ECLI:NL:TGDKG:2016:153 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 562.2016

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2016:153
Datum uitspraak: 27-12-2016
Datum publicatie: 28-12-2016
Zaaknummer(s): 562.2016
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Verzet ongegrond. Niet nogmaals dezelfde klacht.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 27 december 2016 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 17 mei 2016 met zaaknummer 1101.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 562.2016 ingesteld door:

[   ],

wonende te Sittard,

klager,

tegen:

1. [   ],

gerechtsdeurwaarder te Groningen,

2. [   ],

3. [   ],

gerechtsdeurwaarders te Roermond,

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlage, ingekomen op 2 december 2015, heeft klager een klacht ingediend tegen (de kantoren van) beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij verweerschrift, ingekomen op 10 december 2015, heeft gerechtsdeurwaarder sub 1. op de klacht gereageerd. Bij verweerschrift, ingekomen op 11 december 2015, hebben gerechtsdeurwaarders sub 2. en 3. op de klacht gereageerd.

Op 26 januari 2016 is ter griffie een aanvulling op de klacht en kennisgeving van klager ontvangen. Bij beslissing van 17 mei 2016 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 18 mei 2016. Bij brief, ingekomen op 2 juni 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van

15 november 2015. Zowel klager als de gerechtsdeurwaarders zijn niet ter zitting verschenen. De uitspraak is bepaald op 27 december 2016.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Op 16 december 2012 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2. een dagvaarding aan klager betekend.

-          Op 8 mei 2013 is ten laste van klager een vonnis gewezen. Dat vonnis is aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-          Op 17 januari 2014 heeft gerechtsdeurwaarder sub 2. ten laste van klager bankbeslag gelegd.

-          Bij brieven van 7 en 24 maart 2014, 16 april 2014 en 24 juni 2014 heeft klager een klacht bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders ingediend tegen gerechtsdeurwaarder sub 2.

-          Bij beschikking van 26 augustus 2014 heeft de voorzitter van de Kamer de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

-          Op 12 september 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-          Bij beslissing van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders van

19 december 2014 is het verzet van klager niet-ontvankelijk verklaard.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarders de Telecommunicatiewet hebben genegeerd, onjuiste facturen van Ziggo verdedigen en naar de rechter zijn gestapt met onjuiste gegevens.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1. De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

“4.1 Klager heeft de aan de thans geformuleerde klacht (min of meer) hetzelfde feitencomplex ten grondslag gelegd als aan de klacht die in een eerdere procedure (zoals in deze beslissing vermeld onder de feiten) aan de orde is gesteld. Klager kan deze klacht niet opnieuw aan de Kamer voorleggen. De klacht is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

4.2 Weliswaar is de klacht nu ingediend tegen meerdere gerechtsdeurwaarders(kantoren), maar dit maakt de beslissing niet anders. In de eerste plaats maakt klager niet duidelijk wat hij deze gerechtsdeurwaarders ieder afzonderlijk verwijt. In de tweede plaats was al in de eerdere klachtzaak tegen gerechtsdeurwaarder sub 2 duidelijk dat gerechtsdeurwaarder sub 1 de zaak van klager ter dagvaarding in handen heeft gekregen en vervolgens heeft doorgezonden naar gerechtsdeurwaarder sub 2 ter betekening en ter tenuitvoerlegging van het nog te wijzen vonnis. Van nieuwe feiten is dus geen sprake. Dat, anders dan ten tijde van de vorige klacht, [   ] bij de zaak betrokken wordt, is enkel het gevolg van het feit dat het kantoor van gerechtsdeurwaarders sub 2 en sub 3 door [   ] van [   ] is overgenomen.

4.3 Verder stelt klager dat de klacht slechts bedoeld is om bewijzen in handen te krijgen dat de vorderingen onjuist zijn en de werkwijze van [   ] niet kan worden geaccepteerd. De tuchtprocedure is niet bedoeld om bewijzen in handen te krijgen en de werkwijze van [   ] is al onderwerp geweest in de eerdere klachtprocedure.

4.4 De bezwaren tegen de verzetsprocedure bij de Kamer kunnen niet in een klacht tegen gerechtsdeurwaarders aan de orde worden gesteld. Over de beslissing van de tuchtrechter in een zaak kan niet worden geklaagd in een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. Als klager het niet eens is met de beslissing van de Kamer, dan kan klager daartegen alleen opkomen door binnen de voorgeschreven tijd een rechtsmiddel, zoals hoger beroep of cassatie, in te stellen indien de wet dat middel openstelt. Als er in de procedure volgens de wet geen rechtsmiddel (meer) kan worden ingesteld (zoals in de zaak van klager het geval is), is er geen mogelijkheid de beslissing van de tuchtrechter opnieuw te laten beoordelen of veranderen. De wetgever heeft het instellen van een rechtsmiddel in dit geval uitgesloten.

4.5 Hetgeen klager in de klacht aanvoert met betrekking tot de vordering van Turien & Co gaat eraan voorbij dat uit de door klager overgelegde e-mail van 22 januari 2016 blijkt dat er in het dossier van gerechtsdeurwaarder sub 1 nog kosten openstaan die klager dient te voldoen.

4.6 Voor het overige gaat de klacht opnieuw in op het volgens klager onzorgvuldig handelen van Ziggo en het volgens klager onjuiste vonnis van 8 mei 2013. Deze bezwaren kunnen in een tuchtprocedure niet worden beoordeeld. In de tuchtprocedure gaat het enkel en alleen om het handelen van de gerechtsdeurwaarder.

4.7 Uit het verweerschrift van gerechtsdeurwaarder sub 2 blijkt niet met zoveel woorden dat dit verweer mede namens diens kantoorgenoot gerechtsdeurwaarder sub 3 wordt gevoerd, maar nu uit de klacht niet duidelijk wordt wat laatstgenoemde gerechtsdeurwaarder specifiek wordt verweten, is de klacht ten aanzien van gerechtsdeurwaarder sub 3 eveneens niet-ontvankelijk.

4.8 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.”

5.2. Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk onge­grond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager - kort samengevat - aangevoerd dat de beslissing van

19 december 2014 wegens termijnoverschrijding is afgewezen met onduidelijke argumenten. Daar is geen inhoudelijke beoordeling uitgevoerd. Een andere deurwaarder was van mening dat het verzet in die vorige zaak wel tijdig was ingediend, nu de brief is gedateerd op 18 september 2014.

De deurwaarders negeren de beroeps- en gedragsregels voor gerechtsdeurwaarders. Zij leggen de Nederlandse wet naast zich neer door zich niet te informeren over de voorschriften van de Telecommunicatiewet na richtlijnen van de OPTA. De deurwaarders hebben de taak van advocaat overgenomen en zijn daardoor niet onpartijdig. De deurwaarders zijn met foutieve voorgaven naar de rechtbank gestapt. De rechter heeft een cruciale fout gemaakt. Deze fout hebben de deurwaarders uitgebuit. Dit is verwerpelijk. Klager vraagt de zaak opnieuw te beoordelen, omdat het niet zo kan zijn dat deurwaarders wetten en gedragsregels negeren.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1. Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en de door klager aangevoerde gronden geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-       verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. Nijenhuis, plaatsvervangend-voorzitter, en

mrs. Ch.A. van Dijk en J.M. Wisseborn , leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 december 2016, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.