ECLI:NL:TGDKG:2016:157 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 471.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:157
Datum uitspraak: 27-12-2016
Datum publicatie: 28-12-2016
Zaaknummer(s): 471.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht ongegrond. Niet vast is komen te staan dat structureel niet op brieven of telefoongesprekken wordt gereageerd. Niet schriftelijk communiceren afwijzen betalingsregeling is niet zodanig laakbaar dat tuchtrechtelijke bestraffing op zijn plaats is. Geen uitdrukkelijke bevestiging betekent geen betalingsregeling.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2016 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 471.2016 ingesteld door:

[   ] ,

wonende te [   ],

klaagster,

tegen:

[   ],

gerechtsdeurwaarder te [   ],

beklaagde.

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 12 mei 2016, heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 9 juni 2016, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 15 november 2016 alwaar klaagster vergezeld door [   ] en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van deze behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 27 december 2016.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Op 6 november 2014 is een vonnis gewezen ten laste van klaagster, waarbij zij is veroordeeld in de proceskosten.

-          Op 19 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klaagster betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-          Bij schrijven van 20 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een formulier omtrent inkomsten en uitgaven doen toekomen met het verzoek deze ingevuld en onderbouwd te retourneren.

-          Klaagster heeft nadien voornoemd formulier met bewijsstukken aan de gerechtsdeurwaarder per aangetekende post toegezonden. Volgens het post­bedrijf is op 25 november 2014 getekend voor ontvangst. De gerechtsdeur­waarder betwist (te hebben getekend voor) de ontvangst.

-          Bij schrijven van 25 november 2014 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder bericht dat zij het formulier met aanvullende stukken per aangetekende post aan hem heeft toegezonden.

-          Op 9 januari 2015 is telefonisch contact geweest tussen klaagster en de gerechtsdeurwaarder. Vervolgens heeft klaagster bij schrijven van 12 januari 2015 medegedeeld dat zij de gerechtsdeurwaarder op 22 november 2014 inzage heeft gegeven in haar financiële situatie.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft op 1 juni 2015 loonbeslag gelegd en dit loonbeslag op diezelfde datum aan klaagster overbetekend.

-          Bij schrijven van 8 juni 2015 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht om aanpassing van de vastgestelde beslagvrije voet.

-          Op 11 juni 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster en de derde besla­gene bericht dat de beslagvrije voet is gewijzigd naar € 1.064,23 per maand.

-          De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster op 11 juni 2015 bericht dat zij, over­een­komstig het telefonisch contact op diezelfde datum, binnen een week een onderbouwd betalingsvoorstel dient te doen.

-          Bij schrijven van 23 juni 2015 heeft klaagster een voorstel tot een betalings­regeling gedaan van € 10,00 per maand.

-          Bij schrijven van 15 juli 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster een brief doen toekomen waarin hij bericht dat het opgebouwde vakantiegeld geheel onder het beslag zou vallen, voor zover de schuld ten tijde van de uitkering van het vakantiegeld nog niet zou zijn afgewerkt.

-          Op 28 januari 2016 heeft klaagster een (gelijkluidende als onderhavige) klacht ingediend bij de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 17 februari 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder de klacht gemotiveerd afgewezen.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - dat hij:

a:         structureel niet op (aangetekende) brieven en telefoongesprekken van klaag­ster reageert waarin zij hem op de hoogte brengt van haar financiële situatie en beslagvrije voet;

b:        geen rekening houdt met de financiële situatie en belangen van klaagster, zoals de beslagvrije voet en beslaglegging op haar vakantiegeld ondanks dat dit in strijd is met de uitspraak van de Hoge Raad;

c:         klaagster onder druk zet voor het maken van een betalingsregeling, maar vervolgens geen reactie geeft op een betalingsvoorstel;

d:        niet (voldoende) reageert op brieven en e-mails;

e:         onnodige en niet proportionele kosten maakt.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. De beoordeling van de klacht

4.1. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tucht­recht­spraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder betaamt. Klachten kunnen niet worden gericht tegen een gerechtsdeurwaarderskantoor. In het verweer heeft de gerechtsdeurwaarder zich opgeworpen als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van de beslissing rekening gehouden. Ter beoordeling staat of er sprake is van tucht­rechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaar­ders­wet.

4.2. Met betrekking tot klachtonderdeel a overweegt de Kamer dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat hij brieven met betrekking tot een bij hem in behandeling zijnde incasso binnen een redelijke termijn beantwoordt en dat hij telefonisch bereikbaar is. Onvoldoende is vast komen te staan dat de gerechts­deurwaarder structureel niet op (aangetekende) brieven en telefoongesprekken van klaagster reageert. Voor wat betreft de door klaagster verstuurde aangetekende brief blijft er onduidelijkheid bestaan over de vraag waarom deze brief de gerechtsdeur­waar­der niet heeft bereikt. Hoewel volgens het postbedrijf is getekend voor ontvangst, staat door de uitdrukkelijke betwisting van de gerechts­deur­waarder onvoldoende vast dat hij deze brief daadwerkelijk heeft ontvangen.

4.3. Met betrekking tot klachtonderdeel b overweegt de Kamer dat klaagster stelt dat de gerechtsdeurwaarder geen rekening houdt met haar financiële belangen, waaron­der de beslagvrije voet en beslag op vakantiegeld. De gerechtsdeurwaarder heeft klaagster bij schrijven van 20 november 2014 echter een opgaveformulier inkomsten en uitgaven doen toekomen, waarbij klaagster in de gelegenheid gesteld is om de gerechtsdeurwaarder informatie te verschaffen over haar financiële situatie. De gerechtsdeurwaarder heeft dit formulier nimmer ingevuld retour ontvangen. Nu voornoemd formulier de gerechtsdeurwaarder niet heeft bereikt en dit, zoals eerder gesteld, voor risico van klaagster blijft, gaat de gerechtsdeurwaarder uit van de informatie die hij op dat moment tot zijn beschikking heeft. Nu het loonbeslag op

1 juni 2015 is gelegd en de gerechtsdeurwaarder op 8 juni 2015 van klaagster het (eerste) verzoek tot aanpassing van de beslagvrije voet heeft ontvangen, kan thans niet worden gezegd dat de gerechtsdeurwaar­der de beslagvrije voet niet binnen een redelijke termijn heeft aangepast. Die aanpassing heeft namelijk op 11 juni 2015 plaatsgevonden. Voor zover klaagster klaagt over het onterecht inhouden van het door haar opgebouwde vakantiegeld volstaat de Kamer met de constatering dat er geen inhoudingen op dat vakantiegeld hebben plaatsgevonden, waardoor klaagster niet in haar belangen is geschaad.

4.4. Met betrekking tot klachtonderdeel c overweegt de Kamer dat niet is gebleken dat de gerechtsdeurwaarder klaagster onder druk heeft gezet om een betalingsregeling te treffen. De Kamer begrijpt dat termijnstellingen en aankondigingen van rechtsmaatregelen dreigend kunnen overkomen, maar dat dit niet te voorkomen is. Op enig moment dient de behandeling van de zaak immers te worden voortgezet. Het door klaagster op 23 juni 2015 gedane betalingsvoorstel heeft de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder kennelijk niet geaccepteerd. Uit de producties valt niet op te maken dat deze afwijzing met klaagster is gecommuniceerd. Namens de gerechtsdeurwaarder is ter zitting gesteld dat zijn collega [   ] met klaagster heeft gecommuniceerd over het betalingsvoorstel. De gerechtsdeurwaarder geeft daarvan geen schriftelijke onderbouwing, hoewel het op zijn weg ligt dat wel te doen. Desondanks is niet sprake van zodanig laakbaar handelen dat tuchtrechtelijke bestraffing op zijn plaats is. Thans kan immers niet met zekerheid worden vastgesteld wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Als uitgangspunt voor klaagster geldt ten slotte dat zolang zij geen bevestiging krijgt op haar betalingsvoorstel, er geen betalingsregeling tot stand komt.

4.5. Met betrekking tot klachtonderdeel d verwijst de Kamer naar hetgeen hiervoor sub 4.2 is overwogen. Onvoldoende is komen vast te staan dat de gerechtsdeur­waarder niet of niet voldoende reageert op brieven en e-mails van klaagster. Dat de communicatie niet altijd even soepel is verlopen is, gelet op de producties en het over en weer gestelde ter zitting, niet altijd te wijten aan de gerechtsdeurwaarder, maar ook aan klaagster zelf.

4.6. Met betrekking tot klachtonderdeel e overweegt de Kamer dat de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten conform de daarvoor geldende regelingen zijn berekend. Van het feit dat de kosten zijn opgelopen kan de gerechtsdeurwaarder geen verwijt worden gemaakt. De kosten zijn niet buitensporig, nu de gerechtsdeurwaarder slechts kosten (conform BTAG) bij klaagster in rekening heeft gebracht voor de betekening van het vonnis, het leggen van loonbeslag en de overbetekening daarvan.

4.7. De Kamer merkt nog wel op dat het beter zou zijn indien  de gerechtsdeur­waar­der een schriftelijke reactie zou hebben gegeven op het betalingsvoor­stel van klaagster. Daarnaast had van de  gerechts­deur­waarder verwacht mogen worden  een actievere houding aan te nemen na ontvangst het schrijven van klaagster d.d. 25 november 2014, waarin zij te kennen geeft dat zij een inkomsten- en uitgaven­formu­lier per aangetekende post heeft verzonden en dit formulier vervolgens niet aankomt.

4.8. De Kamer is van oordeel dat, gelet op al het hiervoor gestelde, er onvoldoende grond is om tot een gegrondverklaring van de klacht over te gaan. Derhalve wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mrs. Ch.A. van Dijk en J.M. Wisseborn , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.