting gemotiveerd uiteen heeft gezet dat de klachten die klagers op schrift hadden gesteld en waarnaar zij verwijzen, uitgebreid telefonisch met klagers zijn besproken en afgehandeld. Na de telefonische bespreking van de eerste klachtbrief is tussentijds ook nog veelvuldig e-mailcontact onderhouden. Klagers zijn vervolgens niet meer teruggekomen op deze klachten, zodat de gerechtsdeurwaarder er vanuit mocht gaan dat deze klachten opgelost waren na het telefonisch onderhoud.

4.5. Met betrekking tot klachtonderdeel g overweegt de Kamer dat de te late doorbetaling van de geïncasseerde gelden was gelegen in de discussie tussen klagers en de gerechtsdeurwaar­der over de eindafrekening, meer in het bijzonder de juridische ondersteuning. Daardoor is de redelijke termijn overschreden in verband met een ingesteld nader onderzoek. De Kamer is van oordeel dat tegen deze achtergrond de overschrijding van de redelijke termijn niet onbegrijpelijk is.

De klacht is van onvoldoende gewicht om te kunnen oordelen dat sprake is van laakbaar handelen dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft.

4.6. De Kamer is niet bevoegd een financiële vergoeding (wegens verrekening voor het aantal uren dat is besteed aan het redigeren van klagers’ concept) aan klagers toe te kennen. Het verzoek van klagers met betrekking tot vergoeding van een symbolisch bedrag van € 100,00 zal de Kamer dan ook passeren, omdat voor toewijzing van derge­lijke verzoeken in een tuchtprocedure geen plaats is.

4.7. Op grond van het voorgaande wordt daarom beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mrs. Ch.A. van Dijk en J.M. Wisseborn , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.